26 991
Voedselveiligheid

27 831
Kaderstellende visie op toezicht

nr. 132
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 december 2005

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 hebben op 16 november 2005 overleg gevoerd met minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:

– de brief van de ministers van LNV en VWS van 3 februari 2005 met de nota Veilig voedsel voor iedereen; een gezamenlijke verantwoordelijkheid, over het voedselveiligheidsbeleid voor de komende jaren (26 991, nr. 115);

– de brief van de minister van VWS en de minister van LNV van 20 mei 2005 inzake verantwoordelijkheidsverdeling voedselveiligheid (26 991, nr. 119);

– de brief van de minister van LNV van 25 juni 2004 met een reactie op het advies van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) over antibioticaresistentie in de agrarische sector (26 991, nr. 104);

– de brief minister LNV van 30 augustus 2004 over de stand van zaken met betrekking tot de aanbevelingen uit het rapport Voer tot nadenken en de aanbieding van het rapport van de VWA inzake de ketenanalyse diervoeders (26 991, nr. 107);

– de brief van de minister van LNV van 14 september 2004 met de kabinetsreactie op het advies over reststoffen in veevoeder (LNV0400552);

– de brief van de minister van LNV van 1 november 2004 met het jaarverslag van de VWA over 2003 (LNV0400665);

– de brief van de ministers van LNV en VWS van 17 november 2004 bij de resultaten van de zelfevaluatie van het toezichtarrangement op de VWA/Keuringsdienst van Waren (27 831, nr. 6);

– de brief van de minister van LNV van 15 juni 2005 over het handhavingsinstrumentarium in de diervoedersector en de toekomstige vernieuwingen daarin (22 343, nr. 115);

– de brief van de minister van LNV van 23 juni 2005 met het rapport Een hele kluif, van de werkgroep Vleesregelgeving (29 279, nr. 26);

– de brief van de minister van LNV van 23 juni 2005 over de voortgang van het onderzoek naar openbaarmaking van controlegegevens van de VWA (26 991, nr. 122);

– de brief van de minister van LNV van 29 september 2005 met de voortgangsrapportage naar aanleiding van het rapport Voer tot nadenken (26 991, nr. 124);

– de brief van de minister van VWS van 11 november 2005 over de voorwaarden om in 2007 tot de nulnorm voor salmonella en campylobacter voor vers pluimveevlees in het schap te komen (26 991, nr. 127);

– de brief minister LNV van 15 november 2005 over de diervoederhygiëneverordening (26 691, 22 343, nr. 128).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Waalkens (PvdA) betoogt dat de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) een onafhankelijke positie zou moeten hebben, vergelijkbaar met de Autoriteit Financiële Markten (AFM); nu is de VWA nog een agentschap. De politiek moet slechts de missie vaststellen en de organisatie daaraan binden, en behoort vervolgens afstand te bewaren. De positie van de VWA is nu onduidelijk omdat de aansturing door zowel het ministerie van LNV als dat van VWS plaatsvindt. Hoe vult VWS de aansturing van inspecties in? Wie is in dit licht verantwoordelijk voor het terugdringen van bureaucratie, de VWA of de aansturende ministeries?

Het is positief dat het gezag van de VWA de afgelopen jaren is gegroeid. Helaas gaat het bij discussies over de VWA te vaak over de efficiency, terwijl juist de taken centraal moeten staan. De VWA is in het leven geroepen om de voedselveiligheid van de consument te beschermen. Dat vormt de basis, en vervolgens moeten de daaruit voortvloeiende taken zo efficiënt mogelijk worden ingevuld. De algemene lijn is dat de overheid zich steeds meer terugtrekt en vooral toezicht op toezicht uitoefent. Op zich is dat een aansprekend idee, maar zelfs het bedrijfsleven waarschuwt ervoor dat free riders zo meer ruimte krijgen. Het moet duidelijk zijn welke verantwoordelijkheden bij de overheid liggen en welke bij het bedrijfsleven. Herkennen de ministers zich hierin?

