27 034
Tijdelijke regels inzake het raadgevend correctief referendum (Tijdelijke referendumwet)

nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID HALSEMA

Ontvangen 22 januari 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 5 vervalt de zinsnede: en deze meerderheid ten minste dertig procent omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen.

II

In artikel 140 vervalt de zinsnede: en, indien dit het geval is, of die meerderheid ten minste dertig procent omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen.

Toelichting

Dit amendement beoogt de adviserende werking van het landelijke raadgevende referendum uit te breiden. Het wetsvoorstel van de regering kan er door het grote aantal kiesgerechtigden dat nodig is om een advies te geven, toe leiden dat het adviserende referendum niet levensvatbaar zal blijken te zijn. Tegelijkertijd wordt met het amendement aangegeven dat het raadgevend referendum, zoals in deze wet geregeld, van een andere aard is als het beslissende referendum. Ook de Raad van State beveelt aan de verschillen met een bindend referendum duidelijk aan te geven. Het raadgevende referendum behoeft geen gekwalificeerd meerderheidsvereiste zoals het beslissende correctieve referendum. Het bestuur heeft immers te allen tijde de mogelijkheid het advies van de kiezers te interpreteren en/of naast zich neer te leggen. Het voorstel van de regering kan daarbij echter tot een eenzijdige opkomst van tegenstemmers leiden. Dit amendement geeft het bestuur een betere mogelijkheid om het advies van de kiezers op juiste waarde te schatten.

Halsema

Naar boven