27 044
Vervreemding aandelenbezit NV SDU

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 7 maart 2000

Mede namens de minister van Financiën, wil ik u informeren over het voornemen om de aandelen van de Staat in de NV SDU v/h Staatsdrukkerij/Uitgeverij («Sdu») te vervreemden.

In 1988 is het toenmalige Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf (staatsbedrijf onder het ministerie van Binnenlandse Zaken) verzelfstandigd tot de huidige NV Sdu. De Sdu is een structuurvennootschap met de Staat, i.c. de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, als enig aandeelhouder.

In de 2e helft van de jaren negentig is de Sdu getransformeerd van een traditionele drukkerij met een beperkte uitgeverij-activiteit tot een moderne gedigitaliseerde uitgeverij, die zich primair richt op het aanbieden van (overheids)informatie aan professionals.

Na de vorengenoemde transformatie staan binnen de Sdu-organisatie de uitgeverij-activiteiten centraal. De belangrijkste uitgeefactiviteiten zijn Sdu Uitgevers, waarin ook Koninklijke Vermande en Vuga Systemen zijn opgenomen, en Academic Service. Daarnaast zijn er nog diverse meer kleinschalige uitgeefactiviteiten. Na de overgang van het traditioneel drukken van de Officiële Publicaties door het Sdu Grafisch Bedrijf naar het printen vanuit een database binnen Sdu Uitgevers behoren de grafische activiteiten niet meer tot de core business. Sdu NV is ook voor 50% aandeelhouder en managing partner in Enschedé/Sdu B.V. Deze joint-venture met Joh. Enschedé BV is actief op het terrein van identificatie en security documenten zoals paspoort, examens en betaaldocumenten. Sdu ziet naar de toekomst toe een verdere ontwikkeling tot een volledig digitaal bedrijf gericht op de ontsluiting van overheids- en vakinformatie voor professionals.

Van meet af aan is bij de verzelfstandiging van de Sdu uitgangspunt geweest dat op termijn vervreemding van de aandelen door de Staat zou plaatsvinden. Dit streven is destijds ook in de memorie van toelichting op de Wet NV Sdu (St. 1988, 421) expliciet vermeld.

Er zijn geen beleidsmatige redenen om de deelname in de Sdu blijvend te continueren.

In artikel 3 van de Wet NV Sdu is opgenomen dat de Staat niet eerder tot gehele of gedeeltelijke vervreemding van haar aandelenbezit in de NV Sdu overgaat dan veertien dagen nadat van het voornemen daartoe schriftelijk mededeling is gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

In 1991 is de Tweede Kamer door de toenmalige staatssecretaris De Graaff-Nauta, bij brief van 11 juli 1991 (Tweede Kamer, 1990–1991, 21 976, nr. 2), geïnformeerd over de voorgenomen vervreemding door de Staat van haar aandelen in de Sdu. In deze brief is tevens aangegeven dat met de Sdu een principe-afspraak is gemaakt voor het invoeren van een werknemersparticipatie.

De Tweede Kamer heeft toen ingestemd met de voorgenomen vervreemding. Dit voornemen is toen echter uiteindelijk niet gerealiseerd omdat in die periode te veel onzekerheid bestond over de continuïteit van de onderneming.

In de jaren na de verzelfstandiging bleek namelijk dat de onderneming onvoldoende was voorbereid op het opereren onder marktomstandigheden. Nadat in 1990–1991 duidelijk was geworden dat kostenreductie en heldere strategische keuzes noodzakelijk waren, is de onderneming in de eerste helft van de jaren negentig financieel en organisatorisch op orde gebracht hetgeen de basis heeft gelegd voor een succesvolle transformatie vanaf 1995 langs een drietal lijnen:

– van drukken naar uitgeven

– van analoog naar digitaal

– van contracten naar klanten

De voor deze transformatie benodigde gelden heeft de onderneming zelf kunnen opbrengen. Voor een verdere groei als ook voor het borgen van de vereiste marktgerichtheid wordt nu een vervreemding van aandelen wenselijk geacht.

Thans is de positie van de Sdu op de markt dusdanig dat er geen beletsel meer is om de voorbereidingen te starten voor vervreemding van de aandelen. In besprekingen tussen de Staat en de Sdu is door de Sdu aangegeven dat ook vanuit de optiek van de onderneming een privatisering binnen afzienbare termijn wenselijk wordt geacht. Alvorens tot de daadwerkelijke vervreemding van de aandelen zal worden overgegaan, zal in overleg met de Sdu, gelet op genoemde principe-afspraak, duidelijkheid worden verkregen of en zo ja, met welke modaliteiten een werknemersparticipatie wordt ingevoerd.

Bij de vervreemding van de aandelen in de Sdu zullen de continuïteit en ontwikkelingsmogelijkheden van de onderneming een belangrijk criterium vormen, evenals het verkrijgen van een optimale prijs. Een ander belangrijk aandachtspunt in het kader van de vervreemding is dat een efficiënte en betrouwbare productie van officiële publicaties van de overheid wordt gewaarborgd. De Staat heeft dit thans contractueel gewaarborgd, door middel van het met de Sdu gesloten «Raamcontract officiële publicaties».

Eind 1997 heeft de Staat besloten het raamcontract te verlengen voor onbepaalde tijd met de mogelijkheid het contract op ieder moment op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van twee jaar. Overigens zijn de gezamenlijke overheidsopdrachtgevers, gecoördineerd door het ministerie van BZK, op dit moment niet voornemens het contract op korte termijn op te zeggen.

Gelet op de positieve ontwikkeling van de Sdu in de recente jaren en de positie die de Sdu thans op de markt heeft, is het ontbreken van de zekerheid dat ook in de toekomst het raamcontract met de Sdu (al dan niet in gewijzigde vorm) nog wordt voortgezet, geen reden voor uitstel van de privatisering.

Op grond van het bovenstaande deel ik u mee in overleg met de Sdu de voorbereidingen te willen starten met betrekking tot de vervreemding van het aandelenbezit van de Staat in de Sdu. Over de vorm van vervreemding kan ik op dit moment nog geen mededeling doen. Naar verwachting zal met het voorgenomen proces van aandelenvervreemding zeker een jaar gemoeid zijn.

Zoals hierboven is aangegeven, heeft de toenmalige Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken bij brief van 11 juli 1991 toestemming gevraagd en gekregen van het Parlement voor het vervreemden van het aandelenbezit van de Staat in de Sdu. Gelet op de sindsdien verstreken tijd, wil ik u met deze brief informeren over mijn voornemen om de verkoopprocedure nu daadwerkelijk in gang te zetten.

Uiteraard zal ik u conform artikel 29 van de Comptabiliteitswet na de verkoop informeren over een en ander. Tevens zal ik u op de hoogte houden van de belangrijkste ontwikkelingen tijdens het verkoopproces, voorzover het besloten karakter van een dergelijk proces en bijbehorende onderhandelingen dit toelaat.

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Naar boven