Op zich is het een goede ontwikkeling dat inspectierapporten steeds vaker openbaar worden gemaakt. Het is echter diverse malen gebeurd dat de betrokken bedrijven zelf nog niet op de hoogte waren van de resultaten, wat een slechte gang van zaken is. Al zo’n vijf jaar wordt gepraat over naming and shaming. De regering zou op basis van de onderzochte cases op korte termijn regels moeten opstellen voor het gebruik van dit nuttige instrument. Wanneer zijn de cases afgerond? Wanneer doet de regering voorstellen aan de Kamer?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) stelt de zorgvuldigheid van het omgaan met voedselveiligheid voorop. Ondernemers hebben echter hun twijfels over de efficiency en de effectiviteit van de VWA. Het VWA-controleapparaat wordt ervaren als een bureaucratische moloch. Men lijkt soms te ver te zijn doorgeschoten in het uitoefenen van een op zich nuttige en noodzakelijk taak.

De indruk bestaat dat de VWA zich steeds vaker opstelt als medewetgever en zich zo steeds meer taken toeeigent die vallen buiten de vastgestelde taken: toezicht, risicobeoordeling, risicomanagement en advisering van de ministers.

Per 1 januari worden nieuwe Europese regels over hygiëne van kracht. Wat betekent dit voor ondernemers en consumenten? Wordt ambachtelijke bedrijven voldoende ruimte geboden? Uit de praktijk van de afgelopen jaren blijkt dat de verkoop van regionale, ambachtelijke producten op bijvoorbeeld markten steeds moeilijker wordt. Kan hiermee niet soepeler worden omgegaan?

Het is goed dat Nederland in het licht van de voedselveiligheid het voortouw neemt bij het vaststellen van normen voor schadelijke stoffen. Het beste zou zijn als er uniforme Europese normen komen. Hoe staat het met de in het vooruitzicht gestelde strengere normering voor gewasbeschermingsmiddelen?

In het regeerakkoord is afgesproken om het aantal regels en de administratieve lasten terug te dringen. Verder is de motie-Aptroot c.s. (30 300-XIII, nr. 29) aangenomen waarin wordt gepleit voor één inspectiedienst. Zijn de ministers bereid om de VWA en de AID op korte termijn samen te voegen, zodat deze organisaties niet meer naast en langs elkaar heen werken en één loket ontstaat?

Sommige regels zijn eigenlijk niet uit te leggen. Zo moet een bakker wachten tot een gebakje helemaal is afgekoeld voor het in de vitrine mag worden geplaatst en moet een kaaswinkel de kaas koelen tot 7°C terwijl dat niet bevorderlijk is voor de smaak. Vinden de ministers niet dat sommige regels te ver gaan? Het draagvlak bij de sectoren wordt door dergelijke regels ondermijnd.

Met name de veevoedersector wijst op het gevaar van free riders voor de voedselveiligheid als controle plaatsvindt op vrijwillige basis. De overheid moet zorgen voor voldoende waarborgen.

Het openbaar maken van onderzoeksgegevens dient vooral de voorlichting aan de consument. Indien er echt iets mis is, moet dit zo snel en zo duidelijk mogelijk bekend worden gemaakt. Eind 2005 zal er een algemeen kader zijn voor het bekendmaken van VWA-gegevens. Hoe gaat de regering dit invullen? Overigens kunnen vraagtekens worden gezet bij de gebruikte casussen. Is de burger erbij gebaat als alles openbaar wordt gemaakt? Welke keuzes maakt de VWA daarin? Naming and shaming is uiteraard geen doel op zich; er moet in ieder geval rekening worden gehouden met de proportionaliteit.

De regering streeft terecht het terugdringen van de administratieve lasten na. De VWA heeft zelf gesteld dat «de bezem door de regelkast» moet. Wat wordt daarmee precies bedoeld? Dit wordt niet duidelijk uit de stukken.

De heer Atsma (CDA) – die op hoofdlijnen ook het woord voert namens de heer Van den Brink – stelt dat de veiligheid van het voedsel centraal moet staan in de discussie over de VWA. Die veiligheid is overigens een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de sectoren en de overheid. De overheid behoort zich vooral te richten op toezicht op het toezicht (van de sectoren zelf). Veel sectoren stellen zelf overigens hogere eisen dan de Europese richtlijnen voorschrijven.

