26 902
Wijziging van de Wet luchtvaart (vervoer van gevaarlijke stoffen en van dieren)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 mei 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel G wordt in artikel 6.60, eerste lid, na «openbare veiligheid» ingevoegd: of het milieu.

B

In onderdeel G wordt na artikel 6.61 een nieuw artikel 6.61a ingevoegd dat komt te luiden:

Artikel 6.61a

1. Indien zich binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam een luchtvaartongeval voordoet verstrekt de houder van het betrokken luchtvaartuig onverwijld aan de betrokken hulpverlenende instanties informatie over de gevaarlijke stoffen die zich aan boord van dat luchtvaartuig bevinden.

2. Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat respectievelijk Onze Minister van Defensie wordt vastgesteld welke informatie door tussenkomst van welke instantie verstrekt dient te worden.

C

In onderdeel H wordt aan artikel 10.6 een vijfde lid toegevoegd luidende:

5. De artikelen 6.60, 6.61 en 6.61a zijn van overeenkomstige toepassing op het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen en het nationaal vervoer van ontplofbare stoffen en voorwerpen met luchtvaartuigen waarvan de krijgsmacht of de krijgsmacht van een andere mogendheid houder is met dien verstande dat:

a. in artikel 6.60, eerste lid, in plaats van «als bedoeld in artikel 6.51, eerste lid,» wordt gelezen «als bedoeld in artikel 10.7, eerste en tweede lid»;

b. in artikel 6.61, eerste lid, in plaats van «artikel 6.51» wordt gelezen artikel 10.7, eerste en tweede lid.

D

Onderdeel I komt te luiden:

I

Artikel 11.1 komt te luiden als volgt:

Artikel 11.1

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast:

a. de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, met dien verstande dat dit toezicht zich niet uitstrekt tot het bepaalde bij of krachtens titel 6.5 en de artikelen 10.7 en 10.8;

b. voor zover het betreft de burgerluchtvaart de hiertoe door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren; de aanwijzing kan inhouden, dat de betrokken ambtenaar slechts belast is met het toezicht op de naleving van een of enkele in die aanwijzing genoemde hoofdstukken of artikelen gesteld bij of krachtens deze wet;

c. voor zover het betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in titel 6.5 en de artikelen 10.7 en 10.8, met luchtvaartuigen waarvan de krijgsmacht of de krijgsmacht van een andere mogendheid houder is, de hiertoe door Onze Minister van Defensie aangewezen ambtenaren; de aanwijzing kan inhouden dat de betrokken ambtenaar slechts belast is met het toezicht op de naleving van een of enkele in die aanwijzing genoemde artikelen gesteld bij of krachtens deze wet.

2. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan met het oog op de coördinatie van het beleid ten aanzien van het toezicht algemene aanwijzingen geven aan de ambtenaren bedoeld in het eerste lid, onderdeel a,.

3. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

E

Na onderdeel I wordt een onderdeel IA ingelast dat komt te luiden:

IA

Het eerste lid van artikel 11.2 komt te luiden:

1. De toezichthoudende ambtenaren kunnen hun bevoegdheid inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden niet uitoefenen op taxi-, start- en landingsbanen van een luchtvaartterrein.

F

In artikel IV, onder C, wordt na «6.61, tweede lid» ingevoegd: 6.61a,.

G

In artikel IV, onderdeel D, wordt de zinsnede «artikel 11.1 van de Wet luchtvaart» telkens vervangen door: artikel 11.3 van de Wet luchtvaart.

H

In onderdeel H wordt in artikel 10.8, eerste lid, na «kan» ingevoegd: in bijzondere gevallen.

I

In artikel VII wordt in artikel 17, eerste lid, «luchvaartwedstrijden» gelezen als: luchtvaartwedstrijden.

Toelichting

A

Voorvallen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen niet alleen gevaar opleveren voor de openbare veiligheid, maar evenzeer voor het milieu. De voorgestelde wijziging strekt ertoe de meldingsplicht van voorvallen ook te laten gelden indien er sprake is van voorvallen waarbij de openbare veiligheid niet direct in het geding is, maar waarbij gevaar voor het milieu te duchten is.

B

De aanleiding voor de voorgestelde wijziging wordt gevormd door de aanbeveling van de parlementaire enquêtecommissie vliegramp Bijlmer om na een vliegtuigongeval de informatievoorziening aan hulpverleners, over aanwezigheid van gevaarlijke stoffen aan boord van het betrokken luchtvaartuig verder te verbeteren.

Ingevolge het ingevoegde artikel 6.61a is, indien zich een luchtvaartongeval voordoet binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam, zoals omschreven in artikel 1, onderdeel u, van de Wet luchtvaart, de houder van dat luchtvaartuig, bij aanwezigheid van gevaarlijke stoffen aan boord van het betrokken luchtvaartuig, verplicht hierover zo snel mogelijk – in voorkomend geval via de luchtverkeersleiding of de havenmeester – informatie te verstrekken aan de hulpverleners, zoals bij voorbeeld de luchthavenbrandweer.

Ter verzekering van een adequate naleving van de informatieplicht zal aan de voor luchtvaartmaatschappijen benodigde erkenningen als voorwaarde worden verbonden, dat hun bedrijfsvoering zodanig is ingericht dat aan de aangescherpte ongevalsmeldingsplicht aantoonbaar voldaan kan worden.

Ingevolge het tweede lid van het artikel wordt bij ministeriële regeling bepaald welke informatie, al dan niet door tussenkomst van welke instantie, verstrekt dient te worden aan de hulpverleners. Het gaat daarbij onder meer om de namen van de gevaarlijke stoffen, de daaraan door de Verenigde Naties toegekende nummers, de gevarenklassen, de verpakkingsgroepen, de hoeveelheden gevaarlijke stoffen en locaties aan boord van het luchtvaartuig.

Met deze wettelijke voorziening wordt vooruitgelopen op een door Nederland geïnitieerde aanscherping van de regelgeving van de Internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart, ICAO, welke in de loop van 2001 wereldwijd zal worden ingevoerd.

Op het moment van indiening van het wetsvoorstel kon de aangescherpte ongevalsmeldingsplicht nog niet verankerd worden omdat de onderhandelingen in ICAO-verband nog niet plaats hadden gevonden.

C

Aangezien de meldingsplicht van het nieuwe artikel 6.61a ook van toepassing zal zijn op de krijgsmacht is een aanpassing van artikel 10.6 noodzakelijk. Bij nader inzien kunnen ook de artikelen 6.60 en 6.61 van toepassing zijn op het vervoer met luchtvaartuigen waarvan de krijgsmacht of de krijgsmacht van een andere mogendheid houder is. Artikel 10.6 is derhalve dienovereenkomstig aangepast.

D

Met de wijziging van artikel 11.1 wordt voorgesteld om de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren niet te belasten met het toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen, omdat zij in tegenstelling tot de ambtenaren van de Rijksverkeersinspectie en het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen hiervoor niet speciaal zijn opgeleid. Met de wijziging wordt tevens aangesloten bij het terzake bepaalde in artikel 23a van de Wet op de economische delicten voor de vervoersmodaliteit weg (zie tevens artikel IV, onderdeel D van het wetsvoorstel).

Omdat onderdeel I reeds een drietal voorgestelde wijzigingen van artikel 11.1 bevat is er voor de overzichtelijkheid voor gekozen artikel 11.1 in zijn geheel opnieuw te formuleren.

E

Met deze wijziging wordt, anders dan thans, niet expliciet meer vermeld welke zakelijke gegevens en bescheiden, zoals bij voorbeeld bewijzen van bevoegdheid, medische verklaringen, logboeken etc., toezichthoudende ambtenaren kunnen inzien. Omdat de bevoegdheid tot inzage uitputtend en duidelijk is geformuleerd in artikel 5:17 Awb, is het bij nader inzien niet wenselijk een opsomming te geven van de documenten. Een opsomming van de documenten zou ten onrechte de suggestie kunnen wekken dat geen andere bescheiden dan de uitdrukkelijk vermelde documenten ingezien kunnen worden. Gehandhaafd blijft uiteraard wel de bepaling dat de bevoegdheid tot inzage niet op taxi-, start- en landingsbanen uitgeoefend kan worden.

F

Met deze wijziging wordt overtreding van het ingevoegde artikel 6.61a, evenals dit het geval is bij artikel 6.60, als economisch milieudelict gekwalificeerd.

G

In de voorgestelde wijziging van artikel 23a van de Wet op de economische delicten werd per abuis artikel 11.1 van de Wet luchtvaart aangehaald in plaats van artikel 11.3 van de Wet luchtvaart. Deze misstelling wordt met de wijziging gecorrigeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

Naar boven