26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding

Nr. 117 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2012

Inleiding

Hierbij bied ik u, zoals toegezegd in mijn beleidsreactie van 20 mei 20111 op de twee rapportages van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid over de Strabrechtse heide én natuurbranden in zijn algemeen, de voortgangsbrief aan op het dossier natuurbranden.

De rapporten van de Inspectie OOV (Kamerstuk 26 956, nr. 103) maakten in mei 2011 duidelijk dat het risico op een natuurbrand in Nederland met aanzienlijke impact, relevant te noemen is. In mijn beleidsreactie van 20 mei 2011 heb ik uw Kamer aangegeven de uitkomsten van de rapporten van de Inspectie OOV als zorgelijk te ervaren en heb ik een aantal beleidsacties geformuleerd. Doel van deze beleidsacties is zorg te dragen voor een adequate aanpak van natuurbrandpreventie en natuurbrandbestrijding in Nederland.

Voortgang beleidsreactie

In 2011 heeft de door VenJ aangestelde landelijk kwartiermaker Natuurbranden een interbestuurlijk multidisciplinair samenwerkingsverband tot stand gebracht in de vorm van een landelijke kerngroep Natuurbranden. In deze kerngroep hebben vertegenwoordigers zitting van het ministerie van VenJ, het ministerie van EL&I, de provincies, het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Bosschap, ANWB, RECRON, Veiligheidsberaad, Politie, GHOR, NVBR en NIFV. Tevens worden Defensie en VNO-NCW betrokken.

De Landelijke kerngroep natuurbranden heeft op 10 november 2011 op een bestuurlijke werkconferentie het landelijk werkprogramma Natuurbranden 2012–2016 aangeboden. Alle betrokken partijen hebben zich op basis van het werkprogramma bereid verklaard actief bij te dragen aan de doelstelling om: «de risico´s van onbeheersbare natuurbranden voor de belangrijkste risicogebieden in Nederland op een niveau te brengen én te houden dat bestuurlijk aanvaardbaar wordt geacht vanuit het oogpunt van maatschappelijke veiligheid en de continuïteit van de vitale infrastructuur in Nederland«.

Onder de uitvoering van het Werkprogramma Natuurbranden 2012–2016 liggen drie belangrijke pijlers:

  • 1. natuurbrandpreventie;

  • 2. multidisciplinaire crisisorganisatie en nafase Natuurbranden;

  • 3. onderzoek en randvoorwaarden.

In pijler 1 wordt via een gebiedsgerichte aanpak onder (proces)regie van de provincies met betrokken partners toegewerkt naar reductie van het risico op natuurbranden in de belangrijkste risicogebieden. De provincies hebben bij monde van de Kring van Commissarissen van de Koningin aangegeven op het terrein van natuurbrandpreventie als gebiedsregisseur te willen optreden. In deze procesrol zoekt de provincie primair inhoudelijke ondersteuning bij de veiligheidsregio’s.

De huidige wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening, natuur en recreatie biedt onvoldoende houvast om tot een heldere verantwoordelijkheids-verdeling te komen op het terrein van natuurbrandpreventie en invulling te geven aan het begrip zorgplicht van een terreinbeheerder of recreatieondernemer. In overleg met de ministeries van I&M en van ELenI worden door het ministerie van VenJ de mogelijkheden onderzocht om gekoppeld aan het begrip zorgplicht, fysieke veiligheid als randvoorwaarde op te nemen in de nieuwe Omgevingswet en daarmee de aandacht voor omgevingsrisico’s als natuurbranden in een vroegtijdig stadium te borgen in planontwikkeling.

Een ander belangrijk thema in deze pijler 1 is het belang van risico- en crisiscommunicatie. Van belang is immers niet alleen om via voorlichting aan bewustwording te werken onder relevante doelgroepen, maar ook concrete handelingsperspectieven te bieden in crisistijd. Daarom ondersteun ik een project dat de samenhang tussen risico- en crisiscommunicatieuitingen van de diverse betrokken partners verder moet versterken. Op dit moment wordt voor het risicogebied de Veluwe door de betrokken publieke en private partners aan deze risico- en crisiscommunicatie invulling gegeven. Deze aanpak geldt als voorbeeld en uitgangspunt voor een landelijk te hanteren lijn.

