26 933
Personeelszorg rond vredesoperaties

nr. 2
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2005

Integrale zorg bij uitzending

Defensie is zich zeer bewust van de verantwoordelijkheid voor zijn personeelsleden, zeker voor de personeelsleden die uitgezonden zijn geweest in crisisbeheersingsoperaties. Voor deze personeelsleden is een integrale zorgvisie ingericht. Deze visie is beschreven in de Kamerbrief van mijn ambtsvoorganger van 26 november 1999 (26 933, nr. 1) en wordt waar nodig bijgesteld en verbeterd. Voor het GGZ-deel is dat bijvoorbeeld onlangs gebeurd in de nota Veteranenzorg. In de nota Veteranenzorg is een intensivering voor het beleid ten aanzien van militaire oorlogs- en dienstslachtoffers en veteranen aangekondigd. De integrale zorgvisie omvat medische, geestelijke en maatschappelijke zorg, alsmede de rechtspositionele aspecten daarvan. Bij het aanbieden van deze zorg is de bereikbaarheid van het uitvoeringsloket voor het stellen van vragen en het verwezenlijken van de zorgbehoefte, de zorgaanspraken, van groot belang.

De integrale zorgvisie is bedoeld om het gehele personeelslogistieke proces rondom de crisisbeheersingsoperaties te bestrijken, voorafgaand aan, tijdens en na een uitzending. Dat begint bij de keuring van nieuwe personeelsleden, de voorbereiding op de uitzending van de militairen maar ook van het thuisfront, de begeleiding tijdens de uitzending en, ten slotte, de begeleiding en nazorg ná de uitzending.

Het uitgangspunt van de integrale zorgvisie is dat alle (oud) medewerkers recht hebben op de noodzakelijk te verlenen zorg. Onder deze (oud) medewerkers wordt verstaan:

– militaire oorlogs- en dienstslachtoffers,

– veteranen,

– actief dienende militairen.

Procesverantwoordelijkheid

Defensie is als werkgever verantwoordelijk voor (oud) personeelsleden en hun «thuisfront», vooral tijdens het proces rondom de uitzendingen. Deze procesverantwoordelijkheid is in de eerder genoemde Kamerbrief van 26 november 1999 vastgelegd. Hieronder worden de verschillende stappen in het proces nogmaals genoemd.

Instroom van personeel

Alle sollicitanten voor een militaire functie bij Defensie worden bij het Instituut Keuring en Selectie psychologisch onderzocht. Hoewel het niet mogelijk is toekomstig gedrag exact te voorspellen, geeft een beoordeling van de kandidaten mede op basis van een interview een redelijke indicatie van de potentiële «uitzendbaarheid» van een sollicitant.

Voorbereiding op uitzending

In militaire opleidingen wordt aandacht besteed aan (gevechts-)stress zoals die bij uitzendingen kan voorkomen. Daarbij komt aan de orde wat stress is, hoe je die bij jezelf en bij je collega’s kunt onderkennen en welke maatregelen genomen kunnen worden om stress te voorkomen en ermee om te gaan. De initiële en de vervolgopleidingen besteden veel aandacht aan ethiek. De uitzendervaringen van actief dienende militairen worden gedeeld met nieuw uit te zenden militairen. De versterking van de mentale weerbaarheid is een speerpunt in deze opleidingen.

Voordat een militair individueel of als lid van een eenheid feitelijk wordt uitgezonden, wordt een opleiding en training bij de School voor Vredesmissies gevolgd. Deze school begeleidt jaarlijks ongeveer 6 000 militairen in de aanloop naar hun uitzending. Hier krijgen de betrokken militairen missiegerichte informatie, zoals uitgebreide voorlichting over het gebied waar ze naar toe gaan, over de cultuur, de geschiedenis en de internationale betrekkingen, maar ook over oorlogsrecht en omgang met de media. Ook dit programma besteedt opnieuw aandacht aan stress en psychotrauma’s, en hoe militairen de symptomen ervan bij zichzelf en collega’s kunnen herkennen. Voorafgaand aan de uitzending worden de militair en zijn thuissituatie gescreend op medische en psychosociale problematiek, die een verhoogd risico kunnen zijn voor de ontwikkeling van problemen tijdens de uitzending.

