26 935
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voorgezet onderwijs en de Wet privatisering ABP inzake de rechtspositie van personeel in dienst van door de gemeente voor het verzorgen van onderwijs in allochtone levende talen gesubsidieerde rechtspersonen die niet een school in stand houden (26 935)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 27 januari 2000

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, brengt als volgt verslag van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen genoegzaam zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit voorstel van wet voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie willen het voorstel tot wetswijzigingen ten behoeve van de verbetering van de rechtspositie van oalt (onderwijs in allochtone levende talen)-leerkrachten op niet-schoolse instellingen ondersteunen. Zij zijn verheugd over dit wetsvoorstel omdat op deze manier voorkomen zou kunnen worden dat een persoon die hetzelfde werk doet binnen verschillende instellingen met verschillende rechtsposities te maken heeft, dit lijkt duidelijkheid te scheppen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd het rechtspositiebesluit onderwijspersoneel ook van toepassing te doen zijn op het personeel van rechtspersonen die onderwijs in allochtone levende talen aanbieden en die niet een school in stand houden. De leden van de VVD-fractie hebben bij de behandeling van het wetsvoorstel oalt destijds het initiatief genomen om deze rechtspersonen dezelfde rechten te geven als scholen met betrekking tot het geven van allochtone levende talen. In het bijzonder is deze constructie in de wet opgenomen om ook het chinese onderwijs financiële ondersteuning te kunnen bieden. Tijdens de plenaire behandeling van het oalt-wetsvoorstel hebben de leden van de VVD-fractie aangegeven dat de wijze waarop het chinese onderwijs is vormgegeven navolging verdient.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. De leden van de CDA-fractie hebben berichten bereikt dat de invoering van de wet onderwijs in allochtone levende talen in veel gemeenten nog niet soepel verloopt. Gemeenten ervaren belemmeringen om het onderwijs in allochtone levende talen af te stemmen op de taalgroepen die er in de gemeente zijn. Terwijl dat wel één van de doelstellingen was van de wet. De leden van de CDA-fractie vragen of de voorliggende wetswijziging dit nog niet zal versterken. De leden van de CDA-fractie vragen de regering duidelijkheid te verschaffen over de wisselwerking tussen een aanbod voor nieuwe taalgroepen en deze wetswijziging.

De leden van de CDA-fractie zijn verbaasd dat deze wetswijziging niet gelijktijdig met de wet oalt is ingevoerd. Wat is daarvan de reden?

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel inzake de rechtspositie van personeel in dienst van de gemeente voor het verzorgen van onderwijs in allochtone levende talen gesubsidieerde rechtspersonen die niet een school in stand houden.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel en stemmen in met de voorgestelde aanpassing, te meer daar overwegend de scholen het oalt-aanbod blijven verzorgen.1 Wel vragen deze leden zich af of het wenselijk is om het oalt te bekostigen. Naar hun mening behoort dit onderwijs meer tot de verantwoordelijkheid van de betreffende culturele groeperingen.

Memorie van toelichting

Financiële consequenties

De leden van de PvdA-fractie vragen of de verbetering van de rechtspositie niet tot eventueel veel hogere kosten voor de gemeenten leiden. Zij vragen de regering een overzicht te geven van de extra kosten per volledige oalt-leerkracht waarvoor de gemeenten zullen komen te staan. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of daarom de gemeenten in het geheel niet tot subsidiering van oalt in niet-schoolse instellingen overgaan. Immers het gebeurt nu in het geheel niet. Heeft de regering inzicht in waarom dat tot op heden niet gebeurd is, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat wettelijk en budgettair er voor oalt-docenten binnen regulier onderwijs de mogelijkheid is exact dezelfde rechtspositie te bekleden als hun niet-aolt docerende collega's, dat wil zeggen inclusief deelname aan het vervangings- en het particpatiefonds. Dan moet er wel premie voor hen betaald worden en dat kan de gemeente verkiezen al dan niet te doen. De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering de indruk heeft dat in de meeste gemeenten de rechtspositie van oalt-verzorgenden binnen regulier onderwijs in de praktijk precies gelijk is aan die van hun niet-oalt-docerende collega's inclusief deelname aan de genoemde fondsen. Zo dit niet het geval is, zijn er plannen om hun rechtspositie op een wat minder vrijblijvende wijze gelijk te trekken aan die van hun niet-oalt docerende collega's, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de VVD-fractie betreuren het dat, blijkens de memorie van toelichting, nog geen enkele rechtspersoon gebruik maakt van de geboden mogelijkheid het rechtspositiebesluit onderwijspersoneel ook van toepassing te laten zijn op het personeel van rechtspersonen die onderwijs in allochtone levende talen aanbieden en niet een school in stand houden. Kan hieruit worden afgeleid dat het chinese onderwijs geen financiële middelen uit het oalt-budget ontvangt, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Zo ja, welke verklaring heeft de regering hiervoor, zo vragen deze leden.

Als de redengeving gelegen is in het feit dat de meeste middelen aan Turks en Arabisch besteed worden, vanwege rechtspositionele redenen, is de vraag gerechtvaardigd waarom het voorliggende wetsvoorstel bij de Tweede Kamer is ingediend, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Kan de regering nader motiveren waarom zij verwacht dat rechtspersonen die zich uitsluitend ten doel stellen allochtone levende talen te verzorgen nu wel middelen uit het oalt-budget zullen ontvangen, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de VVD-fractie vragen aan de regering wie verzocht heeft om deze wetswijziging èn of overleg is gepleegd met bijvoorbeeld de stichting chinese scholen Nederland. Graag willen de leden van de VVD-fractie vernemen of de chinese scholen en eventuele andere rechtspersonen zich met dit wetsvoorstel kunnen verenigen.

De leden van de CDA-fractie vragen of deze wetswijziging de niet-schoolse instellingen nu en in de toekomst voor zodanig hoge kosten (bijvoorbeeld wachtgelden) zal kunnen plaatsen dat zij geen enkele behoefte hebben oalt te gaan verzorgen. Is er voor zulk soort zaken een financieel vangnet, zo vragen de leden van de CDA-fractie. De leden van de CDA-fractie vragen wie daarvoor verantwoordelijk is het rijk of de gemeente. Of is het wellicht nodig zo'n vangnet te creëren, zo vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat mensen die onderwijs geven een goede rechtspositie hebben. Dat voor alle leraren die oalt geven daartoe het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel van toepassing wordt is een logische mogelijkheid, maar één die er waarschijnlijk voor zorgt dat niet-schoolse instellingen die oalt geven moeten opereren in meerdere rechtspersonen. De leden van de CDA-fractie denken dat dit voor deze organisaties veel administratie en overhead oplevert. Hoe staat de regering hier tegenover?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering welke rechtspositie voor oalt-leraren van niet-schoolse instellingen zou gelden indien deze wetswijziging niet zal worden doorgevoerd. Wat zouden in de praktijk de verschillen zijn, voor de oalt-leraren en voor de niet-schoolse instellingen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

De leden van de fractie van D66 vragen wat de financiële consequenties zijn van onderhavig wetsvoorstel.

Rechtspositie personeel

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering toe te lichten wie bedoeld worden met de oalt-verzorgenden. En gaat het in de toekomst ook om dezelfde groep, zo vragen deze leden. De leden van de PvdA-fractie vragen aan welke kwalificaties de oalt-verzorgenden nu en in de toekomst moeten voldoen. Indien een gemeente nu een overgangsregeling treft geldt deze maximaal voor de periode van vigerend oalt-beleid, betekent dat in de praktijk voor in principe 4 jaar, te weten tot aan de volgende peiling, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer duidelijk zal worden welke rechtspositie alle oalt-verzorgenden op de lange termijn hebben, dat wil zeggen na afloop van de eerste oalt-periode in 2002. Op onderwijs activiteiten van oalt-leraren in niet schoolse instellingen zal toezicht van de inspectie plaatsvinden. Hoe zal in dit verband met praktische belemmeringen (b.v. niet schoolse activiteiten op zaterdag) omgegaan worden, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de PvdA-fractie willen graag de implementatie van de wet kritisch volgen en willen bij de regering aandringen op een evaluatie van de wet vanaf het moment dat deze in werking is getreden.

