nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 25 februari 2002
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel N wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:
Na
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdelen c en h, wordt «vierde lid»
telkens vervangen door: vijfde lid.
2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «tot en met 32» telkens
vervangen door: tot en met 33.
2. Onderdeel O komt als volgt te luiden:
O
Artikel 50a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef vervalt de zinsnede «2, tweede tot en met vierde
lid,».
2. In onderdeel c wordt «tot en met 32» vervangen door: tot
en met 33.
3. Onderdeel Q komt als volgt te luiden:
Q
In artikel 50i wordt de zinsnede «die niet in een of niet alle in
eenzelfde provinciegrensoverschrijdend samenwerkingsgebied als bedoeld in
artikel 2 zijn gelegen, behoeft, indien gebruik is gemaakt van een bevoegdheid
als bedoeld in de artikelen 50 juncto 8» vervangen door: behoeft, indien gebruik is gemaakt van een bevoegdheid als bedoeld in de artikelen
50a juncto 8.
4. Na onderdeel Q wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:
Qa
Artikel 52, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel d wordt «tot en met 32» telkens vervangen door:
tot en met 33.
5. Na onderdeel Qa wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:
Qb
Artikel 74, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel c wordt «tot en met 32» telkens vervangen door:
tot en met 33.
6. Na artikel S wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:
Sa
Artikel 84, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel d wordt «tot en met 32» telkens vervangen door:
tot en met 33.
B
Artikel VI komt als volgt te luiden:
ARTIKEL VI
In artikel 4 van de Wet op de jeugdhulpverlening vervalt de zinsnede:
en die samenvallen met één of meer samenwerkingsgebieden als
bedoeld in artikel 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984,
699).
C
Artikel IX komt te luiden:
ARTIKEL IX
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Toelichting
Onderdeel A strekt ertoe om een aantal technische onvolkomenheden in verwijzingen
naar de Gemeentewet en de Provinciewet te herstellen.
Onderdeel B strekt ertoe om een redactionele verbetering aan te brengen
in het wetsvoorstel.
Onderdeel C strekt ertoe het wetsvoorstel in overeenstemming te brengen
met de Tijdelijke referendumwet. Ingevolge die wet dient er een termijn van
6 weken te liggen tussen de mededeling in de Staatscourant dat een bekrachtigde
wet referendabel is en de inwerkingtreding van de wet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries