26 902
Wijziging van de Wet luchtvaart (vervoer van gevaarlijke stoffen en van dieren)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 31 januari 2000

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen genoegzaam zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. ALGEMEEN

Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende voorstel tot wetswijziging en kunnen zich op hoofdlijnen in de voorgestelde wijzigingen vinden. Op een aantal punten vragen deze leden nog een nadere toelichting. Dit komt voort uit de lessen voor de toekomst, die getrokken zijn tijdens de parlementaire enquête Vliegramp Bijlmermeer.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstellingstelling kennisgenomen van het onderhavige wetswijzigingvoorstel. Zij onderschrijven de door de regering gestelde bepalingen, maar hebben enkele aanvullende vragen.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetswijzigingsvoorstel. De stroomlijning van wetgeving, door alle bepalingen met betrekking tot het vervoer en de vervoerde personen en goederen bijeen te brengen, stemt deze leden tot tevredenheid. Het aanmerken als economisch delict van overtredingen van bepalingen en het hierdoor onder één regime brengen van het gehele traject van vervoer van gevaarlijke stoffen lijkt deze leden een logische keuze. Zij vragen echter of de economische delictregeling bij zware overtredingen, bijvoorbeeld bij uraniumtransport, voldoende effectief en bevredigend zal zijn.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetswijzigingsvoorstel.

§ 1. Vervoer van gevaarlijke stoffen

De leden van de PvdA-fractie vragen op welke manier de aanbevelingen 11 tot en met 14 uit de Bijlmerenquête terug zijn te vinden in het voorliggende wetsvoorstel. Is een eenduidig en toegankelijk registratiesysteem voor gevaarlijke stoffen gewaarborgd? Is bij noodgevallen en calamiteiten duidelijk wie welke informatie moet leveren? Zijn er regels die ervoor zorgen dat bij dergelijke omstandigheden direct duidelijk is wat het gevaar van de stof is, zowel voor het vliegtuig als op de grond?

Deze vragen de regering hoe de verantwoordelijkheden zijn verdeeld tussen de piloot, de luchtvaartmaatschappij en de verschillende erkende (tussen)personen? Wat zijn de mogelijkheden tot sancties met betrekking tot deze drie actoren, mede gelet op aanbeveling 13 van de enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer? Bestaat bij de sanctiemogelijkheden een onderscheid tussen nationale en buitenlandse actoren? Zijn hiervoor nieuwe instructies voor het Openbaar Ministerie nodig?

De leden van de fractie van D66 vragen welke nationale regels opgeld doen, in aanvulling op de in Annex 18 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago) en de Technische Voorschriften. Zijn er redenen om deze nationale regels in Europees verband te harmoniseren? Is dat al gebeurd of zijn er plannen daartoe?

§ 2. Vervoer van dieren

Wat betreft het vervoer van dieren vragen de leden van de fractie van GroenLinks wat voor type voorschriften de aangekondigde ministeriële regeling zal toevoegen aan de huidige regels inzake het vervoer van dieren, zoals bijvoorbeeld de zaken geregeld in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de daarop steunende uitvoeringsbepalingen. Deze leden vragen of de aanvullende bepalingen, inzake de veiligheid op toestellen, beperkingen kunnen inhouden voor het welzijn van de dieren, bijvoorbeeld door middel van de eisen aan de verpakking en bewegingsvrijheid. De aan het woord zijnde leden zijn van mening dat extra eisen in de ministeriële regeling op basis van de Wet luchtvaart, de minimale vervoereisen uit de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren niet mogen inperken. Voorts stellen zij dat met betrekking tot de diersoorten waarvoor nog geen minimale vervoereisen geregeld zijn, deze eerst opgesteld behoren te worden.

§ 3. Gevolgen voor het bedrijfsleven

Dat het vervoer van dieren op een veilige manier moet gebeuren staat voor de leden van de D66-fractie buiten kijf. Zij vragen de regering hoe, gezien het in de memorie van toelichting gestelde, verdere invulling gegeven gaat worden aan de verbreiding van kennis over, en bewustwording van, risico's van luchtvervoer van dieren, om uitwassen in deze sector te verwijderen. Zij vragen de regering voorts hoe zij zich op zal gaan stellen in het proces van kennisvergroting en bewustwording van de risico's en gevaren met betrekking tot het luchtvervoer van gevaarlijke stoffen bij betrokken medewerkers in de sector.

Het stemt deze leden tevreden dat het voorliggende wetswijzigingsvoorstel volgens de regering geen administratieve lastenverzwaring voor het bedrijfsleven met zich meebrengt. Zij willen dit echter uit de praktijk vernemen en zij zullen daar een scherp oog voor hebben.

De leden van de D66-fractie vragen de regering naar de feiten, die de gestelde afname van het aantal schadegevallen aan verpakkingen en luchtvaartuigen staven. Kan de regering een overzicht opstellen van hetverloop van het aantal gevallen van schade in de tijd en wat zijn de taken en de verantwoordelijkheden van de minister van Verkeer en Waterstaat in deze?

