Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27061 nr. 15 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27061 nr. 15 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 26 juni 2001
Hierbij bied ik u het het kabinetsstandpunt gender mainstreaming aan, dat voortvloeit uit het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie.
Als bijlage vind u het eindadvies van de Interdepartementale werkgroep mainstraming «Gender mainstreaming: een strategie voor kwaliteitsverbetering».1
Met deze brief informeer ik u over het kabinetsstandpunt gender mainstreaming. In het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (Kamerstuk 27 061, nr. 3) heeft het kabinet beleid aangekondigd om tot een duurzame integratie van emancipatiedoelstellingen in alle geledingen van het reguliere beleid te komen. In dit proces van «gender mainstreaming» wordt rekening gehouden met de verschillende effecten van beleid voor mannen en vrouwen. Het instrumentarium voor de bevordering van gender mainstreaming bevat 4 elementen:
• Een onderzoek naar de toepassing van gender mainstreaming bij mede-overheden en particuliere organisaties.1 Dit onderzoek is afgerond in oktober 2000. De «good practices» zullen evenals de«Handleiding gender mainstreaming» verspreid worden onder gemeenten en provincies. De resultaten van het onderzoek zullen ook worden betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe bestuursakkoord met VNG en IPO.
• Het aangaan van strategische allianties met maatschappelijke organisaties. Hier ligt een relatie met de besluitvorming over het emancipatie-ondersteuningsbeleid. Het kabinet streeft er naar om beleidsvoornemens dienaangaande voor het zomerreces aan uw Kamer te sturen (zie brieven aan Tweede Kamer, SOZA-01-404 d.d. 26 april 2001 en SOZA-01-493 d.d. 30 mei 2001).
• Het inzichtelijk maken van geldstromen die direct of indirect samenhangen met emancipatiedoelstellingen en het ontwikkelen van voorstellen voor «gender sensitive budgeting». De desbetreffende interdepartementale werkgroep zal in het najaar advies hierover uitbrengen.
• De ontwikkeling van een (inter)departementale strategie en structuur voor gender mainstreaming: het onderwerp van deze brief.
Ter voorbereiding van het kabinetsbeleid heeft een (in het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie aangekondigde) ambtelijke werkgroep een advies uitgebracht, dat als bijlage aan deze brief is toegevoegd. Aan deze werkgroep hebben alle departementen deelgenomen. Bij het opstellen van het advies heeft de werkgroep onder andere gebruik gemaakt van de ervaringen die met de departementale taakstellingen en emancipatie effectrapportages zijn opgedaan, alsook de aanbevelingen die TECENA2 ter afronding van haar werkzaamheden heeft gedaan. De voormalige voorzitter van TECENA was als externe deskundige bij de totstandkoming van het advies betrokken.
Het advies biedt een waardevolle basis voor de versterking van het beleid met betrekking tot gender mainstreaming.
Strategie en structuur gender mainstreaming
Uitgangspunt bij het kabinetsbeleid is dat gender mainstreaming een belangrijke impuls geeft aan de kwaliteit van beleid. Voor een optimaal resultaat is de randvoorwaarde dat de politieke en ambtelijke verantwoordelijkheid voor de concrete invulling van gender mainstreaming primair bij de departementen zelf ligt. Het is belangrijk aan te sluiten bij de actuele beleidspraktijk van de departementen. Maatwerk is een eerste vereiste zodat rekening kan worden gehouden met de eigen cultuur, het eigen beleidsterrein en de eigen netwerken van de departementen. Dit laat onverlet dat een goede basisstructuur op departementaal en interdepartementaal niveau noodzakelijk is voor het succes van gender mainstreaming.
In het advies wordt een departementale organisatiestructuur voorgesteld. Verder geeft het advies aan dat ieder departement ultimo 2001 een rapportage gender mainstreaming opstelt. In deze rapportage wordt in ieder geval ingegaan op de volgende elementen en de wijze waarop deze beleidsmatig worden ingevuld:
a. een rapportage over hoe het departement heeft zeker gesteld dat de vijf algemene randvoorwaarden voor gender mainstreaming worden vervuld en de organisatiestructuur die daarvoor is gekozen. De vijf algemene randvoorwaarden zijn:
1. Commitment van de politieke en ambtelijke top
• Betrokkenheid aan de top van departementen is cruciaal voor het succes van mainstreaming. Draagt de top commitment uit, dan versterkt dit het draagvlak binnen de departementen.
2. Expliciet emancipatiebeleid met duidelijke doelstellingen
• Elk departement beschrijft expliciet welke doelstellingen het op het terrein van emancipatie wil bereiken.
3. Vastleggen van verantwoordelijkheid
• Essentieel is helderheid over wie de verantwoordelijkheid draagt voor het proces van gender mainstreaming. Ook de organisatiestructuur moet glashelder zijn en toegesneden op de beleidspraktijk.
4. Beschikbaarheid van genderdeskundigheid
• Wil gender mainstreaming succesvol zijn, dan is actuele kennis over en inzicht in gendervraagstukken bij beleidsmedewerkers cruciaal.
5. Beschikbaarheid van middelen (formatie en budget) en instrumenten
• Met gender mainstreaming wordt geïnvesteerd in kwaliteitsverbetering van het beleid. De kosten van deze kwaliteitsverbetering maken dan ook deel uit van de reguliere beleidskosten. Verder is het van belang dat de juiste instrumenten voorhanden zijn en kunnen worden ingezet.
b. concrete inhoudelijke doelstellingen voor gender mainstreaming en de resultaten die men tot nu toe behaald heeft;
c. een verbeteragenda, waarin staat welke verbeteringen in het volgende jaar op de agenda staan;
d. een financiële paragraaf, waarin benodigd en benut budget en formatie staan gespecificeerd.
De departementale rapportages worden besproken in de stuurgroep van de Interdepartementale Coördinatiecommissie Emancipatiebeleid (ICE) in de vorm van «peer review». De coördinerend bewindspersoon rapporteert hierover voor het eerst in het voorjaar van 2002 aan de Tweede Kamer.
Interdepartementale ondersteuningsstructuur
Naast de departementale basisstructuur, draagt ook een structuur voor interdepartementale ondersteuning bij aan het gender mainstreamproces.
De rol van de ICE zal worden versterkt middels de instelling van een stuurgroep, waar ook de coördinerend bewindspersoon aan deelneemt. De stuurgroep agendeert belangrijke departementsoverstijgende onderwerpen. Indien nodig of wenselijk kan de stuurgroep projectgroepen instellen. Belangrijke bestuurlijke momenten voor deze stuurgroep zijn onder andere de jaarlijkse begrotings- en verantwoordingscycli. Ook adviseert zij over beleidsonderwerpen waarop een emancipatie-effectrapportage van belang is. Door middel van «peer reviews» evalueert zij de voortgang van het proces van gender mainstreaming binnen de departementen.
Visitatiecommissie Gender Mainstreaming:
Ook een visitatieproces ondersteunt het streven van het kabinet naar kwaliteitsverbetering in de mainstreaming. Een goed voorbeeld is de visitatiecommissie Wetgeving, die het proces van wetgeving bij de departementen beoordeelt en aanbevelingen voor verbetering doet. Zo zal ook de visitatiecommissie Gender Mainstreaming aanbevelingen doen aan de departementen hoe ze verbeteringen kunnen aanbrengen naast het controleren en evalueren van de voortgang van gender mainstreaming. Leden van de stuurgroep ICE nemen wisselend deel aan deze commissie en bespreken de rapportage in hun stuurgroepvergaderingen. Hiermee krijgt deze visitatie het karakter van een «peer review».
• De visitatiecommissie wordt ingesteld door de coördinerend bewindspersoon emancipatie.
• In het instellingsbesluit zal de werkwijze van de visitatiecommissie worden uitgewerkt mede op basis van het advies van de Interdepartementale Werkgroep Mainstreaming.
• De commissie zal worden samengesteld uit vijf leden: drie externe kernleden, onder wie de voorzitter, en twee wisselende leden: de accountmanager van DCE en een lid van de stuurgroep ICE (van een departement met een beleidsterrein verwant aan te visiteren departement).
