26 970
Samenvoeging van de gemeenten Venlo en Tegelen

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Inhoudsopgave

1.Inleiding2
1.1.Rijksbeleid2
1.2.Provincie Limburg: beleid en herindelingsprocedure3
   
2.Inhoud van het voorstel5
2.1.De samenvoeging Venlo-Tegelen5
2.2.Grenscorrectie Tradeport-Noord6
2.3.Opvatting van Venlo6
2.4.Opvatting van Tegelen6
2.5.Beoordeling van de claim Venlo-Plus7
 – Veiling7
 – Kern Grubbenvorst7
 – Belfeld8
   
3.Financiële aspecten8
   
4.Inwerkingtreding en verkiezingen8
   
Bijlage1: Ontwerp-regeling gemeentelijke herindeling Venlo 
1

1. Inleiding

Voor u ligt een voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Venlo en Tegelen en een aantal grenscorrecties. Dit voorstel heeft ten doel enerzijds recht te doen aan een gegroeide situatie waarin de gemeenten Venlo en Tegelen in feite één stedelijk gebied zijn gaan vormen. Tegelijkertijd wordt deze nieuw te vormen gemeente Venlo zodanig toegerust dat zij de knelpunten, opgaven en ambities met het oog op de toekomst aankan. De ruimtelijke uitbreiding vloeit voort uit verschillende grenscorrecties: Tradeport Noord ten behoeve van de bovenregionale bedrijvigheid in de richting van Grubbenvorst, een grenscorrectie om een natuurlijk grensbeloop te verkrijgen in de richting van Arcen en Velden, een ten behoeve van een militair oefenterrein vanuit de Venlose kazerne en een ten behoeve van de lokale bedrijvigheid in de richting van Belfeld. Door de samenvoeging en de ruimtelijke uitbreidingen zal de slagkracht en het probleemoplossend vermogen voor economische en maatschappelijke vraagstukken toenemen.

1.1 Rijksbeleid

Bij mijn aantreden als minister trof ik diverse ontwerpregelingen tot gemeentelijke herindeling aan, waarvan de indiening door het vorige kabinet om een aantal redenen niet mogelijk was gebleken. Ik achtte het gewenst om eerst de Beleidsnotitie gemeentelijke herindeling «Krachtige gemeenten» (kamerstukken II 1998/99, 26 331, nr. 1) uit te brengen alvorens mede daarop gebaseerde wetsvoorstellen tot gemeentelijke herindeling in te dienen. In het kader van de implementatie van de notitie en ten behoeve van een zorgvuldige voorbereiding van de provinciale voorstellen heb ik op 30 november 1998 een werkbezoek gebracht aan de provincie Limburg, waarbij naast het provinciebestuur ook alle betrokken gemeentebesturen hun opvattingen hebben gegeven. Daarna is er een uitgebreide ronde van consultaties en overleggen gevolgd met zowel het provinciebestuur als de gemeentebesturen. Dit heeft te maken met de geconstateerde tegenstellingen tussen beide en de kritiek die zich vanuit de betrokken gemeenten ten aanzien het provinciale advies liet horen.

In principe ware het te prefereren niet van de provinciale voorstellen af te wijken, tenzij er een voldoende aanleiding voor is. Dit is met zoveel woorden opgenomen in het regeerakkoord. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Twente is er in de Tweede Kamer langdurig stil gestaan bij de vraag welk principe voorgaat: het volgen van een provinciale ontwerpregeling of het kritisch toetsen van de inhoud. In de discussie is de conclusie toen breed gedeeld dat het uitgangspunt van ongewijzigd volgen van het provinciale voorstel de verantwoordelijke bewindspersoon niet ontslaat van de verplichting tot grondige toetsing van een voorstel.

Voldoet het provinciale voorstel aan de behoeften van de centrumgemeente en verdraagt het de toets aan het beleidskader gemeentelijke herindeling? Met name de vele kritische en uitgebreid inhoudelijk beargumenteerde opmerkingen van Venlo en Tegelen ten aanzien van het provinciale advies, vooral de kritiek op het voorstel Horst, Grubbenvorst en Broekhuizen, zijn aanleiding geweest om de provinciale ontwerpregeling aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Gesuggereerd is, dat met laatstgenoemd voorstel sprake zou zijn van een samenvoeging «met de rug naar de centrumgemeente».

In de finale afweging van alle feiten en politieke aspecten en op basis van veelvuldig bestuurlijk overleg heeft het kabinet er uiteindelijk voor gekozen niet van het provinciale voorstel af te wijken. Een belangrijke reden daarvoor is dat in de voorafgaande procedure de gemeenten in het samenhangende gebied rondom Venlo en Tegelen bij deze herindeling slechts betrokken waren ten behoeve van een geplande grenscorrectie met hun gemeenten. Als er nu daarentegen sprake zou zijn van een opheffing en een mogelijke opsplitsing van die gemeenten verandert het totale perspectief van dat voorstel toch wel zeer drastisch.

Dit wetsvoorstel wijkt dus niet af van het provinciaal voorstel. Evenmin wordt er voor gekozen om deze herindelingsprocedure opnieuw te starten, zoals ook wel naar voren is gebracht. Dit leidt tot zoveel vertraging en verlenging van de onzekerheid dat ik de beslissing toch vooral niet langer wilde uitstellen.

Met dit voorstel komt een eind aan een lange tijd van onzekerheid van de betrokken gemeenten. Het kabinet wacht niet op het advies van de stuurgroep Krachtige gemeenten, dat naar verwachting ronde de jaarwisseling wordt uitgebracht. Deze stuurgroep is in april 1999 onder voorzitterschap van F. de Zeeuw ingesteld en zal analyseren wat de bestuurlijke situatie is van gemeenten die al geruime tijd niet zijn heringedeeld. Voor Noord-Limburg geldt dat de gemeenten daar sinds de tijd van Napoleon een ongewijzigde omvang hebben. Dit gebied is daarom dan ook een van de werkterreinen voor de stuurgroep. De stuurgroep onderzoekt de gemeenten in dit gebied en stelt een zogenoemde regiofoto op. Deze momentopname van de aangetroffen situatie dient als input voor rondetafelgesprekken waarbij men kan reflecteren op de regiofoto's. Probleem in Noord-Limburg is dat de gemeenten Venlo-Tegelen en de gemeenten Horst, Grubbenvorst en Broekhuizen gemeenten zijn die momenteel wél bij gemeentelijke herindeling betrokken zijn. Ze waren daarom in eerste instantie niet bij de analyse van de stuurgroep betrokken maar inmiddels hebben de gemeenten Venlo en Tegelen beargumenteerd dat een regiofoto van de regio zónder de gemeenten die het regionale centrum vormen gelijk staat met een foto met een witte vlek. Ter complementering van de regiofoto heeft de stuurgroep inmiddels besloten, in reactie op het verzoek en in overleg met het provinciebestuur om deze gemeenten alsnog te betrekken in de samenstelling van de regiofoto. Ook de reeds beschikbare informatie van de gemeenten Horst, Grubbenvorst en Broekhuizen wordt benut voor de regiofoto.

Echter, het is ongewenst met een beslissing over het voorliggende voorstel te wachten op het advies van de stuurgroep, zoals de gemeente Venlo mij gevraagd heeft, omdat hier reeds een herindelingstraject is ingezet en in eerste instantie door de provincie bepaalde keuzes zijn gemaakt die nu door het kabinet zijn overgenomen.

1.2 Provincie Limburg: beleid en herindelingsprocedure

De provincie Limburg heeft op uitnodiging van 10 oktober 1995 van de toenmalige staatssecretaris, mw. A.G.M. van de Vondervoort geïnventariseerd of in Limburg herindeling een oplossing zou kunnen bieden voor de problematiek ten aanzien van die centrumgemeenten. Dit naar aanleiding van het kabinetsstandpunt Vernieuwing Bestuurlijke Organisatie van 15 september 1995 (kamerstukken II 1994/95, 21 427 nr. 111, bijlage 3) waarin de versterking van centrumgemeenten een belangrijke plaats innam.

