26 880
Verbod tot het maken van onderscheid op grond van leeftijd bij werving, selectie, scholing en bevordering bij de arbeid (Wet verbod op leeftijdsdiscriminatie bij de arbeid)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 juli 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van de artikelen 10 en 11 tot 12 en 13 worden na artikel 9 twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 10

In artikel 5 van de Wet op de Raad van State vervalt de zinsnede «en de leeftijd van vijf en dertig jaren bereikt hebben».

Artikel 11

In artikel 42, eerste lid, van de Comptabiliteitswet vervalt de zinsnede «en de leeftijd van dertig jaren hebben bereikt».

Toelichting1

In verschillende (wettelijke) regelingen wordt momenteel voor de toetreding tot bepaalde beroepen een leeftijdsgrens gesteld, terwijl het feitelijk om een functievereiste gaat. Aan de hand van het wetsvoorstel is nagegaan of er in wetgeving op het gebied van werving, selectie, scholing en bevordering, leeftijdsgrenzen voorkomen waarvoor geen voldoende rechtvaardiging kan worden gegeven. De onderhavige nota strekt ertoe artikel 5 van de Wet op de Raad van State en artikel 42 van de Comptabiliteitswet aan te passen zodat de daarin genoemde leeftijdsgrens van 35 jaar respectievelijk 30 jaar komt te vervallen. Het vervallen van deze leeftijdsgrens zal in de praktijk tot gevolg hebben dat om tot vice-president, staatsraad of tot staatsraad in buitengewone dienst c.q. tot lid van de Algemene Rekenkamer te kunnen worden benoemd, men Nederlander moet zijn en aan kwalitatieve functievereisten moet voldoen. Daarbij kan voor leden van de Raad van State onder meer worden gedacht aan het beschikken over de vereiste deskundigheid en ervaring op het gebied van wetgeving, bestuur of rechtspraak en voor leden van de Algemene Rekenkamer aan het beschikken over voldoende relevante deskundigheid en het hebben opgedaan van bestuurlijke ervaring.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. E. Verstand-Bogaert

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven