nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 22 januari 2004
Hierbij informeer ik u over de wijze waarop de visitatie gender mainstreaming
plaats zal vinden.
Uitgangspunt van het emancipatiebeleid is dat iedere bewindspersoon zelf
verantwoordelijk is voor het integreren van het man/vrouw-perspectief op het
eigen beleidsterrein. Alle bewindspersonen dragen zo ieder binnen de eigen
mogelijkheden bij aan het bereiken van de kabinetsdoelstellingen op het terrein
van emancipatie. De coördinerend bewindspersoon stimuleert de overige
bewindslieden, werkt op verschillende terreinen nauw met hen samen en zorgt
voor een ondersteuningsstructuur.
In het kabinetsstandpunt gender mainstreaming, een
strategie voor kwaliteitsverbetering (Tweede Kamer, 27 061,
nr. 15, 26 juni 2001) is aangekondigd dat alle departementen gevisiteerd
zullen worden door een visitatiecommissie met als doel een impuls te geven
aan de implementatie van het man/vrouw-perspectief in het beleidsproces (ontwerp
en uitvoering) van alle departementen. Door het instellen van deze commissie
worden de tegenstrijdige rollen van beoordeling en stimulans, die tot nu toe
door de coördinerend bewindspersoon werden vervuld, uit elkaar gehaald
en verhelderd.
Deze impuls is nodig, omdat op veel beleidsterreinen nog steeds impliciet
wordt uitgegaan van «oude rolpatronen», terwijl die het deelnemen
van mensen aan de samenleving in de weg kunnen staan. Het implementeren van
het man/vrouw-perspectief in het beleid verhoogt de kwaliteit en effectiviteit
van het rijksoverheidsbeleid. Nederland voldoet met de uitvoering van de gender
mainstream strategie aan de internationale afspraken in VN- en EU- en Raad
van Europa-verband (bijv. Wereldvrouwenconferentie Beijing, 1995; Verdrag
van Amsterdam, 1997). Tijdens de Europese Voorjaarstop 2003 in Athene is besloten
dat er vanaf 2004 jaarlijks gerapporteerd zal worden aan de Voorjaarstop
over de voortgang van gender mainstreaming in de lidstaten. Tijdens
het Nederlandse voorzitterschap in 2004 zal Nederland de voorbereidingen treffen
voor de tweede rapportage die in de eerste helft van 2005 plaatsvindt.
De taken van de visitatiecommissie zijn:
• het toetsen van de integratie van het man/vrouwperspectief in beleidsontwerp
en beleidsuitvoering en inzicht geven aan de verantwoordelijke bewindspersonen
van mogelijkheden ter verbetering;
• het in kaart brengen van goede voorbeelden en deze ter beschikking
stellen van andere bewindspersonen;
• het inzicht geven in de algehele voortgang van de uitvoering van
het gender mainstreambeleid van de regering en het zonodig doen van voorstellen
tot bijstelling daarvan aan de coördinerend bewindspersoon voor emancipatie.
Mevrouw mr. Tineke Lodders-Elfferich wordt voorzitter van de visitatiecommissie.
De werkzaamheden van de commissie zullen op 1 april 2004 starten. De
departementen worden in de eerste ronde door de commissie bevraagd over de
wijze waarop zij het man/vrouw-perspectief verankeren in hun beleid en over
nieuwe voornemens voor de komende periode. In een tweede ronde, die twee jaar
later zal plaatsvinden, zal de commissie kijken naar de voortgang.
De resultaten van de visitatie zullen door de verantwoordelijke minister
zelf (en niet door de coördinerend minister) aan de Tweede Kamer gestuurd
worden. De betrokken minister kan daarbij aangeven op welke wijze hij of zij
het man/vrouw perspectief verder wil vormgeven en hoe wordt omgegaan met de
uitkomsten van het visitatieproces.
Met deze werkwijze wordt aan departementen een grotere beleidsvrijheid
gegeven dan in het eerdere Actieplan Emancipatietaakstellingen (SZW 02-500).
Verschillende departementen hebben bij de evaluatie daarvan aangegeven behoefte
te hebben aan meer vrijheid in het zelf inzetten van instrumenten ten behoeve
van gender mainstreaming, dan was voorzien in het kabinetsstandpunt.
De bewindspersonen voeren overigens binnen hun departement een systematisch
beleid om te komen tot een meer evenredige verdeling van vrouwen en mannen
in de verschillende functies en posities en in raden en commissies en zij
bevorderen dat organisaties binnen hun beleidsdomein daar op eenzelfde wijze
mee omgaan. Dit beleid valt buiten de scope van de visitatiecommissie. De
ontwikkelingen hieromtrent worden gevolgd via de tweejaarlijkse emancipatiemonitor,
de benchmark vrouwen in hogere functies die nu nog in ontwikkeling is en de –
onder verantwoordelijkheid van het ministerie van BZK uitgebrachte –
voortgangsrapportages vrouwen in openbaar bestuur.
Om de bewindspersonen te ondersteunen bij de implementatie van het man/vrouw-perspectief
in beleid, zijn in de eerste fase van het gender mainstream proces instrumenten
ontwikkeld. Er zijn handleidingen voor gender mainstreaming en voor de emancipatie
effect rapportage, er is een pilot gender sensitief budgetteren. Alle instrumenten,
praktijkvoorbeelden en netwerken zijn te vinden op het recent ontwikkelde
emancipatieweb (www.emancipatieweb.nl). Het kenniscentrum
voor gender en etniciteit E-Quality heeft als taak gekregen de departementen
de komende jaren te ondersteunen met deze en andere instrumenten en goede
voorbeelden.
Het instellen van de visitatiecommissie is de markering van een nieuwe
fase in het emancipatiebeleid, waarbij de rollen van de diverse actoren op
dit terrein transparanter worden. Het instellen van de visitatiecommissie betekent ook dat voor de Kamer en haar commissies transparanter wordt,
welke bewindspersoon voor welk terrein verantwoordelijk is voor de integratie
van het man/vrouwperspectief. De coördinerend bewindspersoon stimuleert
de overige bewindslieden, werkt op verschillende terreinen nauw met hen samen
en heeft, zoals aangegeven, gezorgd voor een ondersteuningsstructuur.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus