Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26890 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26890 nr. 6 |
Vastgesteld 22 maart 2000
De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
In het navolgende zullen de leden van de PvdA-fractie een uiteenzetting geven van de redenen om bovenstaand Verdrag ter uitdrukkelijke goedkeuring aan de beide Kamers der Staten-Generaal voor te leggen. Deze redenen zijn mede ingegeven door het advies van de Permanente Commissie van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, vluchtelingen- en strafrecht, die de Kamers op 9 december 1999 over deze materie berichtte.
Allereerst valt op dat de onderhavige overnameovereenkomst reeds sinds 27 juni 1995 «voorlopig» wordt toegepast, terwijl de goedkeuring ruim vierenhalf jaar later pas gevraagd wordt. De verklaring die de regering daarvoor geeft in de toelichtende nota overtuigt naar het oordeel van deze leden niet. Een dergelijk tijdsverloop staat op gespannen voet met de toezegging van de regering tijdens de parlementaire behandeling van de Rijkswet Goedkeuring en Bekendmaking Verdragen dat de voorlegging zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden nadat de voorlopige toepassing een aanvang heeft genomen. De leden van de PvdA-fractie dringen er dan ook met klem op aan, dat in de toekomst met een veel grotere voortvarendheid om goedkeuring wordt gevraagd aan de Staten-Generaal.
Verder willen de leden van de PvdA-fractie benadrukken dat in het geval van overnameovereenkomsten niet automatisch een voorlopige toepassing en een stilzwijgende goedkeuring moet worden aangenomen. Artikel 15 Rijkswet Goedkeuring en Bekendmaking van Verdragen bepaald immers dat voorlopige toepassing slechts dan is toegestaan wanneer het belang van het Koninkrijk vordert dat wordt afgeweken van de hoofdregel van voorafgaande parlementaire goedkeuring. In overtuigende redengeving moet dus uiteen gezet worden waarom het belang van de voorlopige toepassing groter is dan voorafgaande parlementaire controle.
Een andere reden om het Verdrag ter nadrukkelijke goedkeuring voor te leggen is dat deze leden vraagtekens plaatsen bij de formulering van artikel 4 van de Overeenkomst. Daarin wordt bepaald dat de bepalingen van de overeenkomst geen afbreuk mogen doen aan de verplichtingen voortvloeiende uit het Vluchtelingenverdrag. Wat de leden van de PvdA-fractie betreft zou nadrukkelijker naar voren dienen te worden gebracht dat de toepassing van het verdrag geen strijd mag opleveren met het Vluchtelingenverdrag. Verder missen deze leden een verbod op toepassing in strijd met artikel 3 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en artikel 3 Anti-folterverdrag.
Voorts zijn zij ten aanzien van artikel 5 voorstander van het onderwerpen van nieuwe diplomatieke notawisselingen aan parlementaire controle, bijvoorbeeld door middel van ter inzage legging. Dergelijke notawisselingen – welke in de regel niet worden aangemerkt als verdragen in volkenrechtelijke zin en daarom niet aan parlementaire goedkeuring worden onderworpen – zouden de inhoud of strekking van het Verdrag kunnen doorkruisen.
Ten aanzien van artikel 8 lid 2 achten de leden van de PvdA-fractie het wenselijk een voorbehoud te maken voor wat betreft de stilzwijgende goedkeuring bij de wijziging van de Aanhangsels, zodat de regering zich in de toekomst ervan zal kunnen blijven vergewissen dat wijzigingen in de Aanhangsels in overeenstemming zijn met de letter en de geest van de Overeenkomst.
Met betrekking tot artikel 9 van de overeenkomst, waarin is bepaald dat iedere overeenkomstsluitende Partij om ernstige redenen het Verdrag kan schorsen of opzeggen, merken deze leden op dat zij graag neergelegd zouden zien, op welke wijze de regering op de hoogte wordt gebracht of wordt betrokken bij een beslissing tot schorsing van de werking van het Verdrag. Naar Nederlands constitutioneel recht is opzegging van een verdrag slechts mogelijk na voorafgaande goedkeuring door de Staten-Generaal.
De leden van de CDA-fractie hebben met veel instemming kennisgenomen van het onderhavige verdrag waarmee de medewerking wordt verzekerd van de Roemeense autoriteiten bij de terugkeer van Roemenen wier illegaal verblijf moet worden beëindigd.
Het heeft de CDA-fractie wel buitengewoon verbaasd dat de regering dit verdrag pas nu, ruim vier jaar na de totstandkoming ervan, ter goedkeuring aan het parlement voorlegt. Deze leden menen dat de urgentie en de noodzaak van verwijdering van hier illegaal verblijvende personen zich absoluut niet verdraagt met de nonchalance van de regering om verdragen die een land van herkomst verplichten rustig vijf jaar in de la te laten liggen. De leden van de CDA-fractie menen dat het excuus dat hiervoor wordt aangevoerd niet geloofwaardig is mede gelet op het negatieve signaal dat uitgaat van niet ratificeren.
Deze leden zouden voorts van de regering wensen te vernemen of er door de uitblijvende ratificatie van het onderhavige verdrag gedurende de afgelopen vier jaar negatieve effecten hebben plaatsgevonden met betrekking tot de mogelijkheid om hier illegaal verblijvende personen, afkomstig uit Roemenië, ook daadwerkelijk te verwijderen naar Roemenië.
De leden van de CDA-fractie zouden voorts willen vernemen, nu er zo expliciet in de toelichtende nota bij het onderhavige verdrag wordt vermeld dat er geen verplichting wordt aangegaan tot het verwijderen van personen, welke stappen de regering voornemens is te nemen opdat personen, afkomstig uit Roemenië die hier illegaal verblijven en ten aanzien van wie tot verwijdering is beslist op basis van de vreemdelingenwet, ook daadwerkelijk worden verwijderd naar Roemenië, nu op basis van het onderhavige verdrag de Roemeense autoriteiten alle medewerking zullen geven.
Voorts willen de leden van de CDA-fractie vernemen of het recent vervallen van de visumplicht voor Roemenië nog consequenties heeft met betrekking tot het onderhavige verdrag, zowel in relatie tot de medewerking van de Roemeense autoriteiten, als ook in relatie met de afspraken inzake het vaststellen van de nationaliteit van vreemdelingen.
Tenslotte zouden de leden van de CDA-fractie de verzekering willen verkrijgen dat in de toekomst soortgelijke verdragen ten spoedigste aan het parlement ter goedkeuring worden voorgelegd. Kan in dit kader een overzicht gegeven worden over de stand van zaken met betrekking tot terugnameovereenkomsten die op dit moment in onderhandeling zijn.
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige verdrag waardoor de medewerking wordt verzekerd van de Roemeense autoriteiten bij de terugkeer van Roemenen wier illegaal verblijf moet worden beëindigd, nadat ten aanzien van hen onherroepelijk tot verwijdering is beslist op basis van de Vreemdelingenwet. Bij deze leden resteren naar aanleiding van de toelichtende nota nog enkele vragen.
Kan de regering aangeven hoeveel Roemenen per jaar in Nederland een negatieve beschikking krijgen? Hoeveel Roemenen verkeren er in vreemdelingenbewaring? Voorst willen de leden van de fractie van D66 graag weten hoeveel Roemenen als grondslag voor hun asielaanvraag homoseksualiteit hebben opgevoerd? In dit verband zijn deze leden benieuwd of het Roemeense artikel 200 Wetboek van Strafrecht reeds is afgeschaft. Kan de regering dit toelichten?
Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O. P. G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GL), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA), Brood (VVD).
Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GL), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GL), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA), Kamp (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26890-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.