26 956
Beleidsnota Rampenbestrijding 2000–2004

27 157
Vuurwerkramp Enschede

nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2003

Tijdens het Algemeen Overleg van 10 december 2002 (kamerstuk 26 956/27 575, nr. 13) met de vaste commissie voor BZK over de rampenbestrijding heeft een aantal fracties zorg geuit over de financiële bijdrage van het Rijk aan de gemeente Enschede. Ik heb toen meegedeeld dat ik met Enschede in overleg was en dat ik vóór 31 januari 2003 een nieuw besluit kenbaar zou maken.

Ik kan u hierbij meedelen dat de gemeente Enschede bij het overleg een aantal posten verduidelijkt en onderbouwd heeft. Daarnaast waren er nog enkele pm-posten, waarvoor inmiddels facturen ontvangen waren. Dit leidde ertoe dat ik de declaratie uit hoofde van artikel 25 van de Wet Rampen en Zware Ongevallen opnieuw heb beoordeeld. Vervolgens heb ik het dan nog resterende bedrag aangemerkt als excessieve kosten die Enschede niet gemaakt zou hebben als de vuurwerkramp niet had plaatsgevonden. Ik ben met Enschede overeengekomen dat het Rijk daarvan de helft zal vergoeden.

Bij mijn werkbezoek aan Enschede op 27 januari 2003 ben ik met de gemeente tot een finaal akkoord over de vergoeding van de kosten gekomen. De schriftelijke neerslag daarvan heb ik inmiddels doen toekomen aan de burgemeester en wethouders van Enschede. Een afschrift van deze brief voeg ik hierbij.1

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R. H. Hessing


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven