Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2020
Overeenkomstig artikel 10.10, tweede lid, van de Wet dieren, doe ik uw Kamer hierbij
toekomen de concept-wijziging van de Regeling diervoeders 2012 vanwege het normeren
van ruw eiwit in krachtvoer voor melkvee1.
Na de voorhangprocedure zal de concept-regeling worden genotificeerd als technische
maatregel bij de Europese Commissie. Gedurende een periode van 3 maanden kan de regeling
dan in ieder geval niet worden vastgesteld. Beoogde inwerkingtreding is dan ook 1 september
2020. De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021. Zoals aangegeven in mijn
brief van 24 april jl. zal voor de jaren na 2020 worden ingezet op een met de sector
overeen te komen afsprakenkader, gericht op voermanagementmaatregelen ter verdunning
van de stikstofdeken.
Met de onderhavige wijziging worden maxima gesteld aan het ruw eiwitgehalte van krachtvoer
in Nederland met het oog op het terugdringen van de stikstofdepositie vanuit de melkveehouderij.
De wijziging vloeit voort uit de kabinetsbrief van 13 november 2019 (Kamerstuk 35 334, nr. 1) waarin het kabinet een drietal maatregelen – waaronder veevoeraanpassingen – aankondigde
om op korte termijn stikstofruimte te creëren ten behoeve van (woning)bouwprojecten.
Bij de uitwerking van deze maatregel is daarom leidend geweest dat deze moet voldoen
aan de eisen voor opname van de te creëren stikstofruimte in het stikstofregistratiesysteem.
Daarnaast moet de maatregel voldoen aan de Europese regelgeving (geschikt, evenredig,
geen doorkruising van de Europese diervoederregelgeving) en in de praktijk uitvoerbaar
en handhaafbaar zijn. Met de onderhavige wijziging wordt aan deze randvoorwaarden
voldaan. Vanwege de doorlooptijd van de uitwerking en invoering van de maatregel,
wordt de met de maatregel beoogde reductie van stikstofdepositie aangepast op de periode
waarin de maatregel in werking is. Dit resulteert in een beoogde reductie van stikstofdepositie
van 1,2 mol/ha/jaar.
Krachtvoer maakt ongeveer een kwart uit van het totale rantsoen van melkvee. De rest
van het voer bestaat uit het ruwvoer (voornamelijk gras, graskuil, hooi en maïs).
Krachtvoer fungeert in de praktijk als «de regelknop» van het rantsoen en wordt benut
om het ruwvoer aan te vullen en het rantsoen te optimaliseren. Over het algemeen wordt
in Nederland meer eiwit aan het melkvee gevoerd dan het dier nodig heeft.
De met deze regeling beoogde stikstofreductie betreft een reductie in 2020 ten opzichte
van 2018. Dit is het laatste jaar waarover op dit moment definitieve cijfers zijn
vastgesteld. In dit referentiejaar was sprake van een relatief hoog ruw eiwitgehalte
in het ruwvoer en een laag gehalte ruw eiwit in het krachtvoer.
Omdat krachtvoer en ruwvoer gezamenlijk het eiwitgehalte bepalen van het rantsoen
van melkvee zal ik tijdens de notificatieprocedure in augustus nog bezien hoe zich
de ruwvoersituatie in Nederland in 2020 ontwikkelt. Eventueel kan ik dan nog een beperkte
wijziging van de normen in de regeling doorvoeren.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten