nr. 5
MEMORIE VAN TOELICHTING
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid,
onder b, van de Wet op de Raad van State).
Het onderhavige wetsvoorstel voorziet in de inwerkingtreding van het Besluit
huisvesting vleeskuikenouderdieren.
Het besluit stelt regels omtrent de huisvesting van vleeskuikenouderdieren.
Onder meer worden eisen gesteld aan de voor vleeskuikenouderdieren beschikbare
vloer- en strooiseloppervlakte, zitstokken en voederbak. Voorts bevat het
besluit een verbod op het houden van vleeskuikenouderdieren op draadroostervloeren.
Het Besluit huisvesting vleeskuikenouderdieren is bij brief van 20 maart
2000 aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal
overgelegd (kamerstukken I/II 1999/2000, 27 052, nrs. 193 en 1), overeenkomstig
artikel 110, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Binnen
dertig dagen na overlegging kan, ingevolge dit artikel, door ten minste een
vijfde van het grondwetteljik aantal leden van één der Kamers
de wens te kennen worden gegeven dat de inwerkingtreding van het besluit bij
wet zal worden geregeld.
Bij brief van 11 april 2000 (kamerstukken II 1999/2000, 27 052, nr.
2) heeft de Voorzitter van de Tweede Kamer medegedeeld dat door 30 leden van
de Tweede Kamer is verzocht de inwerkingtreding van het besluit bij wet te
regelen. Het onderhavige wetsvoorstel geeft uitvoering aan dit verzoek.
Ingevolge het onderhavige wetsvoorstel zal het Besluit huisvesting vleeskuikenouderdieren
in werking treden op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin
het onderhavige wetsvoorstel wordt geplaatst nadat het tot wet is verheven.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L. J. Brinkhorst