nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 9 mei 2000
Inleiding
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, over het voorkomen van residuen van het gewasbeschermingsmiddel
Chloormequat op bospeen.
Op 25 april jl. hebben de Ministeries van VWS en LNV van de EU een zogenaamde
«rapid alert»-melding ontvangen over residuen van het gewasbeschermingsmiddel
Chloormequat (CCC, groeiregulator) die waren aangetroffen in België op
Nederlandse bospeen. De melding was afkomstig van de Belgische Keuringsdienst
van Waren. Zij hadden in één monster Nederlandse bospeen 8 mg/kg
CCC gevonden, andere monsters bevatten geen of veel lagere gehalten. Aangezien
echter het gebruik van dit middel niet is toegestaan bij de teelt van bospeen
is het aantreffen van residuen zeer opmerkelijk en dit kan wijzen op illegaal
gebruik. CCC is alleen toegelaten voor gebruik op granen, peren en in de sierteelt.
Vorig jaar was er ook een voedselveiligheidsprobleem met hetzelfde middel
op peren, waarvoor het gebruik van CCC is toegestaan maar toen werden te hoge
residugehalten gevonden, mede het gevolg van verkeerd gebruik.
Maatregelen
Na deze melding is onmiddellijk actie ondernomen om de betreffende teler
te traceren en via de betreffende veiling ook andere telers te traceren. De
veiling heeft direct de handel in bospeen stilgelegd en controleert sindsdien
per aangeleverde partij het gehalte aan CCC. Er zijn vervolgens door de Algemene
Inspectiedienst (AID) van het Ministerie van LNV monsters genomen bij drie
bedrijven die niet meer via de veiling leverden. Daar werden lage gehalten
residu van het middel gevonden, zowel op handelspartijen als op nog in de
grond staande partijen bospeen. In overleg met het Openbaar Ministerie is
beslag gelegd op de handelspartijen en is de telers bevolen de partijen in
de kas te laten totdat nader onderzoek is verricht. De AID onderzoekt
nu, samen met de Keuringsdienst van Waren, of ook door andere telers mogelijk
illegaal van CCC gebruik is gemaakt door monsters te nemen van partijen in
de handel en bij de telers van bospeen, met name onder glas.
Volksgezondheid
De gevonden gehalten tot nu toe variëren van 0.05 (detectiegrens,
tevens derhalve tolerantiegrens) tot 0.80 mg/kg, met als enige uitschieter
het monster in België met een waarde van 8 mg/kg. Op grond van eerdere
berekeningen voor een risicoschatting van de inname van CCC-residuen bij peren
kan worden geconcludeerd dat waarden van 0.05 tot 0.8 mg/kg geen gevaar voor
de volksgezondheid opleveren dan wel hebben opgeleverd. Desalniettemin is
het aantreffen van residuen CCC op wortelen in strijd met de regelgeving over
residuen in levensmiddelen en voldoende aanleiding dergelijke partijen uit
de handel te nemen. De in beslag genomen partijen worden vernietigd via compostering.
Actuele stand van zaken
Er is onmiddellijk na melding actie ondernomen door betrokken ministeries,
inspectiediensten en Openbaar Ministerie, alsmede door private partijen als
de veilingorganisaties. Ook het Productschap Tuinbouw is hierbij betrokken.
Tevens werden het Voedingscentrum Nederland en de Consumentenbond vroegtijdig
geïnformeerd en is op 2 mei jl. een persbericht vanwege de AID uitgegaan.
Op dit moment vindt, zoals gezegd, uitgebreid nader onderzoek plaats zowel
naar eventueel gebruik van CCC bij telers als naar de aanwezigheid van CCC
in producten in de handel. Aangezien het gebruik van het middel CCC hoogstwaarschijnlijk
alleen functioneel is bij de teelt van bospeen onder glas, niet bij vollegrondsteelt
of bij de teelt van waspeen of winterpeen, zal de nadruk van het onderzoek
liggen op de teelt onder glas. De teelt van bospeen onder glas loopt overigens
voor dit seizoen ten einde en gebeurt sowieso op kleine schaal.
Wij zullen u indien nodig en bij nieuwe informatie verder informeren over
de nadere onderzoeken die momenteel plaatsvinden.
Wij hopen u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L. J. Brinkhorst