Gedeputeerde staten hebben hun conclusies van deze inventarisatie in de notitie «Knelpunten van centrumgemeenten nader geanalyseerd» van mei 1996 samengevat. Zij hebben uitgesproken dat het wenselijk werd geacht te komen tot een samenvoeging van de gemeenten Venlo en Tegelen en van de gemeenten Sittard en Geleen en tot een aantal grenscorrecties rondom deze gemeenten. Deze conclusies zijn voorgelegd aan provinciale staten die ermee instemden.

Na de instemming van provinciale staten met de knelpuntennotitie is de officiële procedure ingevolge de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) begonnen. Uitgangspunt bij de overleggen ingevolge artikel 2 van de Wet arhi was de bovengenoemde nota.

De gemeente Tegelen heeft het open karakter van de arhi-overleggen waarmee de procedure start later aan de orde gesteld bij de Commissie van onafhankelijke deskundigen (die adviseert naar aanleiding van een verzoek om een oordeel aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ex artikel 285 van de Gemeentewet). De commissie was van mening dat het provinciebestuur, hoewel de gemeente Tegelen formeel de ruimte heeft gekregen om de eigen opvattingen ten aanzien van het voorstel bij het college van gedeputeerde staten in te brengen, de facto de schijn had gewekt, dat het hier een voorstel betrof dat bij voorbaat reeds grotendeels vaststond. De toenmalige staatssecretaris mw. A.G.M. van de Vondervoort deelde deze mening en het bezwaar werd gegrond verklaard. De rechter zou later Tegelen gelijk geven en oordelen dat de provincie onzorgvuldig had gehandeld. In hoger beroep is dat oordeel weer ongedaan gemaakt.

Ook de gemeente Venlo had een verzoek om een oordeel ex artikel 285 van de Gemeentewet gedaan. De Commissie van onafhankelijke deskundigen moest adviseren ten aanzien van een aantal bezwaren. Eén ervan was de zorg van Venlo dat het voorstel tot samenvoeging van Horst, Broekhuizen en Grubbenhorst los van de herindeling van Venlo zou worden behandeld. Daarom verzocht de gemeente Venlo aan gedeputeerde staten van Limburg ten behoeve van een verantwoorde afweging van belangen om de voorgenomen samenvoeging van Horst, Broekhuizen en Grubbenhorst niet apart te behandelen. Dit verzoek is niet gehonoreerd door het provinciebestuur. De Commissie van onafhankelijke deskundigen oordeelde dat beide samenvoegingen zeker een inhoudelijke relatie met elkaar hebben, maar dat er vanwege de ontstaansgeschiedenis in dit geval kan worden uitgegaan van twee afzonderlijke procedures. Gedeputeerde staten hebben Grubbenvorst overigens bij de besluitvorming rond Venlo betrokken ten behoeve van de grenscorrectie Tradeport Noord.

Genoemde commissie was van mening dat in de overwegingen en in de voorafgaande procedure aan het belang van de gemeente Venlo voldoende recht is gedaan.

Provinciale staten hebben de ontwerpregeling op 13 februari 1998 vastgesteld na de gemeente Tegelen nogmaals in de gelegenheid te hebben gesteld haar argumenten toe te lichten.

Inmiddels heeft de provincie Limburg een discussienota bestuurlijke organisatie «Gewicht en Gewogen» in juli 1999 vastgesteld. De aanleiding daartoe was het aantreden van het nieuwe college van gedeputeerde staten. De nieuwe ontwikkeling en de eisen die op het lokaal bestuur afkomen heeft de provincie een set uitgangspunten doen ontwikkelen waarbij bestendigheid en continuïteit van de bestuurlijke organisatie hand in hand dienen te gaan met de dynamiek van het inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De provincie gaat daarbij in haar beoordeling van gemeenten uit van een zogenoemd soortelijk gewicht van gemeenten waarbij een aantal ijkpunten dat soortelijk gewicht bepalen. IJkpunten zijn ondermeer

– bevolkingsdichtheid van de woonkernen

– sociaal-maatschappelijke samenstelling van de bevolking

– economische ontwikkelmogelijkheden

– fysieke ruimte

De lopende herindelingsprocessen worden nadrukkelijk niet opnieuw betrokken in deze discussienota: het provinciebestuur is van mening dat zij zo snel mogelijk dienen te worden afgerond.

