Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26898 nr. 23 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26898 nr. 23 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 14 april 2000
Op donderdag 30 maart jl. heeft uw Kamer gestemd over de moties die in het VAO over het Energierapport op 22 maart jl. en daarna zijn ingediend. In enkele van de moties wordt expliciet aan de regering gevraagd om binnen een bepaalde termijn te reageren. In deze brief geef ik aan hoe het kabinet met alle aanvaarde moties zal omgaan. Daarbij heb ik de moties over WKK en keurmerken gecombineerd, omdat ze in elkaars verlengde liggen.
Moties 26 898 nr. 8 (De Boer/Klein Molekamp), 26 898 nr. 10 (De Boer) en 26 898 nr. 16 (Van Walsem/De Boer) betreffen de uitvoering van de «Energie voor de wind», de overschakeling van de departementen op duurzame energie en een betere («waterzijdige») inregeling van installaties. Ik zal deze moties uitvoeren door ze te betrekken bij het bestuurlijk overleg met gemeenten en provincies en door mijn collega's aan te spreken op de uitvoering. Motie 26 898 nr. 20 betreft de spoedige vrijmaking van de markt voor duurzame energie. Deze motie spoort volledig met mijn voornemen om de markt voor duurzame energie sneller vrij te maken dan in 2004, zo mogelijk al per 1 januari 2001.
Op het gebied van WKK zijn verscheidene moties aanvaard. Dit zijn de moties 26 898 nr. 14 (Vos), 26 898 nr. 18 (Van den Akker) en 26 898 nr. 21 (De Boer, van den Akker, Klein Molekamp en Van Walsem). Het doel van deze moties is ervoor te zorgen dat WKK verder groeit en dat daarmee een flinke energiebesparing wordt gerealiseerd. Daarbij past dat de kostenvoordelen die de inzet van WKK met zich meebrengt ook aan WKK wordt doorgegeven via de tarieven. In de afgelopen maanden zijn op dat vlak al mogelijkheden geschapen door de DTe. Uiteraard volg ik de ontwikkelingen op dit punt nauwlettend. In reactie op de motie van mw. Vos heb ik in de Kamer al toegezegd de DTe te zullen vragen om kritisch naar de tariefopbouw te kijken. In feite ben ik dus al gestart met het uitvoeren van de eerste twee moties.
Wat betreft de zeer breed ondersteunde motie 26 898 nr. 21 het volgende. In de motie verzoekt de Kamer mij aanvullende fiscale maatregelen te treffen ten behoeve van een voortgezette ontwikkeling van WKK en binnen twee maanden een voorstel aan de Kamer te presenteren. In aanvulling daarop vraagt de bij de behandeling van de gaswet aanvaarde motie-Blaauw (motie nr. 86) om de invoering van een certificatensysteem, dat recht geeft op vermindering van belasting voor WKK-installaties.
Net als bij de vorige WKK-moties geldt voor deze moties, dat het doel is ervoor te zorgen dat WKK verder groeit. Dat doel steun ik van harte. De WKK problematiek is echter complex. Zo blijven diverse bestaande en nieuwe toepassingen ook bij de huidige marktcondities rendabel. Dit verschilt echter per sector en per installatie, terwijl ook de bedrijfsvoering van invloed is. Stimulering van WKK in een situatie van overcapaciteit dient eveneens zorgvuldig te worden bezien, met aandacht voor het gelijke speelveld. Voorts kan de beoogde stimulering van WKK niet los worden gezien van de concurrentiekracht waarover WKK van nature beschikt gezien de daarmee te behalen energiebesparings- en kostenvoordelen. Ook de inzet van generieke fiscale instrumenten voor specifieke toepassingen vraagt nog de nodige aandacht.
Ik wil graag de komende maanden de gelegenheid hebben om met betrokkenen overleg te voeren en te bezien welke maatregelen het meeste perspectief bieden. Daarbij komt dat de oplossing van het probleem moet passen in het Brusselse steunkader. Mijn route is de volgende: ik kijk samen met de DTe naar de tarieven. De komende maanden ga ik in overleg met het bedrijfsleven (industrie, maar ook tuinbouw) verder zoeken naar maatregelen die effectief èn Brussel-proof zijn. Ik streef ernaar om zo spoedig mogelijk na de zomer een compleet beeld te geven van ontwikkelingen en te voeren beleid op het gebied van WKK. Daarop vooruitlopend zal ook in de vergroeningsbrief aandacht aan WKK worden geschonken.
Tenslotte de moties 26 898 nr. 11 (De Boer), 26 898 nr. 15 (Vos) en 26 603, nr. 14 (Vos) over keurmerken, informatie van leveranciers over het aandeel stroom dat met kerncentrales is opgewekt respectievelijk over milieukwaliteitseisen en initiatieven voor een verplicht aandeel op Europese schaal.
In het Kamerdebat heb ik reeds uitgesproken geen probleem te hebben met de inhoud van motie 26 898 nr. 11 van mw. De Boer. In het Energierapport 1999 is aangekondigd dat er begin 2001 een systeem van groencertificaten komt. Dit systeem maakt de vrije handel in duurzame energie mogelijk. Bovendien bevat een groencertificaat ook informatie over de afkomst en samenstelling van de geleverde duurzame energie. In die zin overlapt dit systeem dus met een keurmerk, maar als de markt zelf voor duurzame energie ten aanzien van andere aspecten ook nog een keurmerk in het leven wil roepen is dat prima.
In motie 15 spreekt de Kamer uit dat er een verplicht systeem moet komen waarmee leveranciers de afnemers moeten informeren over het aandeel stroom dat met kernenergie is opgewekt. Prima als afnemers aan leveranciers vragen om aan te geven welke energiebronnen zij gebruiken voor de opwekking van elektriciteit. Ik vind dit echter geen overheidstaak, het komt vanzelf als klanten erom vragen.
Tenslotte de eerder ingediende en voor de stemming nog gewijzigde motie 26 603 nr. 14 van mw. Vos over milieukwaliteitseisen en een verplicht aandeel voor groene stroom in Europees verband. Wat de milieukwaliteitseisen betreft: elk land kent op dit moment een eigen milieuwetgeving, waarbinnen ook de elektriciteitsproductie moet passen.Ik kan me niet voorstellen dat landen met een aandeel van steenkool of kernenergie in de brandstofmix nadere eisen zullen accepteren die het hen zouden belemmeren om deze brandstoffen of technieken te gebruiken.
Ten aanzien van een Europese verplichting voor duurzame energie geldt dat het kabinet daartegen dezelfde bezwaren heeft als tegen een Nederlandse verplichting. Daar komt bij dat al eerder is gebleken dat op dit punt binnen Europa geen overeenstemming is te bereiken. Uit de discussies in de Energieraad van mei 1999 bleek, dat het opnemen van doelstellingen per land in een richtlijn met betrekking tot duurzame energie op grote bezwaren stuitte. EU-lidstaten willen zelf kunnen uitmaken in welke mate ze hun Kyoto-doelstellingen halen door de inzet van duurzame energie. Uiteraard zal ik mij in Europees verband inzetten voor forse en groeiende inspanningen voor duurzame energie. Een Europese richtlijn kan daaraan een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door een kader te creëren voor Europa-brede handel in duurzame energie.
Ik hoop hiermee voldoende te hebben aangegeven op welke manier het kabinet uitvoering denkt te geven aan de moties van de Kamer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26898-23.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.