Naast het houden van toezicht heeft de VWA ook tot taak om risico’s te beoordelen en te communiceren. Vult de VWA al haar taken even goed in? Vanuit verschillende sectoren zijn er klachten over de wijze waarop de VWA haar taken invult. Ondernemers die om opheldering vragen over een boete, krijgen vaak als antwoord dat de VWA er niet is om zaken uit te leggen maar om regels te handhaven; dit is een verkeerde houding. Het is veel ondernemers onduidelijk waar zij aan toe zijn. De VWA lijkt zelf in te vullen hoe regels worden geïnterpreteerd; toetsingscriteria zijn vaak onduidelijk. Wil de regering zich ervoor inzetten dat dit soort zaken duidelijker wordt gecommuniceerd?

De heer Atsma heeft klachten en grieven verzameld uit de bakkerijsector over het optreden van de VWA. Willen de ministers naar deze concrete voorbeelden kijken? De sector kan niet uit de voeten met zaken zoals de hygiënecode en de etiketteringregels. De horeca is geen levensmiddelenbedrijf en zou dan ook anders moeten worden behandeld. De VWA zou moeten meedenken en niet moeten tegenwerken. Ook uit deze sector heeft de heer Atsma klachten verzameld. Een ander voorbeeld van bureaucratische regels komt uit de brouwerijsector. Bedrijven wordt verplicht om horren te plaatsen tegen vliegen, terwijl duidelijk is dat die gewoon uit de lege bierflesjes komen.

Veel wet- en regelgeving is afkomstig uit Brussel. In dat licht lijkt de VWA de rol van beleidsmaker en medewetgever naar zich toe te trekken en zo de eigen regels te willen opstellen. De VWA vertegenwoordigt namelijk de minister in Brussel en geeft daar advies over nieuwe Europese regelgeving.

Hoe zal in de toekomst worden omgegaan met het principe dat tarieven kostendekkend moeten zijn? Hoe moet dit worden gezien in het licht van de steeds stringentere regelgeving en eisen? Op te leggen boetes moeten altijd proportioneel zijn. In de praktijk worden nog wel eens hoge boetes opgelegd voor relatief kleine overtredingen. Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) overweegt in dit kader om een toezichthouder op de VWA in het leven te roepen.

De ambitie van de regering om de administratieve lasten met 25% terug te dringen moet ook worden toegepast op het terrein van de VWA. Sommige regels zijn onnodig, overbodig en onderling strijdig. In dit licht is het positief dat de directeur van de VWA heeft gesteld dat de bezetting kan worden teruggebracht van 1900 fte’s tot 1300 fte’s. Taken van inspectiediensten kunnen wellicht worden samengevoegd. In ieder geval moet worden samengewerkt bij controles, zodat bedrijven niet kort na elkaar worden bezocht door verschillende diensten.

De heer Van der Vlies (SGP) onderstreept dat voedselveiligheid een hoge prioriteit behoort te hebben; voorkombare risico’s moeten zo veel mogelijk worden uitgebannen. In dat licht moet de VWA deskundig, onafhankelijk, daadkrachtig, transparant en met gezag opereren. Bureaucratie en stapeling van regels moeten worden voorkomen, het VWA-optreden moet logisch, verklaarbaar en proportioneel zijn.

Het waarborgen van de voedselveiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid, individuele bedrijven en branches. Indien sectoren op dit terrein een voorsprong opbouwen op het buitenland, kan dat op langere termijn voordelen opleveren.

Het instrument naming and shaming moet zorgvuldig worden toegepast. Ten eerste is het beter om bedrijven in ieder geval eerst een waarschuwing te geven, ten tweede moet het absoluut zeker zijn dat een bedrijf een verwijtbare fout heeft gehandeld.

Regels worden in sommige gevallen te strikt toegepast, bijvoorbeeld bij acties voor goede doelen. Mensen verkopen daarbij vaak zelfgemaakte etenswaren, die praktisch gezien niet kunnen voldoen aan de VWA-eisen. In de praktijk blijkt het weliswaar soms mogelijk om hierover te overleggen met de VWA, maar er moet voor worden gewaakt dat regels doorslaan omdat daarmee het draagvlak verdwijnt.

