nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (het fokken met en
het vervoer van dieren).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming
's-Gravenhage
4 november 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Gezondheids-
en welzijnswet voor dieren te wijzigen met betrekking tot onder meer de bepalingen
ter zake van het fokken met dieren alsmede ter zake van het vervoer van dieren
in verband met de toepassing van richtlijn nr. 91/628/EEG van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 inzake de bescherming van
dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG
en 91/496/EEG (PbEG L 340);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 55 komt te luiden:
Artikel 55
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld
omtrent het fokken met dieren van bij die maatregel aangewezen soorten of
categorieën van dieren.
Deze regelen kunnen onder meer betrekking hebben op:
a. de methode van fokken;
b. het registreren, identificeren en certificeren van dieren;
c. het voorafgaand aan het fokken door de fokker te verrichten of te doen
verrichten onderzoek bij een dier waarmee wordt gefokt naar de aanwezigheid
van aandoeningen die de gezondheid of het welzijn van het dier of de nakomelingen
van het dier kunnen aantasten, alsmede de methoden die daarbij worden gebruikt.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan het worden verboden een dier
dat beschikt over één of meer aangewezen aandoeningen of uiterlijke
kenmerken die de gezondheid of het welzijn van het dier of de nakomelingen
van het dier kunnen aantasten te fokken of voor de fok te gebruiken.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan het worden verboden een dier
dat beschikt over één of meer aangewezen aandoeningen of uiterlijke
kenmerken waarvoor krachtens het tweede lid een fokverbod is ingesteld, ten
verkoop in voorraad te hebben, ten verkoop aan te bieden, te verkopen, te
kopen, toe te laten tot een tentoonstelling, keuring of wedstrijd dan wel
om met een dergelijk dier deel te nemen aan een tentoonstelling, keuring of
wedstrijd.
B
Het eerste lid van artikel 108 komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur dan wel bij ministeriële
regeling, ter uitvoering van deze wet gegeven, kan medewerking worden gevorderd
van het bestuur van een bedrijfslichaam of een samenwerkingslichaam. Hierbij
kunnen de, ingevolge het bepaalde bij of krachtens deze wet aan de Minister
toekomende bevoegdheden tot het nemen van besluiten, waaronder het vaststellen
van nadere regels, aan het bestuur van een bedrijfslichaam of samenwerkingslichaam
worden overgedragen.
C
In het eerste lid van artikel 110 wordt «artikel 55, eerste lid;»
vervangen door: artikel 55, eerste, tweede en derde lid;.
D
Het tweede lid van artikel 117 komt te luiden:
2. Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang krachtens het eerste
lid behoren de volgende maatregelen:
a. het verschaffen van voer, drinken, diergeneeskundige verzorging en
rust;
b. het stopzetten van de reis of het terugzenden van de dieren langs de
kortste weg naar de plaats van vertrek, voorzover daardoor geen onnodig lijden
van de dieren wordt veroorzaakt;
c. het adequaat onderbrengen van de dieren, of
d. het doen slachten van de dieren.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,