26 881
Tijdelijke regels ter beperking van het aantal varkens dat op een bedrijf mag worden gehouden (Tijdelijke wet beperking omvang varkenshouderij)

nr. 5
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 4 april 2000

Op 20 januari 2000 heeft het gerechtshof te 's-Gravenhage arrest gewezen in de procedure Staat/NVV betreffende de Wet herstructurering varkenshouderij (hierna te noemen: Whv). Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd bij brief van 1 februari 2000 (kamerstukken II 1999/2000, 25 448, nr. 39).

Als gevolg van dit arrest geldt de bij kortgedingvonnis van 23 februari 1999 getroffen voorlopige voorziening, houdende buitenwerkingstelling van de hoofdstukken II tot en met IV van de Whv, niet meer. Het arrest is daarmee van directe betekenis voor het voorstel van wet houdende Tijdelijke regels ter beperking van het aantal varkens dat op een bedrijf mag worden gehouden (Tijdelijke wet beperking omvang varkenshouderij) dat op 10 november 1999 bij uw Kamer is ingediend (kamerstukken II 1999/2000, 26 881, nr. 2). Zoals ik in de brief van 1 februari 2000 reeds heb aangekondigd, ligt het, gezien de motivering en het tijdelijke karakter van de Tijdelijke wet beperking omvang varkenshouderij en het arrest van het hof, in de rede het voorstel voor die wet in te trekken.

Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Naar boven