nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 29 maart 2000
Hierbij bied ik u de meerjarennota emancipatiebeleid «Van vrouwenstrijd
naar vanzelfsprekendheid» aan.
De nota bevat naast analyses en trends ook beleidsrichtingen op hoofdlijnen
conform de wens van Uw Kamer, neergelegd in de motie Örgü c.s. (Kamerstukken
II, 1999–2000, 26 800 XV, nr. 47).
De Sociaal-Economische Raad, de Adviesraad Internationale Vraagstukken,
de VROM-Raad, de Raad voor het Openbaar Bestuur, de Onderwijsraad en de Raad
voor Maatschappelijke Ontwikkeling zullen advies uitbrengen over de nota,
zo mogelijk voor de zomer 2000. De adviesraden wordt gevraagd speciaal aandacht
te besteden aan de specifieke positie van jongeren en allochtone vrouwen.
In de brede consultatie van maatschappelijke organisaties die voor de
zomer wordt afgerond, zullen ook organisaties van jongeren en allochtonen
nadrukkelijk worden betrokken.
De Nota dient ook als inbreng van Nederland in de Speciale Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties die van 5 t/m 9 juni 2000 in New York gehouden wordt.
Tijdens deze conferentie worden de resultaten van de Wereldvrouwenconferentie
in Beijing geëvalueerd en lijnen voor de toekomst getrokken. Andersom
zullen de resultaten van deze Speciale Algemene Vergadering van de VN als
input voor het emancipatie-beleidsplan dienen.
Mede op basis van de adviezen, de inbreng van maatschappelijke organisaties
en de resultaten van VN-vergadering wordt het emancipatie-beleidsplan verder
uitgewerkt en geconcretiseerd. Dit beleidsplan zal uw Kamer najaar 2000 bereiken.
Voor 1 mei 2000 ontvangt Uw Kamer een plan van aanpak inzake ongelijke
beloning van mannen en vrouwen, waarin de resultaten van drie recente onderzoeken
worden meegenomen. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de motie Bussemaker
c.s. (Kamerstukken II, 1999–2000, 26 800 XV, nr. 34).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. E. Verstand-Bogaert