nr. 249
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels
over het gezamenlijk gezag aan te passen in verband met de verkrijging van
gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte van een kind tijdens een geregistreerd
partnerschap;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Titel 14 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 245, vijfde lid, wordt na «krachtens» ingevoegd:
artikel 253sa of krachtens.
B
Artikel 253 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid van artikel 253 wordt na «hertrouwen»
ingevoegd: dan wel een geregistreerd partnerschap aangegaan.
2. Aan artikel 253 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien
gewezen geregistreerde partners die gezamenlijk gezag uitoefenden over het
kind, opnieuw met elkaar een geregistreerd partnerschap aangaan dan wel met
elkaar huwen.
C
Na paragraaf 1 van Afdeling 2 wordt een paragraaf 1a ingevoegd,
die luidt:
Paragraaf 1a. Het gezamenlijk gezag van ouders binnen
een geregistreerd partnerschap
ARTIKEL 253AA
1. Over een staande een geregistreerd partnerschap geboren kind oefenen
de ouders gezamenlijk het gezag uit.
2. De bepalingen met betrekking tot het gezamenlijk gezag van ouders zijn
hierop van toepassing, met uitzondering van de artikelen 251, tweede, derde
en vierde lid, en 251a.
D
In afdeling 3A wordt voorafgaande aan artikel 253t een paragraaf 1
ingevoegd, die luidt:
Paragraaf 1. Het gezamenlijk gezag van rechtswege
van een ouder tezamen met een ander dan een ouder
ARTIKEL 253SA
1. Over een staande een geregistreerd partnerschap geboren kind oefenen
een ouder en zijn geregistreerde partner die niet de ouder is, gezamenlijk
het gezag uit, tenzij het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat
tot een andere ouder.
2. De bepalingen met betrekking tot het gezamenlijk gezag van ouders zijn
hierop van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 251,
tweede, derde en vierde lid, en 251a.
3. Artikel 5, vierde, vijfde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing
ten aanzien van het kind, over wie de ouder en zijn geregistreerde partner
die niet de ouder is, van rechtswege gezamenlijk het gezag zullen uitoefenen
of uitoefenen, met dien verstande dat, indien de ouder en zijn partner niet
uiterlijk ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte naamskeuze hebben
gedaan, de ambtenaar van de burgerlijke stand als geslachtsnaam van het kind
de geslachtsnaam van de moeder in de geboorteakte opneemt.
E
Aansluitend op paragraaf 1 in afdeling 3A wordt een opschrift ingevoegd,
dat luidt:
Paragraaf 2. Het gezamenlijk gezag van een ouder
tezamen met een ander dan een ouder krachtens rechterlijke beslissing
F
In afdeling 3A wordt voorafgaande aan artikel 253w een opschrift ingevoegd,
dat luidt:
Paragraaf 3. Gemeenschappelijke bepalingen inzake
het gezamenlijk gezag van een ouder tezamen met een ander dan een ouder
G
In artikel 253y wordt »artikel 253t» vervangen door: de artikelen
253sa en 253t.
ARTIKEL II
Indien het wetsvoorstel tot openstelling van het huwelijk voor personen
van hetzelfde geslacht tot wet wordt verheven en in werking treedt, komt het
eerste lid van artikel 253sa te luiden:
1. Over een staande huwelijk of geregistreerd partnerschap geboren kind
oefenen een ouder en zijn echtgenoot of geregistreerde partner die niet de
ouder is, gezamenlijk het gezag uit, tenzij het kind tevens in familierechtelijke
betrekking staat tot een andere ouder.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie,