26 947
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 16 februari 2000

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel, dat in hoofdzaak strekt tot een noodzakelijke formele aanpassing als gevolg van het Akkoord arbeidsvoorwaarden 1997–1999 sector Rechterlijke Macht. Deze leden zijn van mening dat goede arbeidsvoorwaarden voor de rechterlijke macht een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de capaciteitsproblemen. Bovendien horen ook rechterlijke ambtenaren gebruik te kunnen maken van gewone vormen van ouderschapsverlof. Ten aanzien van het wetsvoorstel hebben deze leden nog de navolgende vragen. De leden van de PvdA-fractie merken op dat het Akkoord arbeidsvoorwaarden 1997–1999 sector Rechterlijke Macht een looptijd heeft van 1 april 1997 tot 1 juni 1999. Kan de regering een toelichting geven op de partners met wie onderhandeld wordt over de arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke macht? Kan aangegeven worden wie deze onderhandelingspartner is en of nieuwe onderhandelingspartners tot het overleg worden toegelaten? Is er voorzien in een evaluatiemoment in het overlegmodel arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht?

Het Akkoord is drie jaar geleden getekend. Deze leden wensen van de regering te vernemen waarom het wetsvoorstel pas nu wordt ingediend.

De dekking van de aan het onderhavige wetsvoorstel verbonden kosten wordt deels gevonden binnen de voor de rechterlijke organisatie beschikbare budgetten. Kan de regering toelichten wat deze herschikking van budgetten feitelijk betekent? Welke onderdelen van de rechterlijke organisatie ontvangen vanwege deze herschikking minder financiële middelen en welke consequenties heeft dat? Een ander deel van de dekking van de kosten wordt gevonden in de voor de arbeidsvoorwaarden centraal beschikbare middelen. Welke middelen worden hiermee bedoeld? Zijn er regionaal of decentraal beschikbare middelen?

De memorie van toelichting vermeldt summier een aantal juridisch-technische wijzigingen ter verruiming van de regeling van het ouderschapsverlof. Kan de regering nader ingaan op de betekenis van deze verruiming voor de praktijk en kan zij meer informatie verschaffen over de behoefte aan ouderschapsverlof bij de rechterlijke macht, zo vragen deze leden. Meent de regering dat er een relatie bestaat tussen de capaciteitsproblemen bij de rechterlijke macht en de behoefte aan ouderschapsverlof danwel kinderopvang bij deze groep? Is er ten aanzien van het voorgaande sprake van regionale verschillen, bijvoorbeeld de situatie in de Randstad afgezet tegen die daarbuiten?

Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie ten aanzien van onderdeel E of er voor de rechterlijke macht algemeen geldende criteria bestaan waaraan verzoeken tot ouderschapsverlof van magistraten door de functionele autoriteit worden getoetst. Is in dezen – voor de toekomst – nog een taak voorzien voor de nog in te stellen Raad voor de Rechtspraak, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel, dat een uitvloeisel is van het in het Sectoroverleg Rechterlijke Macht en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak gesloten Akkoord arbeidsvoorwaarden (verder het Akkoord). Het voorliggende wetsvoorstel strekt enkel en alleen tot formalisering van eerder gemaakte afspraken binnen het Akkoord. In zoverre verbaast het de leden van de VVD-fractie dat dit voorstel het democratisch proces van beide Kamers der Staten-Generaal in wordt ingestuurd, terwijl de gemaakte afspraken reeds feitelijk als ware zij een wet functioneren. Het voorstel beslaat de rechtspositie over de periode 1997–1999. Kan de regering aangeven of de reeds uitgekeerde vergoedingen over die periode conform het Akkoord waren? In hoeverre is er sprake van het betalen van vergoedingen met terugwerkende kracht?

De leden van de VVD-fractie vragen bijzondere aandacht voor de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2000 in dezen. De rechterlijke macht is één van de in totaal elf arbeidsvoorwaardelijke sectoren die aan bod komen in deze nota. In hoeverre passen de uitgangspunten van het Akkoord in het beleid van de Trendnota met als beoogde resultaat een krachtige en slagvaardige overheidsinstantie die vertrouwen en gezag uitstraalt en daarmee respect oogst?

Binnen de arbeidsmarkt wordt de laatste tijd gesproken over flexibilisering van individuele arbeidsovereenkomsten. Binnen het zogenaamde «cafetariamodel» kan de werknemer als het ware een keuze maken tussen bepaalde vormen van belonen en secundaire arbeidsvoorwaarden. Het voorstel dat rechterlijke ambtenaren in opleiding in beperkte mate vakantiedagen kunnen afkopen, kan in het «cafetariamodel» ook omgekeerd worden overeengekomen: tegen een financiële vergoeding zouden vakantiedagen kunnen worden gekocht. Ook in de Trendnota wordt gesproken over een flexibele, open organisatie met concurrerende arbeidsvoorwaarden. In hoeverre zijn flexibele vormen van belonen en subsidiaire arbeidsvoorwaarden ook onderwerp van overleg binnen het Sectoroverleg, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De voorzitter van de commissie,

Van Heemst

De griffier van de commissie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O. P. G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GL), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA), Brood (VVD).

Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GL), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GL), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA), Kamp (VVD).

Naar boven