26 869
Goedkeuring van de op 18 december 1997 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties (Trb. 1998, 174)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 15 december 1999

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. De algemene intentie om te komen tot een versterking van de rechtsgrondslag voor de samenwerking op douanegebied in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, wordt door deze leden ondersteund.

Met verbazing hebben de leden van de PvdA-fractie geconstateerd dat slechts zeer summier wordt ingegaan op de mogelijkheden voor gecontroleerde aflevering en het oprichten van gemeenschappelijke bijzondere onderzoekteams. Eisen waaraan de gecontroleerde aflevering en de gemeenschappelijke bijzondere onderzoekteams moeten voldoen, worden niet gegeven behalve dat wordt geschreven dat de geldende nationale wetgeving zal worden toegepast.

Deze leden vinden dit, gezien de ruime en niet bepaald vreugdevolle ervaringen op dit terrein, onvoldoende. Zij hebben grote behoefte aan een uitgebreidere, en aan het rapport «Opsporing in uitvoering» gerelateerde, uitleg waaraan de gecontroleerde aflevering en het oprichten van gemeenschappelijke bijzondere onderzoekteams dienen te voldoen. Zij wijzen in dit verband op de toezegging van de zijde van de regering betreffende aanbeveling 21 van het rapport «Opsporing in uitvoering», opgenomen in de brief van de minister van Justitie van 30 november, kenmerk 808 330/599/NE.

Ook de mogelijkheid dat de bestrijding van inbreuken op douanevoorschriften zich niet meer beperkt tot het grondgebied van een enkele lidstaat, maar zich nu kan uitstrekken tot het grondgebied van andere lidstaten, is naar de mening van de leden van de PvdA-fractie onvoldoende uitgewerkt. Zij hebben ook hier behoefte aan meer informatie. In het bijzonder de vraag of en in welke mate en onder welke omstandigheden en beperkingen douaneambtenaren van andere lidstaten op het grondgebied van Nederland actief mogen zijn in het kader van dit verdrag, wensen de leden van de PvdA-fractie nader uitgelegd te zien. Verder vragen zij meer informatie over de mogelijke conflicten tussen de Nederlandse bevoegdheden van de douaneadministraties en de bevoegdheden van de douaneadministraties op grond van het EU-verdrag.

Worden ook landen buiten de Europese Unie betrokken bij de samenwerking? In het bijzonder stellen deze leden de vraag of zaken worden gedaan met dezelfde landen als waarmee Europol wenst samen te werken in het kader van het uitwisselen van politie-informatie. Daarmee heeft de Kamer onlangs niet ingestemd.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij lezen in de memorie van toelichting dat het doel van dit wetsvoorstel is op basis van het wederzijdse bijstand en samenwerking(WBS)-verdrag de samenwerking op douanegebied in strafzaken tussen de lidstaten in de EU te versterken en ondersteunen dit uitgangspunt. Tevens hebben deze leden uit de memorie van toelichting kunnen vernemen dat het WBS-verdrag het sluitstuk is van de samenwerking op douanegebied.

Artikel 23 van het WBS-verdrag voorziet in infiltratie. Vooralsnog heeft de regering afgezien van de mogelijkheid om de Belastingdienst van infiltratie gebruik te laten maken. De leden van de VVD-fractie vragen hoe dit zich verhoudt tot het feit dat de FIOD, tevens zijnde onderdeel van de Belastingdienst, wel infiltratie zou mogen toepassen.

Ook de leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige verdrag. De lange periode van voorbereiding en onderhandelingen toont aan hoe verschillend de aanpak en organisatie van de douaneadministraties zijn en tevens hoe noodzakelijk dit verdrag is. Met name de grensoverschrijdende samenwerking, achtervolging, observatie en infiltratie zullen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. De vraag is wat er nu verandert in de organisatie en aanpak van de douane aan de grenzen. Kan de regering hieromtrent informatie verstrekken? Voorts vragen deze leden in hoeverre de afstemming tussen de Schengen-bepalingen voor personen en de onderhavige regeling voor goederen in de praktijk werkt.

De voorzitter van de commissie,

Van Gijzel

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, Bijleveld-Schouten (CDA), Middel (PvdA), Essers (VVD), voorzitter, Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Rouvoet (RPF), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Gortzak (PvdA), Hermann (GL), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Spoelman (PvdA), Kant (SP), E. Meijer (VVD), Van der Hoek (PvdA) en Blok (VVD).

Plv. leden: Van 't Riet (D66), Rehwinkel (PvdA), Eurlings (CDA), Apostolou (PvdA), Org (VVD), Van Gent (GroenLinks), Van de Camp (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Ravestein (D66), Weekers (VVD), Schutte (GPV), Schimmel (D66), Terpstra (VVD), Udo (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Belinfante (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Ross-van Dorp (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Duijkers (PvdA), Smits (PvdA), Marijnissen (SP), O. P. G. Vos (VVD), Hamer (PvdA) en Cherribi (VVD).

Naar boven