Begeleiding van de militair en zijn of haar thuisfront tijdens de uitzending

Tijdens de uitzending is er veel aandacht voor de personeelszorg. In het uitzendgebied wordt een Sociaal Medisch Team aangesteld voor de begeleiding van militairen. Hierin zitten één of meer militaire artsen, en het team wordt veelal aangevuld met bedrijfsmaatschappelijk werkers, geestelijk verzorgers en psychologen. De precieze samenstelling van het Sociaal Medisch Team is mede afhankelijk van de risico-inventarisatie en de operationele omstandigheden. De leidinggevenden worden voorafgaand aan de uitzending onderwezen in de symptomen die duiden op mogelijke problemen bij de personeelsleden.

Voor het thuisfront worden er bijeenkomsten, voorlichtingsdagen en ontspanningsactiviteiten in Nederland georganiseerd. Verder wordt het thuisfront in Nederland begeleid door een Thuisfrontcomité dat gedeeltelijk bestaat uit lotgenoten en voor een deel uit professionele hulpverleners. In het Thuisfrontcomité kunnen een psycholoog, een bedrijfsmaatschappelijk werker en een geestelijk verzorger zitting hebben. Verder wordt gezorgd voor goede communicatiemogelijkheden tussen de militair in het uitzendgebied en het thuisfront.

Personeelszorg na terugkeer van uitzendingen

Ook na terugkeer van een uitzending is er voor de personeelsleden zorg beschikbaar. Defensie zoekt actief naar personeelsleden bij wie er een behoefte zou kunnen bestaan. Dat begint al in de debriefing tijdens of direct na afloop van de uitzending. De debriefing wordt feitelijke voortgezet door de vragenlijsten die na verloop van tijd aan de uitgezonden militairen worden gestuurd. Aan de hand van de respons wordt nogmaals bezien of een hulpaanbod moet volgen.

De actief dienende militair kan voor nazorg terecht bij de daarvoor beschikbare aanspreekpunten in zijn Operationele commando. Dat zijn onder meer de Arbo-dienst, de militair arts, de Maatschappelijke Dienst Defensie en de personeelsdienst. Deze zorg wordt gedeeltelijk actief aangeboden, en voor een deel kan de zorg naar behoefte worden aangevraagd. Als de aandoening leidt tot ontslag, dan wordt de betrokken militair overgedragen aan ABP Bijzondere regelingen Defensie.

Als de uitgezonden militair de actieve dienst verlaat en veteraan wordt, krijgt hij voorlichting over de mogelijkheden van steun- en zorgverlening door Defensie en het Veteraneninstituut. Voor een goede begeleiding van deze veteranen wordt op dit moment een registratiesysteem, de Veteranenadministratie, ingericht. Hierin worden de veteranen geregistreerd die sinds de vredesmissie naar Libanon uitgezonden zijn geweest.

De totstandkoming van de personele nazorg voor veteranen zal zich richten op een verdere professionalisering van de direct bij de nazorg betrokken actoren. Te denken valt aan de casemanagers, maatschappelijke dienstverleners en professionals op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Deze hulpverlening dient gestalte te krijgen in een fijnmazig netwerk met directe aanspreekpunten in de diverse regio’s. In de komende periode zal naar het «volume» van de ondersteunende professionals moeten worden gekeken. Naast deze ontwikkeling blijft een deel van de immateriële zorg voor de veteraan en voor het militaire oorlogs- en dienstslachtoffer ondergebracht bij het Veteraneninstituut in Doorn.

Eén uitvoeringsloket voor de materiële aanspraken van het militaire oorlogs- en dienstslachtoffer.

De ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Defensie hebben overeenstemming over het voornemen te komen tot één uitvoeringsloket voor de doelgroep militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. In dit loket wordt de totale uitkering vastgesteld, die is samengesteld uit een invaliditeitspensioen en de WIA uitkering. Er is voor de betrokken militair één keuringsarts. Ook de reïntegratiebegeleiding vindt vanuit dit loket plaats.

Om dit uit te werken zal de huidige militaire invaliditeitsregeling worden omgebouwd tot een voorliggende regeling, die de aanspraken voor de doelgroep vastlegt. De toepassing van de algemene werking van de WIA houdt in dat bij hetzelfde uitvoeringsloket ook de beoordeling van de WIA aanspraak gebeurt.

De keuze voor een voorliggende regeling gekoppeld aan één uitvoeringsloket vergt een wijziging van de Kaderwet militaire pensioenen. Het streven is om dit uiterlijk 1 januari 2007 gereed te hebben.

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Naar boven