De heer Van der Vlies heeft de motie-Aptroot c.s. zodanig geïnterpreteerd dat moet worden voorkomen dat ondernemers te maken krijgen met steeds verschillende inspectiediensten. Activiteiten van verschillende inspectiediensten kunnen en moeten beter op elkaar worden afgestemd, maar dit hoeft niet per se te leiden tot één grote inspectiedienst. Er moet worden gezocht naar een natuurlijke bundeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken. Als al tot een concentratie en integratie wordt besloten, moet dit tot een evidente kwaliteitswinst leiden.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit benadrukt dat de discussie over de structuur van de VWA later zal worden gevoerd. De vragen en opmerkingen die daar tijdens dit overleg over zijn gemaakt, zijn op dat moment aan de orde.

De VWA heeft wettelijke inspectietaken op basis van de wet- en regelgeving, waarvan 85% tot 90% uit Brussel afkomstig is. De VWA voert dus geen inspectietaken uit die boven die wettelijke taken uitgaan. Er worden in dat kader uiteraard wel keuzes gemaakt in de maatvoering, de verantwoordelijkheidsverdeling, de regelgeving en de handhaving.

Het is een illusie dat risico’s bij de voedselveiligheid tot nul kunnen worden teruggebracht. Op basis van risicoanalyse en -beoordeling moet de VWA bepalen wat de goede maatvoering is in de handhaving en de risicocommunicatie. De VWA stelt als onafhankelijke inspectiedienst zelf prioriteiten in de handhaving. De verantwoordelijkheid voor veilig voedsel ligt overigens niet alleen bij het bedrijfsleven maar ook bij de consument. Het is aan de overheid om vast te stellen welke risico’s wel of niet aanvaardbaar zijn en op basis van de regelgeving te zorgen voor waarborgen. Velen klagen dat regels te strikt zijn, maar als er iets fout gaat – bijvoorbeeld bij de door de heer Van der Vlies genoemde goede doelen of in horeca – dan zullen de politiek verantwoordelijken daarop worden aangesproken.

Het toepassen van regelgeving is een kwestie van «gevoel en verstand». Enerzijds gaat het om verstand van zaken, weten wat de regelgeving beoogt en behelst. Anderzijds moet er gevoel zijn voor de omstandigheden, zodat proportioneel wordt opgetreden. De VWA slaagt er in het algemeen goed in om met dit broze evenwicht om te gaan. De VWA heeft in totaal ongeveer 700 000 potentiële inspectiepunten; daarbij gaat het om 250 000 bedrijven en instellingen. Per jaar worden 175 000 inspecties uitgevoerd, 134 000 monsters onderzocht en 37 000 schriftelijke waarschuwingen, 2000 processen-verbaal en 9000 boetebeschikkingen uitgedeeld. De voorbeelden die de woordvoerders naar voren hebben gebracht, zijn niet representatief voor de praktijk van de handhaving en roepen een verkeerd beeld op. In het algemeen leggen inspecteurs goed uit waarom iets niet mag en vaak geven zij eerst een waarschuwing voordat een boete wordt opgelegd. Natuurlijk gaat er wel eens iets verkeerd, maar dat zijn uitzonderingen waaruit men lering trekt. De minister gaat ervan uit de VWA goed omgaat met klachten en dit ook heeft geïnstitutionaliseerd of dat nog zal doen. Pas als het tegendeel blijkt, is het aan de opdrachtgevende ministeries om actie te ondernemen. Het imago van een bureaucratische moloch is onterecht; de bezetting van de VWA is de afgelopen jaren ingekrompen van 2577 fte’s tot ongeveer 1800 fte’s. Het budget is teruggelopen van 195 mln. in 2003 tot 156 mln. in 2005. In sommige gevallen, zoals bij de vleeskeuring, beperkt de VWA zich tot toezicht op controle, een soort «metatoezicht». Het uitgangspunt daarbij is dat het bedrijfsleven zelf het meeste belang heeft bij een goede kwaliteit en een goed imago van producten.

De suggestie dat de VWA zich opstelt als medewetgever, is onterecht. De VWA is echter wel betrokken bij de voorbereiding van wetstrajecten. Dat is ook heel verstandig, omdat de VWA op te stellen regels in de praktijk zal moeten toepassen. Wetten worden echter uiteindelijk gemaakt door Kamer en regering.

