27 044
Vervreemding aandelenbezit NV SDU

nr. 3
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 november 2000

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft de navolgende aanvullende vragen over de vervreemding van het aandelenbezit NV SDU aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 november 2000.

De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

De Gier

1

Is de werknemersparticipatie wel of niet uitgewerkt? Zo ja, hoe past de uitwerking in de huidige visie van de Staat? Zo nee, waarom niet en op welke termijn is de uitwerking dan te verwachten?

De werknemersparticipatie is in 1990 op hoofdlijnen beschreven in het rapport «Werknemersparticipatie bij de SDU», dat de Kamer bij brief van 20 december 1990 is aangeboden (Tweede Kamer, 1990–1991, 21 976, nr. 1). In dit rapport zijn ten aanzien van werknemersparticipatie een tweetal alternatieven weergegeven, gekoppeld aan de vervreemding van de aandelen SDU. De Ondernemingsraad heeft vervolgens een der alternatieven gekozen, zoals is gemeld bij brief van 11 juli 1991 (Tweede Kamer, 1990–1991, 21 976, nr. 2). De feitelijke uitwerking en invoering van de voorgenomen participatieregeling heeft echter niet meer plaatsgevonden, omdat de in 1990 voorgenomen privatisering niet is doorgezet.

Met de feitelijke start van de voorbereidingen tot vervreemding begin dit jaar, zoals gemeld bij brief van 7 maart jl. (Tweede Kamer, 1999–2000, 27 044, nr. 1), dient ook de eerdere principe afspraak inzake werknemersparticipatie te worden bezien in de huidige context, waarbij, gelet op de tussenliggende periode van 10 jaar, met name veranderingen ten aanzien van waarderingsgrondslag van de onderneming en het gewijzigde fiscale regime van belang zijn. De verdere uitwerking van de werknemersparticipatieregeling zal een onderdeel zijn van het verkoopproces en is voorwerp van overleg met SDU dat op dit moment nog niet heeft plaatsgevonden.

2

Is de regering van plan om de uiteindelijke regeling net als in 1991 aan de Kamer voor te leggen?

Zie het antwoord op vraag 4.

3

Welk bedrag heeft het zogenaamde raamcontract voor de onderneming? Kunnen vervreemding van aandelen en een eventuele beëindiging van het raamcontract volstrekt separaat worden bezien?

Het belang van de SDU bij de raamovereenkomst is groot. Objectieve cijfers die dit belang onderstrepen kunnen op dit moment nog niet worden verstrekt. In het kader van het vervreemdingsproces wordt in overleg met de onderneming gewerkt aan een informatiememorandum ten behoeve van potentiële kopers, waarin dergelijke geobjectiveerde bedrijfsgegevens zullen worden opgenomen.

Het vervreemdingsproces staat los van de contractrelatie tussen Staat en SDU. Door het vervreemdingsproces wijzigt de positie van de Staat als eigenaar van de NV SDU. De contractrelatie tussen Staat en SDU, ten principale, wijzigt hierdoor niet. Uitgangspunt blijft, zoals verwoord in mijn brief van 7 maart jl. (Tweede Kamer, 1999–2000, nr. 1), dat er geen beleidsmatige redenen zijn om af te zien van de reeds bij de verzelfstandiging in 1988 voorgenomen privatisering van de NV SDU.

Een eventuele beëindiging van de raamovereenkomst, die een opzegtermijn van twee jaar kent, zou, indien hiertoe zou worden besloten, consequenties hebben voor de waardering van de onderneming en daarmee voor de opbrengst. Van een eventuele beëindiging van de raamovereenkomst is thans echter geen sprake.

4

Heeft de regering het voornemen de Kamer vooraf nader te informeren over de diverse stappen in het vervreemdingsproces?

Zoals is aangegeven in de brief van 7 maart jongstleden (Tweede Kamer, 1999–2000, 27 044, nr. 1), zal de Kamer conform artikel 29 van de Comptabiliteitswet na de verkoop worden geïnformeerd over het resultaat van het vervreemdingsproces, inclusief de gekozen vorm van werknemersparticipatie. Tijdens het verkoopproces zal de Kamer op de hoogte worden gehouden van de belangrijkste ontwikkelingen voor zover het besloten karakter van het proces dit toelaat.

5

Uit de beantwoording van de eerder gestelde vragen blijkt dat de raamovereenkomst met de SDU moet worden gezien als een concessie. Niet duidelijk is evenwel geworden wanneer en hoe deze raamovereenkomst afloopt. Kan dit geschieden door:

a. wederzijdse opzegging;

b. eenzijdige opzegging;

c. verstrijken van een termijn en zo ja welke termijn?

Kan de raamovereenkomst na afloop worden verlengd en zo ja, voor welke termijn?

De raamovereenkomst heeft een opbepaalde looptijd en kan zowel door de Staat als de SDU eenzijdig worden opgezegd. Er geldt een opzegtermijn van twee jaar.

6

Is de Staat ingevolge Europese regelgeving verplicht het contract openbaar aan te besteden, als de raamovereenkomst afloopt? Kan de raamovereenkomst worden verlengd, zonder dat openbare aanbesteding verplicht is?

In geval van beëindiging van de raamovereenkomst zal de concessie op grond van Europese regelgeving openbaar aanbesteed dienen te worden.

Verlenging als zodanig is niet aan de orde omdat de raamovereenkomst een onbepaalde looptijd heeft.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Van den Berg (SGP), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Hoekema (D66), Dankers (CDA), O. P. G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD) en De Swart (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Van Wijmen (CDA), Ravestein (D66), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Rabbae (GL), Cherribi (VVD), Gortzak (PvdA), Dittrich (D66), Wijn (CDA), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Kuijper (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Belinfante (PvdA), Essers (VVD) en Nicolaï (VVD).

Naar boven