27 052
Regeling van de inwerkingtreding van het Besluit huisvesting vleeskuikenouderdieren

28 048
Verbod op de pelsdierhouderij

nr. 8
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN DE WETSVOORSTELLEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 14 februari 2003

Bij brief van 9 oktober 2002 (TK 2002–2003, lnv200 724) heb ik u mij voornemen omtrent de intrekking van het wetsvoorstel inzake het verbod op de pelsdierhouderij (TK 2001–2002, 28 048, nr. 1–2) alsmede van het wetsvoorstel houdende de regeling van de inwerkingtreding van het Besluit huisvesting vleeskuikenouderdieren (TK 1999–2000, 27 052, nr. 3–4) bekendgemaakt. Gelet op het Strategisch Akkoord en het daarin geformuleerde uitgangspunt dat het Europees voorgeschreven minimumniveau voor nationale welzijnsvoorschriften wordt gehanteerd, acht ik voortzetting van de behandeling van deze voorstellen van wet niet wenselijk. Het wetsvoorstel inzake het verbod op de pelsdierhouderij en het wetsvoorstel houdende de regeling van de inwerkingtreding van het Besluit huisvesting vleeskuikenouderdieren bevatten beide uitsluitend zelfstandige nationale welzijnsvoorschriften. Met de verschillende organisaties ben ik reeds in overleg getreden over het uitvoeren van enerzijds het plan van aanpak dat in het verleden door de sector zelf is opgesteld ter verbetering van het welzijn van de nertsen, en anderzijds de door de sector met de Dierenbescherming gesloten overeenkomst inzake de vormgeving van de welzijnseisen voor de huisvesting van vleeskuikenouderdieren. Een bij gelegenheid van de begrotingsbehandeling van de LNV ingediende motie (28 600 XIV, nr. 57), die ertoe strekte de intrekking van deze wetsvoorstellen ongedaan te maken, werd niet aanvaard.

Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet inzake het verbod op de pelsdierhouderij alsmede het voorstel van wet houdende de Regeling van de inwerkingtreding van het Besluit huisvesting vleeskuikenouderdieren hierbij in.

Voor de goede orde merk ik nog op dat de in de Staatscourant geplaatste bekendmaking inzake het houden van dieren voor de productie van bont (Stcrt. 2000, nr. 75, blz. 14) alsmede de mededeling met betrekking tot de knelgevallen nertsenhouderij (Stcrt. 2001, nr. 33, blz. 7) met betrekking van het wetsvoorstel houdende het verbod op de pelsdierenhouderij komen te vervallen.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

B. J. Odink

Naar boven