nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID RIETKERK C.S.
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel 10, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Zolang het investeringsbudget niet is vastgesteld, kan Onze Minister
onderscheidenlijk kunnen gedeputeerde staten éénmaal halverwege
het investeringstijdvak de verlening van investeringsbudget intrekken of ten
nadele van de gemeente wijzigen, indien:
a. de doelstellingen waarvoor investeringsbudget is verleend kennelijk
niet of niet geheel zullen worden verwezenlijkt en dit de gemeente kan worden
toegerekend, of
b. de gemeente niet heeft voldaan aan de aan de verlening van investeringsbudget
verbonden verplichtingen.
2. Zolang het investeringsbudget niet is vastgesteld, kan Onze Minister
onderscheidenlijk kunnen gedeputeerde staten de verlening van investeringsbudget
intrekken of ten nadele van de gemeente wijzigen, indien:
a. verleende voorschotten zijn besteed aan een ander doel dan stedelijke
vernieuwing,
b. de gemeente onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de
verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op
de aanvraag tot verlening van investeringsbudget zou hebben geleid, of
c. de verlening van investeringsbudget anderszins onjuist was en de gemeente
dit wist of behoorde te weten.
II
In artikel 14, eerste lid, wordt «artikel 10, eerste lid, onder
a tot en met e,» vervangen door: artikel 10, eerste en tweede lid,.
Toelichting
Dit amendement beoogt gemeenten meer zekerheid te geven omtrent het beschikbare
investeringsbudget gedurende de looptijd van het ontwikkelingsprogramma. Hiertoe
wordt de mogelijkheid voor het Rijk of de provincie om het investeringsbudget
tussentijds te wijzigen, indien de gemeente niet voldoet aan bepaalde verplichtingen
of de doelstellingen kennelijk niet zullen worden verwezenlijkt, beperkt tot
één evaluatiemoment halverwege de looptijd van het gemeentelijk
ontwikkelingsprogramma (dat wil zeggen in het derde jaar).
Rietkerk
Schoenmakers
Luchtenveld
Van 't Riet