Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 26949 nr. 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 26949 nr. 11 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2000
Op 14 september jl. heeft de Tweede Kamer de motie inzake Irak (kamerstuk 26 949, nr. 9) van de leden Koenders en Hoekema aanvaard. De motie stelt «dat het huidige beleid in onvoldoende mate heeft geleid tot de gewenste resultaten en dat in Irak sprake is van een ernstige humanitaire situatie».
In de motie wordt de regering verzocht «met het oog op discussies in de Veiligheidsraad en waar mogelijk met andere landen plannen te ontwikkelen voor ontwerp en uitvoering van intelligente sancties die de machthebbers harder en rechtstreekser raken onder gelijktijdige uitbreiding van het olie-voor-voedsel-programma middels bijvoorbeeld de instelling van een effectief en gecontroleerd investeringsfonds van waaruit de opbouw van de infrastructuur in Irak kan worden gefinancierd».
Ik heb deze motie bij haar indiening ontraden om redenen die nog steeds onverminderd geldig zijn en die voor de regering de overweging vormen om de motie niet te kunnen uitvoeren.
Ik ben ervan overtuigd dat de motie is geïnspireerd door de wens de noden van de Iraakse bevolking te verlichten. Die intentie deelt de regering.
Nederland heeft dan ook als lid van de Veiligheidsraad en als Voorzitter van het Sanctiecomité bij voortduring alles in het werk gesteld om de uitvoering van het «Olie-voor-Voedsel»-programma te verbeteren. Deze inspanningen hebben positieve resultaten opgeleverd, zo blijkt ook uit diverse rapportages van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Nederland zal zich binnen het kader van het «Olie-voor-Voedsel»-programma met onverminderde kracht blijven inzetten voor verbeterde levensomstandigheden van het Iraakse volk.
Zoals ik tijdens het debat met uw Kamer heb benadrukt, is het doel van de sancties te voorkomen dat Irak financieel de gelegenheid krijgt zijn arsenaal aan biologische, chemische of nucleaire wapens weer op te bouwen en zo opnieuw een gevaar te vormen voor de regio. Daarin is de internationale gemeenschap tot nu toe geslaagd. Immers, de gelden die Irak genereert uit de export van olie worden gestort op een door de VN gecontroleerde rekening.
In die zin is het sanctieregime wel degelijk effectief. Ik stel in dit verband vast dat uw Kamer heeft ingestemd met het terzake voorliggend wetsontwerp.
Dit laat onverlet dat, zoals door vrijwel alle woordvoerders in uw Kamer terecht werd opgemerkt, effectieve wapeninspecties de beste garantie zijn tegen hernieuwde bewapening van Irak. Alle leden van de Veiligheidsraad onderschrijven de noodzaak van wapeninspecties en het is daarom dat Veiligheidsraadresolutie 1284 Irak opschorting van de sancties aanbiedt in ruil voor medewerking bij wapeninspecties. Zoals u bekend, verwerpt het Iraakse regime tot op heden ook deze handreiking.
Ontwikkeling van «intelligente sancties»
Als ik de Tweede Kamer goed heb beluisterd, ondersteunen alle fracties het doel van het sanctieregime, namelijk het voorkomen dat Irak zich weer gaat toeleggen op de opbouw van zijn arsenaal aan massavernietigingswapens.
Alternatieven voor het huidige sanctieregime zullen, zolang Irak niet aan inspecties meewerkt, tenminste op dat punt doeltreffend moeten zijn. Vooralsnog zijn dergelijke alternatieven niet in zicht.
Hieruit mag niet worden geconcludeerd dat de regering de discussie inzake «intelligente sancties» uit de weg zou gaan. Integendeel. Een bewijs voor het belang dat de regering hieraan hecht vormt de VR-werkgroep Sancties die mede op Nederlands initiatief is opgericht. Deze werkgroep die onder leiding staat van de Permanente Vertegenwoordiger van Bangladesh, Chowdhury, buigt zich momenteel over de algemene problematiek van sancties en hun effecten. Speciale aandacht zal hierbij uitgaan naar de sancties met betrekking tot Irak.
Deze werkgroep, waarin naast alle Veiligheidsraadleden ook onafhankelijke deskundigen zitting hebben, zal eind november verslag uitbrengen aan de Veiligheidsraad.
Aan de door de motie Koenders/Hoekema gevraagde discussie over de ontwikkeling en uitvoering van «intelligente sancties» wordt op deze wijze dus reeds inhoud gegeven. Aan een discussie parallel daaraan bestaat geen behoefte.
Bevordering van een investeringsfonds
Uitbreiding van het «Olie-voor-Voedsel»-programma door middel van de instelling van een investeringsfonds is een interessante gedachte. Gevreesd moet echter worden dat dit idee in de praktijk op onoverkomelijke bezwaren stuit.
In 1996 werd het «Olie-voor-Voedsel»-programma ingesteld onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat niet getornd zou worden aan de Iraakse soevereiniteit. Derhalve werd vastgelegd dat Irak verantwoordelijk zou zijn voor de opstelling van het distributieplan (waarin het Iraakse regime aangeeft welke contracten het in welke sectoren wil afsluiten) en de interne distributie van humanitaire goederen.
Het Iraakse regime zal niet willen meewerken aan de instelling van een investeringsfonds dat onder strikte controle staat van de VN met het argument dat dit inbreuk maakt op haar soevereiniteit.
Overigens heeft Irak onder het huidige «Olie-voor-Voedsel»-programma reeds de mogelijkheid om contracten af te sluiten ten behoeve van de wederopbouw van de infrastructuur.
De aan de motie klevende suggestie als zou het huidige systeem van sancties de oorzaak zijn van de zorgwekkende humanitaire situatie in Irak is onjuist en doet onrecht aan de humanitaire maatregelen die de Veiligheidsraad, met name door de aanvaarding van Resolutie 1284, heeft getroffen teneinde het lot van de Iraakse bevolking te verbeteren. De motie gaat voorbij aan de tegenwerking door het Iraakse regime van het «Olie-voor-Voedsel»-programma. In het rapport van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (S/2000/857, d.d. 8 september jl.) worden daarvan sprekende voorbeelden gegeven. Zo weigert Irak in te stemmen met de instelling van een «cash component» en weigert het medewerking te verlenen aan een groep van onafhankelijke experts, die op basis van een studie in Irak met aanbevelingen zou moeten komen ter verbetering van de humanitaire situatie.
Mijn Franse ambtgenoot Védrine verklaarde na diens recente ontmoeting met de Iraakse vice-premier Tariq Aziz dat Irak geen andere keuze heeft dan volledige uitvoering van Veiligheidsraadresolutie 1284.
Met de andere leden van de Veiligheidsraad blijft de regering van mening dat Resolutie 1284 het enige internationaal aanvaarde raamwerk biedt waarbinnen naar een oplossing voor het Irak-probleem moet worden gezocht. Nieuwe initiatieven als voorgesteld in de motie Koenders/Hoekema leiden de aandacht af van het werkelijke probleem.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26949-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.