Het provinciale voorstel is getoetst aan het vigerende herindelingsbeleid, hetgeen in het kabinetsstandpunt Vernieuwing Bestuurlijke Organisatie van 15 september 1995 (kamerstukken II 1994/95, 21 427 nr. 111, bijlage 3) is uiteengezet. Belangrijkste relevante punt daaruit was de aandacht voor gemeenten met een centrumfunctie. Deze moeten door middel van gemeentelijke herindeling in staat worden gesteld die functie naar behoren te vervullen en woningbouw-, kantoor- of bedrijfslocaties op eigen grondgebied te verwezenlijken. In de Beleidsnotitie gemeentelijke herindeling van 27 november 1998 (kamerstukken II 1998/99, 26 331, nr. 1) is dit eerdere beleid nader uitgewerkt met inachtneming van het regeerakkoord. In het regeerakkoord is aangegeven dat in het geval van ruimtelijke knelpunten of samenwerkende gemeenten er onvoldoende in slagen daar bevredigende oplossingen voor te vinden, tot grenscorrecties of gemeentelijke herindeling worden overgegaan. De toetsing van de afzonderlijke onderdelen van het voorstel volgt in paragraaf 2.

2. Inhoud van het voorstel

2.1 De samenvoeging Venlo-Tegelen

Het gebied van Venlo en Tegelen wordt door de provincie als de belangrijkste stedelijke concentratie van Noord-Limburg gekenschetst. Het is aangewezen als een VINEX-locatie en neemt deel aan het grotestedenbeleid, van zowel rijk als provincie. Venlo is aangewezen als logistiek en infrastructureel knooppunt van nationaal belang tussen de mainports in het westen en het Ruhrgebied in het oosten.

In de nota Knelpunten van centrumgemeenten geanalyseerd, van gedeputeerde staten van Limburg zijn indertijd de knelpunten van Venlo geïnventariseerd en geanalyseerd. De gemeente neemt deel aan het grotestedenbeleid hetgeen aan de hand van een samengestelde indicator is bepaald. Elementen als het aantal bijstands- en uitkeringsgerechtigden, het aandeel inwoners met een laag inkomen, sociale structuur, meervoudige onveiligheden, bijvoorbeeld de drugshandel, en centrumindicatoren betrekking hebbend op het lokale of regionale klantenpotentieel bepalen voor Venlo, dat het een stad is met een uitgesproken sterke centrumfunctie binnen Noord-Limburg. Venlo had en heeft behoefte aan centrale sturing en een ambitie tot een groter draagvlak en een versterking van de concurrentiepositie ook in relatie tot de steden in Duitsland en in Noord-Brabant waarvan Venlo gesprekspartner is. Venlo verschaft in toenemende mate werkgelegenheid voor haar omgeving (27 000 beroepsbevolking op 37 000 banen per begin 1998), maar de werkloosheid was toen eveneens hoog: de aanwezige arbeidsplaatsen worden voor een groot deel bezet door mensen van buiten Venlo. Enkele cijfers: 1-1-1998 bedroeg de werkloosheid 15,4% van de beroepsbevolking (15–64 jarigen), arbeidsongeschikten: 7,7%, ww-uitkeringsgerechtigden: 4% en overige uitkeringsgerechtigden: 7,8%.

Venlo vormt het centrum van een relatief groot verzorgingsgebied in Noord-Limburg. De gemeenten Venlo en Tegelen worden samengevoegd vanuit het oogpunt van centrale sturing in het totale stedelijke gebied. De samenvoeging van Venlo en Tegelen is feitelijk het samenvoegen van twee verstedelijkte gebieden en daarmee het formaliseren van een gegroeide situatie. Door nu de gemeenten Venlo en Tegelen samen te voegen en een aantal grenscorrecties te realiseren zal het naar verwachting mogelijk zijn een sterk lokaal bestuur te vormen dat de ontwikkelingen van de centrumfunctie met meer kracht gestalte kan geven, met name op het gebied van de ruimtelijke ordening, volkshuisvesting economische ontwikkeling en arbeidsmarkt. Verwacht mag worden dat hiermee de sturende en verdelende lokale taken en daarnaast ook de regisserende taken in de nieuwe gemeente voor de langere termijn voldoende ingebed zijn in de nieuwe organisatie.

2.2 Grenscorrectie Tradeport Noord

Ten behoeve van de ontwikkeling van het logistieke knooppunt Venlo, wordt voorgesteld om een grenscorrectie uit te voeren in de richting van Grubbenvorst. Dit is een grote ruimtelijke uitbreiding van 400 à 500 ha bruto. Dit gebied wordt voldoende groot geacht om de bovenregionale bedrijvigheid op het gebied van transport en distributie en bedrijvenparken en modern gemengd, die dienen aan te sluiten bij het stedelijk gebied voor de langere termijn te huisvesten. Daartoe moet een oplossing gevonden worden voor het inliggende waterwingebied, dat de nodige beperkingen met zich meebrengt en moet een aantal glastuinbouwbedrijven verplaatst worden.

Zowel de gemeente Venlo als de gemeente Tegelen hebben gedurende het voorbereidende traject grote tegenstand geboden tegen deze herindeling. Venlo omdat de gemeente van mening is dat deze herindeling absoluut onvoldoende beantwoordt aan de taakstelling voor Venlo voor de toekomst. Tegelen heeft de opvatting dat een samenvoeging van Tegelen met Venlo onvoldoende meerwaarde oplevert.

Alles afwegende is het kabinet van mening dat een vergroting van het stedelijk gebied door het formaliseren van de feitelijk reeds bestaande situatie en daarbij een aantal grenscorrecties die van ruim bemeten tot flink bestempeld mogen worden een gemeente oplevert die goed moet kunnen toekomen in de komende tijd. Wel ben ik zoals eerder gezegd van mening dat waar gemeenten in de omgeving hun positie nader gaan beschouwen zij eveneens hun relatie tot Venlo in ogenschouw moeten blijven nemen.

2.3 Opvatting Venlo

Het aantal betrokken gemeenten was naar de mening van Venlo te gering. Belfeld, Maasbree, Grubbenvorst en Arcen en Velden hadden ook bij de herindeling betrokken moeten worden. De feitelijke samenhang in het gebied is groter dan tot uitdrukking komt in deze samenvoeging. De veiling behoort in haar opvatting naar Venlo over te komen, gelet op de samenhang ervan met Venlo en het logistiek centrum. Het goedkeuren van de samenvoeging Horst, Broekhuizen en Grubbenhorst betekent een blokkade van de ontwikkeling van de gemeente Venlo.

Venlo was eerst van mening dat deze herindeling zou kunnen worden beschouwd als een opstapvariant. Nu is Venlo van mening dat dit een risico in zich draagt dat de omliggende gemeenten zich zullen gaan organiseren met de rug naar de centrumgemeente toe. Daarom kiest Venlo nu voor de optie Venlo-plus die een samenvoeging van Venlo-Tegelen inhoudt, waarbij naast de grenscorrecties die reeds in het voorstel zitten, eveneens Belfeld, de veiling en de kern Grubbenvorst aan de nieuwe gemeente worden toegevoegd.

2.4 Opvatting Tegelen

Tegelen opteerde in eerste instantie uitsluitend voor zelfstandigheid. Als herindeling onontkoombaar is, dan heeft de door de provincie voorgestelde herindeling nauwelijks meerwaarde. Idealitair zouden herindelingen tegelijkertijd simultaan in de centrumgemeente als in de omliggende gemeenten dienen plaats te vinden, na eerst de grenzen van de centrumgemeente te hebben bepaald. Bij een onontkoombare herindelingssituatie kiest Tegelen eveneens voor de optie Venlo-plus.

2.5 Beoordeling van de claim Venlo-Plus

De claim valt uiteen in drieën onderdelen:

De Veiling Zuid-Oost Nederland (ZON), de kern Grubbenvorst en de gemeente Belfeld.

– De veiling

De veiling ligt in de huidige gemeente Grubbenvorst in de nabijheid van het gebied dat ten behoeve van het logistieke centrum overgaat naar de gemeente Venlo. Venlo is van mening dat een overgang ervan naar de nieuw te vormen gemeente Venlo in verband met de samenhang tussen productiebedrijven, toeleveringsbedrijven, dienstverlenende en commerciële dienstverlening en ondermeer distributiebedrijven voor de hand ligt. Ter ondersteuning daarvan wijst Venlo op het feit dat Venlo overigens zelf een belangrijke, zo niet dé belangrijkste glastuinbouwgemeente van de regio is en de veiling haar historische wortels in het centrum van Venlo heeft. Horst, Grubbenvorst en Broekhuizen zijn van mening dat deze voorziening absoluut bij deze agrigemeenten behoort te blijven. Het zwaartepunt van de agrarische economie is gestoeld op een bestuurlijk netwerk in dit plattelandsgebied. Dat betekent dat burgemeester en wethouders uit deze gemeenten aanschuiven bij de vergaderingen van de agrarische coöperaties. Daarenboven is de meerwaarde van de veiling voor de nieuw te vormen gemeente Horst aan de Maas groter dan die voor Venlo, aldus de gemeenten die de nieuwe gemeente Horst aan de Maas gaan vormen. Hoewel de argumenten van Venlo zeker valide zijn heeft het kabinet in de afweging tussen de belangen van de beide te vormen gemeenten het belang van Horst aan de Maas laten prevaleren. Nu de gemeente Grubbenvorst de grote grenscorrectie ten behoeve van Tradeport Noord heeft afgestaan, die de derde grenscorrectie is sinds 1992, is het kabinet van mening dat het behoud van de veiling een groter meerwaarde heeft voor de nieuwe gemeente Horst aan de Maas, dan de overgang naar Venlo heeft voor Venlo.

– Kern Grubbenvorst

De tweede concurrerende claim tussen Venlo en de nieuw te vormen gemeente betreft de kern Grubbenvorst. Deze kern met 4775 inwoners ligt dicht bij Venlo, zeker vanuit de uitbreiding van de grenscorrectie Tradeport-Noord bezien. Venlo geeft aan dat Grubbenvorst een suburbaan karakter heeft en dat daarmee sprake is van een zekere stedelijke samenhang en verwevenheid met Venlo. De provincie en Grubbenvorst zijn van mening dat het karakter overwegend landelijk is. Een nieuwe gemeente zonder de kern Grubbenvorst zal een aanzienlijke verzwakking van de basis voor de nieuwe gemeente betekenen, aldus de gemeenten Horst, Grubbenvorst en Broekhuizen.

Gelet op het relatieve belang van de kern Grubbenvorst voor de nieuwe gemeente Horst aan de Maas ten opzichte van het relatieve belang ervan voor Venlo, heeft het kabinet besloten deze kern niet over te laten gaan naar Venlo. Dit mede gelet op de ca 1200 ha bruto aan grenscorrecties die de laatste 10–15 jaar aan Venlo ten behoeve van de uitbreiding van de bedrijvigheid is afgestaan aan Venlo.

– Belfeld

Belfeld is eerder slechts betrokken bij de herindeling door een grenscorrectie. Hoewel de gemeente plaats biedt aan een zekere overloop van bedrijvigheid en tuinbouw uit Venlo, is het kabinet van mening dat het nu niet het goede moment is om Belfeld op te heffen en bij een herindeling te betrekken. Zoals al eerder aan de orde is geweest zouden gemeenten niet alleen de gelegenheid behoren te hebben zich een standpunt over de herindeling te vormen maar evenzeer een zekere tijd gegund behoren te worden om aan die opheffing en vorming van een nieuwe gemeente te wennen en ernaar toe te groeien. Een samenvoeging met Belfeld zou een arbitraire en willekeurige keuze betekenen. Wel ben ik van mening dat in verband met een eventuele toekomstige herindeling in dit gebied zeker de ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden en functionele relaties met Venlo/Tegelen nader bezien dienen te worden om te voorkomen dat de centrumgemeente op slot wordt gedaan.