De leden van de VVD-fractie merken op dat gelet op het feit dat het rechtspositiebesluit geen voorbeeld is van deregulering je zou kunnen overwegen deze rechtspersonen die niet een school in stand houden de keuze te geven of al dan niet het rechtspositiebesluit van toepassing wordt verklaard. Hoe staat de regering tegenover deze keuzemogelijkheid, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Vanzelfsprekend heeft dit consequenties voor deelname aan het vervangingsfonds, het participatiefonds en het ABP pensioenfonds, zo constateren de leden van de VVD-fractie.

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering nader kan motiveren waarom de rechtspersonen hun activiteiten dienen te beperken tot onderwijsactiviteiten. Andere culturele activiteiten kunnen naar het oordeel van de leden van de VVD-fractie zonder bezwaar door deze rechtspersonen ontplooid worden. Financiële middelen worden echter alleen ontvangen voor het verzorgen van oalt-onderwijs. Dit zal ook verantwoord moeten worden. Tenslotte merken de leden van de VVD-fractie op nog niet overtuigd te zijn van de noodzaak van deze regelgeving. Zij vragen de regering wie om dit voorstel hebben gevraagd en of er geen (extra) barrières worden opgeworpen voor het verzorgen van oalt door rechtspersonen die niet een school in stand houden.

De leden van de VVD-fractie hebben er begrip voor dat een groot deel van het budget voor oalt thans besteed wordt aan Turks en Arabisch, maar voor nieuwe taalgroepen dient de drempel verlaagd en niet verhoogd te worden.

De leden van de fractie van D66 hebben geen problemen met de regel dat oalt ook verzorgd kan worden door rechtspersonen die niet een school zijn maar vragen waarom de activiteiten van de betrokken rechtspersoon tot de onderwijsactiviteit oalt beperkt moeten worden. Wat zijn de redenen om een stichting alleen oalt uit te laten voeren, zo vragen de leden van de fractie van D66. De leden van de fractie van D66 vragen de regering wat onderhavig wetsvoorstel betekent voor de mogelijkheden van de gemeenten ten aanzien van de inrichting van oalt.

De leden van de D66-fractie vragen welke rechtspositie oalt-leraren hebben op een niet-schoolse instelling. Betekent de wetswijziging een verbetering van hun rechtspositie, zo vragen de leden van de D66-fractie. De leden van de D66-fractie vragen hoeveel oalt-leraren les geven op een niet-schoolse instelling en hoeveel oalt-leraren les geven op een school en een niet-schoolse instelling.

Kan de regering de zinsnede toelichten, dat het criterium van de objectstudie bij deze instellingen goed in het verlengde komt te liggen van de criteria voor de instellingen die zijn aangegeven in artikel 2, zo vragen deze leden.

Diversen

De leden van de D66-fractie constateren dat in de memorie van toelichting tot dusverre geen gebruik wordt gemaakt van de sinds 1 augustus 1998 bestaande mogelijkheid om niet-schoolse instellingen te subsidiëren voor het verzorgen van oalt. Is de regering van mening dat dit voorstel er toe zal leiden dat gemeenten wel niet-schoolse instellingen gaan subsidiëren, zo vragen de leden van de D66-fractie. De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat er stichtingen voor oalt zijn. Welke consequenties heeft deze wetswijziging dan voor die stichtingen, zo vragen deze leden.

Naar aanleiding van artikel V willen de leden van de SGP-fractie nog het volgende opmerken. Voor niet-schoolse instellingen die op het moment van inwerkingtreding van het wetsvoorstel door gemeenten worden gesubsidieerd, blijft de oude regeling gedurende de looptijd van het gemeentelijke oalt-plan van toepassing. De leden van de SGP-fractie vragen de regering wat de duur van deze looptijd kan zijn en suggereren deze zo nodig aan een tijdslimiet te binden.

De voorzitter van de commissie,

Van der Hoeven

De griffier voor dit verslag,

Atkins


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GL), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Passtoors (VVD), Belinfante (PvdA), Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GL), Örgü (VVD), Wijn (CDA) en Eurlings (CDA).

Plv. leden: Stellingwerf (RPF), Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GL), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), De Cloe (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), Gortzak (PvdA), Middel (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Spoelman (PvdA), Brood (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Blok (VVD), Vendrik (GL), Rijpstra (VVD), Verhagen (CDA) en Visser-van Doorn (CDA).

XNoot
1

Monique Turkenburg (1999), Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Een inhoudelijke en bestuurlijke typering. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 126.

Naar boven