27 036
Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling in verband met de opheffing van de kantongerechten Meppel, Zevenbergen en Zuidbroek

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 25 april 2000

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit voorstel van wet voldoende voorbereid.

ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Met betrekking tot de opheffing van de kantongerechten te Zevenbergen en Zuidbroek bestaat er bij betrokkenen consensus en het wetsvoorstel geeft voor de opheffing van die kantongerechten geen bijzonderheden.

De leden van de VVD-fractie hebben ook met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel strekkende tot opheffing van de kantongerechten Meppel, Zevenbergen en Zuidbroek. Met betrekking tot laatstgenoemde plaatsen kunnen zij instemmen met de voorgestelde opheffing van de kantongerechten.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel dat ertoe strekt de kantongerechten Meppel, Zevenbergen en Zuidbroek op te heffen en de gemeenten die tot het rechtsgebied van deze kantongerechten behoren, toe te delen aan de rechtsgebieden van andere kantongerechten in hetzelfde arrondissement. In beginsel steunen de leden van de fractie van D66 het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben oog voor de argumenten die voor opheffing pleiten. Deze zijn onder meer gelegen in een gering zaaksaanbod bij de betreffende gerechten en in de excentrische ligging welke een doelmatige bedrijfsvoering van de gerechten belemmert.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel, dat erin voorziet een drietal kantongerechten op te heffen. Zij onderschrijven het belang van een doelmatige en kwalitatief hoogwaardige kantonrechtspraak, dat de regering met dit wetsvoorstel beoogt te dienen. In hun benadering zijn evenwel laagdrempeligheid, toegankelijkheid en snelheid evenzeer belangrijke waarden die kenmerkend zijn voor de kantonrechtspraak en deze doelen verdienen het om blijvend te worden nagestreefd.

Zij stellen voorts vast dat aanzienlijke twijfels bestaan over de wenselijkheid van de opheffing van het kantongerecht te Meppel. In het licht van vorenstaande overwegingen, willen zij graag een aantal vragen aan de regering voorleggen.

2. Aanleiding

In de memorie van toelichting wordt verwezen naar een onderzoek van Adviesbureau Bleker en de Koningh uit 1992 naar de mogelijke geschiktheid van kantongerechten als nevenlocaties of nevenzittingsplaatsen van de arrondissementsrechtbanken. Daaruit zou blijken dat de kantongerechten Meppel, Zevenbergen en Zuidbroek niet voldeden aan de gestelde criteria van bereikbaarheid en doelmatigheid.

In de gevallen Zevenbergen en Zuidbroek is dit de leden van de PvdA-fractie duidelijk, echter in het geval Meppel zijn deze leden bepaald nog niet overtuigd.

Het onderzoek geeft aan dat ruim 82% van de inwoners van het arrondissement in een gemeente woont van waaruit de kantonrechter met het openbaar vervoer binnen drie kwartier te bereiken is. Echter, de Koninklijke Vereniging van Deurwaarders, de gemeente Meppel en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Drenthe dragen gegevens aan waaruit blijkt dat het voor inwoners van het kanton Meppel zeer omslachtig, tijdrovend en kostbaar wordt met het openbaar vervoer het kantongerecht in Assen te bereiken. Kan de regering toelichten hoe bovenstaande (onderzoeks)gegevens zich tot elkaar verhouden en aangeven of in dit geval door de regering belang wordt gehecht aan een goed bereikbare laagdrempelige rechtspraak in eerste aanleg?

De leden van de PvdA-fractie vragen daarnaast naar de reden waarom er niet gekeken is naar Zwolle als plaats waar het kanton Meppel ondergebracht zou kunnen worden. In dit geval kan volgens deze leden een afweging gemaakt worden tussen de toegankelijkheid van het kantongerecht en de overschrijding van arrondissementsgrenzen.

Tenslotte de vraag aan de regering of het gebruik van het onderzoek gerechtvaardigd is, aangezien de gegevens inmiddels 8 jaar geleden verzameld zijn, en een zelfde onderzoek nu mogelijk tot andere resultaten kan leiden.

Daarnaast, zo stellen zij, kan niet gesteld worden dat het verzorgingsgebied te klein is gezien het aantal inwoners van het kanton Meppel (bijna 120 000) in vergelijking met het nationale gemiddelde per kantonrechter (ruim 90 000). Meppel wordt in het onderzoek geheel niet besproken als mogelijke nevenlocatie. Kan de regering toelichten wat de reden hiervoor is? De redenering in het onderzoek is eigenlijk omgekeerd, de bereikbaarheid met twee kantongerechten, te weten Assen en Emmen, is in het arrondissement voldoende om aan het gestelde bereikbaarheidscriterium te voldoen. De leden van de PvdA-fractie vragen tevens of de regering aan kan geven of de gegevens waarop het onderzoek gebaseerd is, nog actueel zijn.