In pijler 2 ligt de focus op de opvolging van de geformuleerde beleidsacties aan de Tweede Kamer in de brief van 20 mei 2011. In dat kader heeft de NVBR in 2011 een landelijke visie voor Natuurbranden ontwikkeld waarmee de basis is gelegd voor het werken aan een landelijke doctrine voor natuurbrandbestrijding.

Het Veiligheidsberaad fungeert op mijn verzoek als bestuurlijk opdrachtgever en draagt zorg voor een adequate opvolging van de beleidsacties in deze pijler.

De veiligheidsregio’s Gelderland Midden en Noord- en Oost Gelderland hebben het basisfundament voor een landelijk alerteringsmodel in ontwikkeling en het NIFV werkt verder aan de ontwikkeling van een natuurbrandverspreidingsmodel dat in ieder geval voor heidebranden de voorspelbaarheid en daarmee de mate van beheersbaarheid van de brand voor hulpverleners verder zal vergroten. In 2012 werkt het NIFV verder aan de validatie van het model, waarna het model vervolgens voor duin-, bos en veenbranden toepasbaar wordt gemaakt.

Ook worden voor enkele belangrijke risicogebieden, zoals de Veluwe evacuatiestrategieën ontwikkeld. De al beschikbare kennis en expertise vanuit alle partners wordt gebruikt om deze strategieën te helpen ontwikkelen.

Het LOCC is vanuit de nationale planvorming voor crisisbeheersing inmiddels betrokken bij het opzetten van de capaciteitenanalyse natuurbranden. Deze analyse zal volgens planning dit jaar gereed zijn.

In pijler 3 ligt de focus op het formuleren van een strategische onderzoeksagenda, het ontwikkelen van een basiscursus natuurbranden en het continueren van al lopend onderzoek. Ook het bundelen en ontsluiten van al opgedane kennis en ervaring via het landelijk informatieknooppunt natuurbranden is een aandachtspunt. Verder wordt door NIFV, NVBR en Bosschap een basiscursus Natuurbranden ontwikkeld om kennisoverdracht en kennisontwikkeling te stimuleren tussen brandweer en terreinbeherende organisaties. Ook is een kennispublicatie «Natuurbranden ontwikkeld: De 15 meest gestelde vragen»; een publicatie om de bewustwording en kennis over het onderwerp onder alle betrokkenen verder te vergroten.

De vanuit het ministerie van VenJ in 2011 aangestelde landelijk kwartiermaker Natuurbranden, zal zijn werkzaamheden in 2012 als landelijk programmamanager Natuurbranden continueren en actief ondersteuning bieden aan de opvolging van de beleidsacties.

Landelijke oefening Natuurbranden

Groot belang hecht ik aan de aandacht voor gezamenlijk oefenen van een scenario als natuurbranden. In dat kader wordt in samenwerking met de veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland in oktober van dit jaar een landelijke oefening natuurbranden georganiseerd.

Stimuleren van samenwerking

Met het formeren van de landelijke kerngroep Natuurbranden en het opstellen van het Werkprogramma Natuurbranden 2012–2016 is in 2011 een stevig fundament gelegd voor een integrale aanpak voor natuurbrandpreventie en natuurbrandbestrijding. Alle betrokken partners zijn nu aangehaakt en bereid om gezamenlijk in dit onderwerp te investeren. Vanuit mijn verantwoordelijkheid als coördinerend minister voor Veiligheid stimuleer ik deze interbestuurlijke en publieke en private samenwerking op het terrein van natuurbranden, ook in financiële zin.

Tot slot wil ik aangeven dat ik bijzonder tevreden ben over de stappen voorwaarts die op dit dossier tot nu toe zijn geboekt. Daarvoor ben ik alle betrokken publieke en private partners erkentelijk. Het realiseren van de door de landelijke kerngroep Natuurbranden geformuleerde doelstelling en daaraan gekoppelde acties is echter wel een proces van de lange adem. Dit vraagt om blijvende betrokkenheid en daadkracht. Op basis van de geboekte resultaten én de uitkomsten van de bestuurlijke conferentie Natuurbranden op 10 november 2011 heb ik er vertrouwen in dat alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid blijven nemen op dit dossier.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

TK 2010–2011, 26 956 nr. 104.

Naar boven