nr. 17
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2001
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Visser-van Doorn
over de uitstroom van vrouwen uit topfuncties bij overheid en bedrijfsleven.
Het gaat hierbij om gegevens die ontleend zijn aan het door Research voor
Beleid uitgevoerde onderzoek onder 25 leden van Opportunity in Bedrijf die
samen circa 350 000 werknemers hebben.
Een genuanceerd beeld
De Balansmeter is bedoeld om de ontwikkelingen bij de leden van Opportunity
te meten en is zeker niet representatief voor het gehele Nederlandse bedrijfsleven
en de overheid. Ook de onderzoekers nuanceren de vergelijkbaarheid en de representativiteit.
De belangrijkste conclusie is dat het gezamenlijke resultaat van de instroom-,
uitstroom- en doorstroomcijfers positief is voor de groei van het aandeel
van vrouwen in hogere functies. De verhouding tussen mannen en vrouwen op
hogere niveaus komt steeds meer in evenwicht. De onderzoekers concluderen
dat de ontwikkelingen bij de onderzochte bedrijven gunstig zijn voor de M/V-verhouding
binnen de organisaties. Het aandeel vrouwen in hogere functies is bij 70%
van de deelnemers toegenomen ten opzichte van de vorige Balansmeter. Het aandeel
vrouwen in hogere en topfuncties bedraagt bij de deelnemers aan het onderzoek
inmiddels 18%.
Het beeld dat in de pers is uitvergroot, is dat de uitstroom van vrouwen
uit hogere functies is gegroeid in vergelijking tot eerdere metingen. Dat
klopt inderdaad voor 14 van de 22 organisaties. Deze gegroeide uitstroom wordt
echter nog steeds gecompenseerd door de grotere instroom en interne doorstroming
van vrouwen, aangezien het aandeel van vrouwen op de hogere niveaus bij de
deelnemers over het geheel genomen is toegenomen. Interessant is verder ook
dat het uitstroompercentage voor mannen bij deze organisaties nog altijd hoger
is (13%) dan dat van vrouwen (10%). Overigens betekent uitstroom
niet automatisch uitval; het is heel goed mogelijk dat uitstromers (zowel
de mannen als de vrouwen) naar een functie op een vergelijkbaar of hoger niveau
zijn vertrokken, maar dan buiten de onderzochte organisatie.
Prognoses
De onderzoekers noemen de vooruitzichten redelijk gunstig, zij het met
tempoverschil tussen de diverse sectoren. Vooral voor de overheidssector schetsen
de onderzoekers een trage ontwikkeling. Dit laatste is opmerkelijk omdat het
aandeel vrouwen bij de aan de Balansmeter deelnemende ministeries (totaal
9) nu boven het gemiddelde ligt (25%). De onderzoekers stellen dat de ontwikkelingen
in deze sector langzaam gaan, omdat er in het algemeen relatief weinig instroom
en uitstroom plaats vindt op de hogere niveaus.
De zwakte van dit soort prognoses zit in de aanname dat behalve de onderzochte
ontwikkeling, alle andere ontwikkelingen en omstandigheden gelijk blijven.
Er wordt dus op geen enkele manier rekening gehouden met bijvoorbeeld de gevolgen
van de vergrijzing, stijgend opleidingsniveau of economische ontwikkelingen.
Kortom, een zeer smalle basis voor verstrekkende uitspraken. Te verwachten
valt immers dat toch in ieder geval de vergrijzing binnen redelijk afzienbare
termijn zal leiden tot een grotere uitstroom van mannen, ook uit hogere functies.
Het zou goed kunnen dat het aandeel van vrouwen in hogere functies hierdoor
een flinke impuls krijgt.
Gevolgen voor het beleid
In het Meerjarenbeleidsplan emancipatie heeft het kabinet streefcijfers
vastgelegd voor het aantal vrouwen in topfuncties bij de overheid en het bedrijfsleven.
Het kabinet ziet in de uitkomsten van het onderzoek, mede omdat de uitkomsten
positiever zijn dan op het eerste gezicht lijkt, geen aanleiding om deze cijfers
bij te stellen noch de acties die moeten leiden tot meer vrouwen in de top.
De in het Meerjarenbeleidsplan emancipatie aangekondigde acties zijn volop
in ontwikkeling. Het aangekondigde Ambassadeursnetwerk is inmiddels van start
gegaan. De projecten in het kader van Equal, onder de noemer Doorbraak van
het Glazen Plafond, zijn inmiddels ingediend bij het Agentschap Equal.
Ook op andere wijze investeert het kabinet in faciliteiten om werk en
privé te kunnen combineren: de Wet arbeid en zorg, de Subsidieregeling
Dagindeling, uitbreiding en verbetering van de kinderopvang, fiscale faciliteiten
voor ouderschapsverlof en de Taakstellingen emancipatie van de verschillende
ministeries.
Ook zal ieder departement ter uitvoering van het Meerjarenbeleidsplan
een eigen plan van aanpak ontwikkelen om meer vrouwen door te laten stromen
naar de top. Daarnaast heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
tijdens het Algemeen Overleg van 31 oktober 2001 over de emancipatietaakstellingen
toegezegd het personeelsbeleid van de departementen en de rijksoverheid in
dit kader nog eens onder de loep te zullen nemen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. E. Verstand-Bogaert