De leden van de PvdA-fractie hechten groot belang aan een goed bereikbare laagdrempelige rechtspraak in eerste aanleg. Bij de voorgestelde opheffing van de kantongerechten Meppel, Zevenbergen en Zuidbroek is de bereikbaarheid van het kantongerecht dat de taken overneemt van het opgeheven kantongerecht daarom een belangrijk gegeven.

De gemeenten in het werkgebied van het kanton Meppel hebben een openbaar vervoer systeem dat op Meppel gericht is en niet op Assen. Om nu vanuit een van de omringende dorpen van Meppel naar Assen te reizen is met overstappen circa 1,5 uur nodig. De geografische spreiding van kantongerechten in het arrondissement Assen wordt na eventuele opheffing van het kantongerecht Meppel zeer onevenwichtig.

In het onderzoek van Adviesbureau Bleker en de Koningh wordt gekeken naar criteria van bereikbaarheid en doelmatigheid. De griffie van kantongerecht Meppel is echter gecentraliseerd in de arrondissementsgriffie in Assen, zodat geen efficiency voordeel verwacht mag worden uit de opheffing van de dienstverlening door beëindiging van de zittingen in Meppel voor de in het kanton woonachtige inwoners. Onderschrijft de regering deze zienswijze?

Met betrekking tot het kantongerecht Meppel willen deze leden een aantal nadere vragen stellen. Op voorhand achten deze leden de argumentatie voor opheffing niet voldoende overtuigend. Deze leden vragen de regering in eerste instantie of het juist is dat het bedieningsgebied van het kantongerecht Meppel 125 000 justitiabelen en 6 100 bedrijven omvat. Uitgaande van dit aantal verzoeken deze leden de regering uiteen te zetten welke plaats Meppel inneemt in de rangorde van bedieningsgebieden. In de memorie van toelichting wordt gemeld dat na opheffing van het kantongerecht Meppel de bereikbaarheidsnorm van Adviesbureau Bleker en De Koningh wordt gehaald. De leden van de VVD-fractie hebben de indruk dat het hier een abstracte en mitsdien afstandelijke norm betreft, die hen als zodanig weinig zegt. Zij achten de afstand tussen Meppel en het dichtstbijzijnde gerecht in Assen van circa 60 km betrekkelijk groot. Hoe valt dit te rijmen met het voornemen van de regering om justitie meer in de buurt te brengen? Bestaan er eventueel nog plannen om het kantongerecht Meppel als nevenlocatie van de rechtbank te Assen te behouden?

Het is de leden van de VVD-fractie bekend dat in andere relatief kleine arrondissementen zoals Middelburg, meerdere kleinere kantongerechten worden gehandhaafd. Hoe moet de sluiting van het kantongerecht Meppel in relatie daartoe worden bezien? De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering nadere informatie te verstrekken over de werklast van het kantongerecht Meppel. Deze vraag is relevant omdat deze leden thans informatie bereikt, die erop zou duiden dat het kantongerecht Meppel in verhouding tot de overige kleinere kantongerechten, betrekkelijk veel handelingen verricht. Dat gegeven voedt de twijfel of er voldoende aanleiding is om het kantongerecht Meppel te sluiten.

Door de regering wordt in de memorie van toelichting opgemerkt, dat alleen door een adequate bundeling van de kantongerechten Meppel en Assen het vereiste kwaliteitsniveau kan worden gerealiseerd. Voor de leden van de VVD-fractie is dat argument niet helder. Thans vinden immers de griffiewerkzaamheden reeds in Assen plaats. Deze leden kunnen zich voorstellen dat in de toekomst ook de kantonrechter te Meppel binnen het organisatorisch verband van de coördinerende kantonrechter te Assen, c.q. het bestuur van de rechtbank aldaar zijn werkzaamheden verricht.

Voor zover bekend heeft de regering aan de vakgroep bestuursrecht en bestuurskunde van de Rijksuniversiteit in Groningen, opdracht gegeven onderzoek te doen naar de vraag waar binnen de arrondissementen nevenlocaties van de rechtbanken gevestigd moeten worden. Is de regering bereid bij dit onderzoek ook kantongerecht Meppel te betrekken en in afwachting daarvan de sluiting aan te houden?

Samenvattend hechten deze leden aan meer diepgaande argumentatie waarom sluiting van het kantongerecht Meppel wenselijk en zelfs noodzakelijk is.

Vanuit het veld wordt, zo valt ook in de memorie van toelichting te lezen, bezwaar gemaakt tegen de opheffing van het kantongerecht Meppel, zo stellen de leden van de D66-fractie. De kritiek richt zich met name op de vergrote reisafstand in de voorziene nieuwe situatie. De regering verwijst naar het resultaat van het onderzoek van buro Bleker en de Koningh, waaruit blijkt dat de bereikbaarheidsnorm voldoende wordt gehaald. Kan de regering dit punt toelichten?

