26 961
Uitbreiding van het toepassingsgebied van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken tot de exclusieve economische zone

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende uitbreiding van het toepassingsgebied van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken tot de exclusieve economische zone.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

22 december 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor een goed beheer van het zeegebied van de Nederlandse exclusieve economische zone, mede gelet op het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, met bijlagen (Trb. 1983, 83) noodzakelijk is, het vergunningstelsel van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken in die zone van toepassing te doen zijn;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet beheer rijkswaterstaatswerken wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 1, tweede lid, komt te luiden:

2. Onder wateren wordt mede verstaan de territoriale zee en de exclusieve economische zone.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze wet is niet van toepassing met betrekking tot mijnbouwactiviteiten binnen de exclusieve economische zone.

C

Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De Nederlandse strafwet is van toepassing op ieder die zich in de exclusieve economische zone schuldig maakt aan overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 2 van deze wet.

ARTIKEL II

1. Artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken is niet van toepassing met betrekking tot werken die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn gemaakt in of op het aan Nederland toekomende gedeelte van het continentale plat, tot het tijdstip waarop de ingevolge het tweede lid voor het desbetreffende werk verleende vergunning van kracht wordt.

2. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat verleent ambtshalve binnen twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken voor het houden van een werk als bedoeld in het eerste lid.

3. In afwijking van het eerste lid is artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van toepassing met betrekking tot installaties voor het houden waarvan een vergunning is verleend ingevolge dat artikel en het Interimbesluit vergunningplicht installaties ter zee. Een zodanige vergunning berust met ingang van dat tijdstip op artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken.

ARTIKEL III

Het Interimbesluit vergunningplicht installaties ter zee wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 8 juni 1999 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en van enige andere wetten in verband met de rijksrivieren (kamerstukken II 1998/99, 26 584, nrs. 1–2), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, wordt het ingevolge artikel I, onderdeel B, van deze wet in de Wet beheer rijkswaterstaatswerken na artikel 1 in te voegen artikel 1a ingevoegd na artikel 1a en vernummerd tot artikel 1b.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Naar boven