De normen voor bestrijdingsmiddelen worden in Europees verband geharmoniseerd. Oorspronkelijk was de bedoeling dat dit in 2006 zou zijn geregeld, maar nu wordt het 2008. De motie-Van den Brink/Koopmans (30 300-XIV, nr. 51) op dit punt beschouwt de minister als ondersteuning van zijn beleid.

Het instrument naming and shaming moet zorgvuldig worden toegepast. Als dat gebeurt op basis van onvolledige of ondeugdelijke feiten, kan dit leiden tot schadeclaims van bedrijven. Indien het instrument echter zorgvuldig wordt toegepast, ook in juridische zin, kan het een effectief middel zijn om naleving van regels te bevorderen. Het openbaar maken van gegevens past in het programma Andere Overheid.

De minister zegt toe, de Kamer binnenkort een brief te schrijven over het kostprijsstelsel. Daarin zal aandacht worden besteed aan de tarieven.

De motie-Aptroot c.s. zal worden besproken in de ministerraad.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport benadrukt dat de VWA de afgelopen jaren flink is ingekrompen. Het aantal bezoeken per bedrijf per jaar bedraagt gemiddeld 0,8. Dit komt niet overeen met het beeld dat sommigen hebben van de VWA als bureaucratische moloch. Nederland heeft hiermee een middenpositie in Europa. Het is wel belangrijk dat de VWA goed communiceert met de buitenwereld, ook over zaken die fout gaan. Publiciteit over onnodig bureaucratische toepassing van regels – daarbij gaat het om incidenten – geeft een verkeerd beeld, omdat het op hoofdlijnen goed gaat.

Bij de inspecties in de horeca, de ambachtelijke bedrijven en de detailhandel varieert het afwijkingspercentage – daarbij gaat het om gevallen waarbij zaken niet in orde zijn – van 11% tot 32%. Bij de geïnspecteerde restaurants en cateringbedrijven is het afwijkingspercentage zelfs 37%. De VWA inspecteert overigens wel risicogericht; men onderzoekt vaker bedrijven waarvan men vermoedt dat er iets aan de hand is. Zaken die worden geconstateerd zijn onder andere: te hoge temperatuur van bederfelijke producten, sterk vervuilde bedrijfsruimtes, het niet werken volgens hygiënecodes, ongedierteoverlast en te veel bacteriën in producten.

De Nederlandse regelgeving is grotendeels gebaseerd op Europese richtlijnen. Het is niet zo dat de VWA daarbovenop nog extra regels stelt. De Europese regels zijn weliswaar flexibel, maar bedrijven moeten wel voldoen aan de normen van Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP). Het bedrijfsleven krijgt de ruimte om zelf invulling te geven aan bepaalde voorschriften die de hoofdlijnen vastleggen. Sectoren kunnen dit regelen in een hygiënecode, die moet worden goedgekeurd door de minister. In de praktijk blijkt dat sectoren zeer gedetailleerde hygiënecodes opstellen. Klachten over te gedetailleerde regels zijn dan ook vaak terug te voeren op de hygiënecode die een bedrijfstak zelf heeft opgesteld. Vooral in de horeca is er een probleem omdat de hygiënecode van toepassing is op alle horecabedrijven, zowel grote restaurants als kleine bedrijven. Het zou verstandig zijn als men meerdere hygiënecodes opstelt voor verschillende soorten bedrijven. De VWA is bereid om op dit vlak mee te denken met sectoren. De minister zal de door de woordvoerders aangedragen voorbeelden meenemen in zijn reeds geplande gesprek met Koninklijke Horeca Nederland. Hij zegt toe, de Kamer over de uitkomsten daarvan een brief te sturen. Ook de voorschriften voor het bestrijden van vliegenoverlast in brouwerijen komen voort uit de hygiënecode van de brouwerijen zelf. Verder zijn er voldoende mogelijkheden voor bedrijven om bezwaar te maken tegen bijvoorbeeld onredelijke boetes.

De nieuwe Europese hygiëneverordeningen zijn niet zozeer een verzwaring of verlichting maar vooral een betere ordening van regelgeving. De twaalf bestaande richtlijnen worden teruggebracht tot vier verordeningen, waardoor het geheel overzichtelijker wordt.

Naming and shaming heeft twee kanten. Het gaat er niet alleen om dat bedrijven die het slecht doen, aan de schandpaal worden genageld. Bedrijven die het goed doen, moeten positief worden belicht. Op dit moment worden vier voorbeeldcases nader uitgewerkt. Op basis daarvan zal volgend jaar hiermee aan de slag worden gegaan.

De VWA zal in 2006 een op risico’s gebaseerd advies uitbrengen over het gehele pakket aan regelgeving. Daarbij gaat het onder andere om de vraag wat bepaalde regels bijdragen aan de voedselveiligheid en de volksgezondheid. Op basis hiervan kunnen de handhavingsprioriteiten beter worden gesteld. Dit advies wordt bovendien meegenomen in de Nederlandse inspanningen om de EU-regelgeving te vereenvoudigen, waarbij al stappen worden gezet. Zo heeft Nederland samen met het Verenigd Koninkrijk het initiatief genomen om te komen tot een vereenvoudiging van de etiketteringsregels. Zo’n vereenvoudiging kan een besparing aan administratieve lasten opleveren van € 83 mln. De Europese politieke molens draaien traag, maar ook de Europese Commissie heeft dit punt ondertussen opgepikt.

De boetes die zijn uitgedeeld bij bijeenkomsten van onder andere kerkelijke verenigingen, waren ongelukkig. Gelukkig is het nu opgelost met een goed gesprek en het opstellen van een protocol.

Nadere gedachtewisseling

De heer Waalkens (PvdA) stelt de consument centraal in het voedselveiligheidbeleid, waarin de VWA een belangrijke rol speelt. In dat licht is het belangrijk dat de VWA een volstrekt onafhankelijke positie krijgt. Als agentschap heeft de VWA op dit moment geen eigenstandige positie; zij is nu eigenlijk een tandeloze leeuw.

In het kader van naming and shaming moeten niet alleen zaken die fout gaan maar ook dingen die goed gaan, worden uitgelicht. In Denemarken wordt de kwaliteit van horecabedrijven weergegeven met smileys, die per halfjaar kunnen worden aangepast. Op die manier krijgt de consument snel een indruk van de kwaliteit.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) is blij dat ministers aandacht hebben voor de maatvoering van de controles, dat er in het kabinet zal worden gesproken over de motie-Aptroot en dat er met de horecasector zal worden gekeken naar de hygiënecode. Zij vraagt in het licht van de EU-regelgeving speciale aandacht voor flexibele regelgeving voor ambachtelijke en regionale producten.

De overheid lijkt afstand te nemen van de controle op de veesector. Dit biedt wellicht meer ruimte voor free riders, wat risico’s voor de voedselveiligheid met zich meebrengt.

De minister van VWS heeft gesproken over de vereenvoudiging van Europese etiketteringsregels. Die regels lijken echter eerst te worden verzwaard voordat er iets wordt afgehaald.

De heer Atsma (CDA) is blij met de uitspraken van de ministers dat de VWA met gevoel en verstand moet opereren en dat zij moet uitleggen en meedenken. Indien dit in de praktijk gaat gebeuren, zal in veel sectoren positiever over de VWA worden gepraat. De VWA moet een meedenkkracht en geen tegenwerkmacht zijn. Het is in dat kader goed dat de minister van VWS met de horecasector gaat praten over de regelgeving, maar wellicht kan dit worden verbreed zodat ook MKB-Nederland en het CBL erbij worden betrokken. Dat het CBL nadenkt over het in het leven roepen van een eigen toezichthouder die toezicht moet houden op het toezicht, kan worden opgevat als een uiting van onvrede.

Het is positief dat de minister van VWS soepel lijkt om te gaan met de activiteiten van kerkelijke verenigingen. Dit zou moeten worden verbreed tot vrijwilligersorganisaties in het algemeen.

De strengere regels voor etikettering zorgen niet alleen voor extra administratieve lasten maar ook voor de verplichting om de (geheime) receptuur van producten prijs te geven. Sommige producenten maken daar bezwaar tegen.

De doorlichting van de regelgeving moet ervoor zorgen dat er minder regels komen op zowel Europees als nationaal niveau. Dit zal waarschijnlijk leiden tot een inkrimping van de VWA.

Wellicht wordt in bepaalde sectoren te veel gecontroleerd, maar er zijn ook sectoren – dit bleek in de hoorzitting – die helemaal niet worden bezocht. De ministers zouden naar dit punt moeten kijken.

De heer Van der Vlies (SGP) betoogt dat het toepassen van de menselijke maat kan leiden tot verslapping in de handhaving van regels. Er moet worden gezocht naar een evenwicht. In dat kader hebben de ministers verstandige uitspraken gedaan over gevoel en verstand, meedenken, communicatie, uitleg, voorlichting en begeleiding van verbetertrajecten en herstelplannen. Al deze zaken zijn belangrijk om een positieve ambiance te creëren rond een toezichtfunctie die ook straf moet zijn.

Het is goed dat de minister van VWS een zekere mildheid en nuchterheid tentoonspreidt ten aanzien van de activiteiten voor goede doelen. Uiteraard mag de voedselveiligheid niet in het geding komen. Er is echter in de praktijk nauwelijks verschil tussen dit soort activiteiten en privé-activiteiten zoals een tuinfeest waar geen controles worden uitgevoerd.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit betoogt dat overheid zich pas terugtrekt na een zorgvuldige risicobeoordeling. Toezicht op controle wordt pas toegepast als er garanties zijn voor de borging en de certificering; bij de vleeskeuring is dit nu geïmplementeerd.

De minister is in gesprek met de sector over de mogelijkheden en problemen bij zelfcontrole, mede in het licht van free riders. Hij zegt toe, de Kamer een brief te sturen zodra er meer over bekend is.

De VWA stelt op basis van risicobeoordeling haar eigen controleplan op. Het risicoprotocol wordt voorgelegd aan Brussel voor een beoordeling van de zorgvuldigheid.

De minister hoopt dat het algemeen overleg heeft geleid tot een beter inzicht van de Kamer in het voortreffelijke werk van de VWA. Er zal lering worden getrokken uit de signalen die de woordvoerders hebben afgegeven.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport legt uit dat het Deense systeem met de smileys niet zo gemakkelijk in Nederland kan worden ingevoerd. In Denemarken wordt namelijk veel meer gecontroleerd, waardoor het eenvoudiger is om dit soort beoordelingen te geven en regelmatig aan te passen. Wellicht kunnen private certificering en keurmerken een vergelijkbare functie vervullen.

Etikettering heeft alleen betrekking op producten die verpakt worden verkocht. Op Europees niveau realiseert men zich steeds meer dat er niet te veel regels moeten komen. De regering zal dan ook proberen om de voorgenomen verzwaring van de regelgeving om te buigen. De consument heeft niets aan een gedetailleerde etikettering.

De minister is niet op de hoogte van het voornemen van het CBL om toezicht te gaan houden op de VWA. Dit zou hem verbazen omdat de sector zelf met veel hogere normen werkt dan wettelijk worden opgelegd.

Met activiteiten van vrijwilligers moet met gevoel voor proportie worden omgegaan. Uit de gang van zaken rond de koninginnedagen in Amsterdam blijkt echter dat controle bij festiviteiten noodzakelijk is.

Toezeggingen

De voorzitter constateert dat de volgende toezeggingen zijn gedaan:

– De minister van VWS zal na zijn gesprek met Koninklijke Horeca Nederland de Kamer een brief sturen over de inbreng van deze organisatie inzake voedselveiligheid.

– De minister van LNV zal na zijn gesprek met het bedrijfsleven de Kamer een brief sturen over zelfcontrole en de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en bedrijfsleven.

– De minister van LNV stuurt een brief aan de Kamer over de tarieven van de VWA en het kostprijsstelsel.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van Leiden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Vos (GroenLinks), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Koomen (CDA), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA) en Lenards (VVD).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Vendrik (GroenLinks), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Duivesteijn (PvdA), Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van As (LPF), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA) en Örgü (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Joldersma (CDA), Varela (LPF), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Azough (GroenLinks), Koşer Kaya (D66) en Van der Sande (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Hamer (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Ormel (CDA), Koomen (CDA), Van As (LPF), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Hermans (LPF), Hirsi Ali (VVD), Eski (CDA), Van Gent (GroenLinks), Bakker (D66) en Nijs (VVD).

Naar boven