3. Financiële aspecten

Gedeputeerde staten van Limburg hebben bij de voorbereiding van de ontwerpregeling, die ter vaststelling is voorgelegd aan provinciale staten, aandacht besteed aan de financiële gevolgen van de samenvoeging van de gemeenten. De provincie komt op basis van door haar uitgevoerde berekeningen en door haar uitgesproken verwachtingen tot de slotsom, dat de nieuw te vormen gemeente financieel voldoende levensvatbaar is. Daarbij is ook de huidige financiële positie van de betrokken gemeenten in aanmerking genomen. Ik deel deze conclusie. Ik heb de Tweede Kamer op 31 augustus 1999 een afschrift gezonden van mijn adviesaanvraag aan de Raad voor de financiële verhoudingen. Deze heeft als onderwerp de financiële gevolgen van gemeentelijke herindeling. In het licht van deze brief constateer ik ten aanzien van de nieuw te vormen gemeente Venlo dat er geen bijzondere financiële knelpunten zijn en dat het reguliere regime van de Financiële-verhoudingswet van toepassing is.

4. Inwerkingtreding en verkiezingen

Naar verwachting zal bij een voorspoedige parlementaire behandeling deze herindeling op 1 januari 2001 effectief kunnen worden. De wet zal uiterlijk begin september 2000 in werking moeten treden om voor de voorbereiding van de herindelingsverkiezingen voldoende tijd te hebben. Deze verkiezingen zullen dan plaatsvinden in november of december 2000.

In verband met de te verwachten duur van de eerste zittingstermijn van de nieuwe gemeenteraden kan het volgende worden opgemerkt.

Het kabinet heeft zich op 2 juli 1999 voorgenomen in de toekomst de verkiezingen voor gemeenteraden en provinciale staten tegelijkertijd te doen plaatsvinden. De realisering van dit voornemen zal naar verwachting met zich meebrengen, dat de eerstvolgende reguliere gemeenteraadsverkiezingen niet in maart 2002, maar een jaar later – in maart 2003 – worden gehouden. Dit betekent, dat de zittingstermijn van de betreffende nieuwe gemeenteraden dan de periode van 1 januari 2001 tot medio april 2003 zal beslaan.

Indien de eerstvolgende reguliere gemeenteraadsverkiezingen niet zouden worden gecombineerd met de verkiezingen voor provinciale staten, en dus in maart 2002 doorgang zouden vinden, zou zonder nadere regeling de situatie ontstaan, dat de zittingstermijn van de nieuwe raden na de herindelingsverkiezingen slechts 1 jaar en 4 maanden bedraagt. In het verleden is bij de behandeling van vergelijkbare wetsvoorstellen discussie gevoerd over de voor- en nadelen van zo een korte eerste zittingstermijn van de nieuwe raden, afgezet tegen de voor- en nadelen van een relatief lange eerste zittingstermijn met een duur van 5 jaar en 4 maanden. In navolging van het tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Bergen, Egmond en Schoorl met algemene stemmen aangenomen amendement van de leden Balemans en Duijkers (kamerstukken II, 1998/99, 26 364, nr. 6), wordt ook in het onderhavige voorstel de voorziening getroffen dat in het geval binnen twee jaar na de herindelingsdatum reguliere verkiezingen plaatsvinden deze verkiezingen niet worden gehouden in de op grond van dit voorstel nieuw ingestelde gemeenten. In dit geval zal de zittingsduur van de nieuwe raden een periode van 5 jaar en 4 maanden beslaan: van 1 januari 2001 tot medio april 2006. De nieuwe gemeentebesturen en de nieuwe gemeentelijke organisaties hebben hierdoor meer tijd om zich goed te verankeren in de na de herindeling ontstane bestuurlijke constellatie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven