26 935
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet privatisering ABP inzake de rechtspositie van personeel in dienst van door de gemeente voor het verzorgen van onderwijs in allochtone levende talen gesubsidieerde rechtspersonen die niet een school in stand houden

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2004

De behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel in de Eerste Kamer is sinds het verzoek van de toenmalige Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (K. Y. I. J. Adelmund) van 1 maart 2001 (Kamerstukken I, 2000/01, 26 935, nr. 134b) opgeschort. Het verzoek om opschorting hield verband met de af te wachten (beleids-)ontwikkelingen op het terrein van het onderwijs in allochtone levende talen. Het onderhavige wetsvoorstel is gerelateerd aan dat onderwerp: het beoogt immers de rechtspositie van degenen die dat onderwijs geven aan niet-schoolse instellingen, verplichtend te brengen onder het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel thans Rechtspositiebesluit WPO/WEC geheten.

Inmiddels is de wet van 24 mei 2004 houdende wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer de beëindiging van de bekostiging van het onderwijs in allochtone levende talen in het Staatsblad verschenen (Stb. 2004, nr. 253). Het onderhavige wetsvoorstel leent zich om de bovengenoemde reden niet voor verdere behandeling in de Eerste Kamer. Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven