nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van artikel 45 van de Politiewet 1993 in verband met het stellen van regels
ten aanzien van het vermogen van de regio's.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
10 maart 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is artikel 45
van de Politiewet 1993 te wijzigen teneinde regels te kunnen stellen ten aanzien
van het vermogen van de regio's;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 45 van de Politiewet 1993 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid wordt vernummerd tot zesde lid.
2. Na het vierde lid wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het
eerste lid, worden regels gegeven betreffende het vermogen van de regio's.
Indien een regio niet voldoet aan deze regels kan Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties besluiten tot vermindering van de
bijdragen die aan de desbetreffende regio op grond van artikel 44, eerste
lid, beschikbaar worden gesteld.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,