§ 4. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De leden van de PvdA-fractie vragen of er voldoende controlemogelijkheden zijn, met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen en het vervoer van dieren, gelet op conclusie 14 van de Bijlmerenquête?

De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in het aanmerken van de overtredingen van de bepalingen van de genoemde hoofdstukken als economisch delict. Dit is in hun ogen in overeenstemming met gelijksoortige bepalingen in andere wetgeving. Deze leden hechten echter aan effectief toezicht op de naleving van deze bepalingen. Kan de regering een toelichting geven op de invulling van het toezicht op de bepalingen? Waaruit bestaat «het pakket van adequate maatregelen» die aan de met opsporing en naleving belaste ambtenaren wordt toebedeeld? De leden van de VVD-fractie vragen voorts hoe de coördinerende rol van de Rijksverkeersinspectie (RVI) in de praktijk mogelijk wordt gemaakt. Deze leden begrijpen uit de memorie van toelichting dat het aantal inspecteurs bij de RVI, die zich bezig houden met het toezicht op de naleving van de bepalingen betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen in de lucht, wordt uitgebreid. Is de huidige bezetting bij de RVI voldoende om intensief en effectief toezicht te houden en de coördinerende functie adequaat uit te oefenen?

In verband met de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zal coördinatie van handhaving door de RVI worden ingevuld, waarbij het aantal toezichthoudende diensten zo veel mogelijk beperkt zal worden. De leden van de fractie van D66 vragen wat volgens de regering de optimale configuratie, van bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken, van deze diensten is. Wat is de verhouding tussen diensten onderling en wat is deze met betrekking tot overdraging aan de RVI, om mismanagement van de opsporing van delicten zoveel mogelijk voor te zijn?

II. ARTIKELSGEWIJZE BEHANDELING

Artikel I. onderdeel A

Op pagina's 1 en 2 van het voorliggende wetsvoorstel worden diverse gevaarlijke stoffen genoemd. De leden van de PvdA-fractie vragen of verarmd uranium onder categorie 6 en 7 valt. Zo ja, welke voorschriften bestaan er ten opzichte van deze stof?

Artikel I. Onderdeel G

Artikelen 6.51 en 6.53

De leden van de fractie van Groen Links vragen op welke wijze invulling is gegeven aan de aanbevelingen naar aanleiding van de Bijlmerenquête. Stelt de genoemde algemene maatregel van bestuur uit artikel 6.51, tweede lid ook eisen ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen gericht op de veiligheid op de grond, conform aanbeveling 11 van de Bijlmerenquête? In hoeverre geeft artikel 6.53 hier afdoende kaders voor?

Artikel 6.61

De leden van de fractie van GroenLinks vragen in hoeverre het voorliggende wetswijzigingsvoorstel een betere regeling treft voor de beschikbaarheid van de ladingpapieren, conform aanbeveling 12 uit de Bijlmerenquête. Tevens vragen deze leden in hoeverre er invulling is gegeven aan aanbeveling 13 om de vermelding van de lading op vrachtdocumentatie te verbeteren.

Artikelen 10.6 en 10.7

De leden van de PvdA-fractie vragen, met betrekking tot de gestelde uitzonderingen ten behoeven van de krijgsmacht, welke regels gelden voor een krijgsmacht van een andere mogendheid. Zij doelen hierbij voornamelijk op landen die geen lid van de NAVO zijn. Voorts vragen deze leden of deze regels controle, inzicht en sancties voor het vervoer van gevaarlijke stoffen op hetzelfde niveau mogelijk maken als dat geldt voor normale vluchten.

Artikel 10.8

De leden van de fractie van GroenLinks hebben vraagtekens bij de mogelijkheid tot ontheffing voor militaire luchtvaartuigen. Het wekt de verbazing van deze leden dat ontheffing wordt verleend wanneer met de ontheffing de veiligheid van het luchtverkeer niet in gevaar komt. Dit impliceert in hun ogen dat, ook voor de civiele luchtvaart, de regelgeving vaak overbodig zou zijn. Deze leden betwijfelen of gevaarlijke stoffen vervoerd behoren te worden zonder de veiligheidseisen te volgen. Zij vragen de regering wat de criteria zijn voor de afweging «wanneer de taakuitvoering met militaire luchtvaartuigen meebrengt, dat die regels in redelijkheid geen toepassing kunnen vinden».

De voorzitter van de commissie,

Blaauw

De griffier voor dit verslag,

Kroes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Reitsma (CDA), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GL), Van Gijzel (PvdA), Valk (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Van Heemst (PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (RPF), Van Zuijlen (PvdA), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GL), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA) en Hindriks (PvdA).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Th. A. M. Meijer (CDA), Stroeken (CDA), Van Gent (GL), De Boer (PvdA), Waalkens (PvdA), Atsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Schutte (GPV), Spoelman (PvdA), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GL), Weekers (VVD), Balemans (VVD), Poppe (SP), Dankers (CDA), Dijksma (PvdA) en Bos (PvdA).

Naar boven