• Een visitatie houdt in dat beoordeeld wordt in hoeverre gender mainstreaming is verankerd in de organisatiestructuur en in hoeverre inhoudelijke resultaten zichtbaar zijn gemaakt. Hierbij worden ook adviesaanvragen1 aan adviesraden meegenomen. Tevens worden aanbevelingen gegeven hoe het proces van gender mainstreaming binnen een departement te verbeteren zijn.
• De visitatiecommissie rapporteert direct aan het betrokken departement en de coördinerend bewindspersoon emancipatie.
De ondersteuning van departementen bij het proces van gender mainstreaming is een belangrijk onderdeel van het takenpakket van de coördinerend bewindspersoon. Door rondganggesprekken met de vakministers krijgt de coördinerend bewindspersoon informatie over de opzet en verloop van gender mainstreaming op de departementen. Ook de directeur van de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid (DCE) zal tweejaarlijks rondgangs-gesprekken voeren met de portefeuillehouders en coördinatoren emancipatie van de departementen.
DCE heeft in dit kader dan ook twee taakvelden:
• het ondersteunen van departementen als het gaat om gender mainstreaming: dit gebeurt via accounts per departement om ondersteuning op maat te leveren. De voornaamste taak van deze accountmanagers is departementen informatie te geven en te ondersteunen bij het gebruik van instrumenten. Daarnaast wordt geadviseerd en bemiddeld bij het verwerven van externe informatie en expertise («makelen»). Tenslotte kan gebruik gemaakt worden van expertise op het raakvlak van gender en beleidsmatige deskundigheid (consultancy). Het is mogelijk bij grote trajecten medewerkers van DCE te detacheren bij een departement dat hierbij het voortouw neemt;
• het ontwikkelen van innovatief beleid op het terrein van emancipatie: dit is de ontwikkelingsfunctie.
Ter ondersteuning van het gender mainstreamproces worden de volgende instrumenten (verder) ontwikkeld:
• een vierjarige beleidskalender met bestuurlijke en politieke aangrijpingsmomenten voor gender mainstreaming;
• «gender sensitive budgeting»;
• een interdepartementaal kennisnetwerk;
• databanken: een strategisch informatiesysteem, een expertisebank, een overzicht van «good practices» en een overzicht van instrumenten met diverse zoekingangen;
• modules emancipatiedeskundigheid voor (reguliere) trainingen en (reguliere) cursussen.
De instrumenten die al zijn ontwikkeld (opgenomen in bijlage 1 van het advies) zullen waar nodig verfijnd worden.
Naast de bovengenoemde departementale en interdepartementale organisatievormen is sprake van een «buitenschil» van actoren. Dit zijn organisaties buiten de rijksoverheid, zoals adviesraden, politieke partijen, organisaties uit de emancipatie-ondersteuningsstructuur, universiteiten en onderzoeksbureaus. Deze buitenschil signaleert nieuwe ontwikkelingen, mogelijkheden voor beleidsvernieuwing en wenselijk geachte bijstelling van beleid op basis van informatie over de uitwerking van beleid in de praktijk. In voorkomende gevallen kunnen ze ook partner zijn bij de uitvoering van beleid.
De coördinerend bewindspersoon emancipatie heeft een verbindende rol in de organisatie van het intra- en interdepartementale proces van gender mainstreaming. Een volgende stap zal zijn de kennis en ervaring die worden opgedaan, ook beschikbaar te stellen aan andere maatschappelijke partners.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. E. Verstand-Bogaert
Marktplan Adviesgroep, In beleid verankerd? Inventarisatie van best practices gendermainstreaming, Bussum, 25 oktober 2000.
TECENA, Emancipatie in de hoofdstroom, TECENA's rapportage van het onderzoek naar de effectiviteit van de departementale taakstellingen emancipatie voor het proces van duurzame integratie en TECENA, Een Wereld te Winnen, TECENA's eindrapportage over het adviesstelsel met conclusies en aanbevelingen, Den Haag, december 2000.
Het meenemen van genderaspecten bij adviesaanvragen behoort tot de verantwoordelijkheid van de departementen. DCE kan hierbij ondersteuning verlenen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27061-15.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.