De regering geeft aan dat met dit wetsvoorstel gehoor wordt gegeven aan herhaalde verzoeken om tot opheffing over te gaan. Wil de regering nader toelichten of ten aanzien van alle betrokken kantongerechten sprake is van herhaalde verzoeken?

In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat eerdere verzoeken tot opheffing niet zijn ingewilligd in verband met de onzekerheden rond de modernisering van de rechterlijke organisatie. Is dit de enige reden waarom destijds niet positief op de verzoeken is beslist? Wil de regering in dit verband ingaan op de stelling dat ten aanzien van het kantongerecht te Meppel ook om andere redenen niet tot opheffing is overgegaan? In hoeverre was de eerdere beslissing om het kantongerecht te Meppel niet op te heffen mede ingegeven door het belang dat werd toegekend aan evenwichtige geografische spreiding en optimale omvang van de verzorgingsgebieden. Deze leden wijzen in dit verband op hetgeen door de vorige minister van Justitie op 3 juni 1997 in de Eerste Kamer is gezegd. Waarom is thans een andere beslissing genomen en zijn de in het verleden naar voren gebrachte bezwaren thans niet meer doorslaggevend geacht?

Volgens de regering hebben de drie betreffende kantongerechten te weinig zaaksaanbod en staat de excentrische ligging van de gerechten aan een doelmatige bedrijfsuitvoering in de weg. De leden van de SGP-fractie willen de regering in de eerste plaats vragen meer inzicht te bieden in aard en omvang van de problemen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Welke feitelijke knelpunten doen zich voor?

Deze leden vragen de regering voorts een nadere feitelijke onderbouwing van de stelling dat er sprake is van te weinig zaaksaanbod. Graag zien zij daarbij een overzicht van het aantal en soort zaken dat bij deze kantongerechten in de afgelopen jaren aanhangig is gemaakt c.q. is afgedaan. Kan de regering daarbij een vergelijking maken met de werklast bij andere kantongerechten?

De aan het woord zijnde leden vragen de regering voorts nader toe te lichten waarom de excentrische ligging, anders dan in het verleden, als een probleem wordt gezien uit oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering? In hoeverre kunnen de toegenomen communicatiemogelijkheden, waaronder de elektronische informatieuitwisseling, de nadelen van de ligging ondervangen?

De regering beargumenteert de opheffing van de kantongerechten ook vanuit het belang van kwaliteit van rechtspraak. In de toelichting wordt betoogd dat de kantongerechten in Drenthe zo klein zijn dat alleen een bundeling het mogelijk maakt om het vereiste kwaliteitsniveau te halen. De leden van de SGP-fractie zien graag een nadere toelichting op deze algemeen geformuleerde en niet nader onderbouwde stelling. In hoeverre kan thans worden staande gehouden dat de omvang van de gerechten een nadelige invloed uitoefent op de kwaliteit van de rechtspraak?

Een nadeel van de opheffing van de drie genoemde kantongerechten is dat in sommige gevallen de reisafstand groter zal worden, zo erkent ook de regering. Kan de regering meer concreet inzicht bieden in vergroting van de reisafstanden die het gevolg zijn van de opheffing van de kantongerechten? Betekent die afstandsvergroting vanuit het perspectief van de rechtzoekende burger niet een aanzienlijke achteruitgang?

De leden van de SGP-fractie vragen voorts hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot het nevenlocatiebeleid. Wordt niet onnodig vooruitgelopen op de uitkomsten van onderzoeken naar de vraag waar binnen de arrondissementen nevenlocaties van rechtbanken worden gesitueerd? Hoewel de aan het woord zijnde leden voorshands niet overtuigd zijn van de wenselijkheid van de opheffing van het kantongerecht te Meppel, vragen zij in hoeverre het mogelijk is Meppel in ieder geval als zittingsplaats te behouden.

3. Conclusies

De leden van de PvdA-fractie vragen waarom, in afwachting van de nog te nemen beslissing in het kader van de Contourennota nog te bepalen nevenzittingsplaatsen, op voorhand wordt besloten Meppel als nevenzittingsplaats te laten vervallen.

Kan de regering daarnaast toelichten of op basis van de opkomst van justitiabelen in het kanton Meppel, deze locatie sowieso niet als nevenzittingsplaats in aanmerking zou komen.

De voorzitter voor de vaste commissie voor Justitie,

Van Heemst

De griffier voor dit verslag,

Fenijn


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O. P. G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GL), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA), Vacature (VVD).

Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GL), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GL), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA), Kamp (VVD).

Naar boven