26 862
Wijziging van de regeling in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het naamrecht, de voorkoming van schijnhuwelijken en het tijdstip van de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed alsmede van enige andere wetten

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 mei 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A, onder 2, komt als volgt te luiden:

2. Het nieuwe zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste zin wordt de zinsnede «ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand» vervangen door: ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand of van de notaris.

b. In de laatste volzin wordt «in de rechterlijke uitspraak inzake adoptie» vervangen door: in de rechterlijke uitspraak inzake adoptie of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap.

b. Na onderdeel A wordt een onderdeel Aa ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 23b, tweede lid, eerste volzin, vervalt «met gelijktijdige erkenning door de vader».

c. In onderdeel B komt de tweede volzin in artikel 25, vierde lid, te luiden: Deze verklaring wordt opgesteld op verzoek van de echtgenoot of de geregistreerde partner op wie zij betrekking heeft. Bij het verzoek wordt een gewaarmerkt afschrift als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder a, overgelegd.

d. Onderdeel C, onder 1, komt als volgt te luiden:

1. Het eerste lid, onder k, wordt als volgt gewijzigd:

a. De tweede volzin wordt vervangen door: De verklaring wordt opgesteld op verzoek van de aanstaande echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Bij het verzoek wordt een gewaarmerkt afschrift als bedoeld onder a, overgelegd.

b. De laatste volzin vervalt.

e. In onderdeel G wordt artikel 80a, vijfde lid, als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin wordt «53, tweede lid» vervangen door: 53, tweede en derde lid.

2. In de derde volzin wordt na «de artikelen 31, eerste en derde lid,» ingevoegd: 32, .

f. Na onderdeel I wordt een onderdeel Ia ingevoegd, luidende:

Ia

In de eerste volzin van artikel 159, tweede lid, wordt «tenzij deze binnen drie maanden» vervangen door: tenzij dit binnen drie maanden.

g. In onderdeel K wordt in artikel 173, derde lid, de zinsnede «verliest de beschikking zijn kracht» vervangen door: verliest de beschikking haar kracht.

h. In onderdeel T komt de laatste volzin van artikel 253w te luiden: De artikelen 392, derde lid, 395a, eerste lid, 395b, 397, 398, 399, 400, 401, eerste, vierde en vijfde lid, 402, 402a, 403, 404, eerste lid, 406 en 408 zijn van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 447, derde lid, wordt aan het slot «in rechte op te treden» vervangen door: in en buiten rechte op te treden.

Toelichting

In de nota naar aanleiding van het verslag is reeds ingegaan op de wijziging onder A onderdeel e. De wijzigingen onder A onderdelen f en g zijn van grammaticale aard. Alleen de volgende wijzigingen behoeven nog een toelichting.

A

Onderdeel a

Evenals bij adoptie wordt bij de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap een eventuele naamskeuzeverklaring vermeld in de rechterlijke uitspraak terzake (artikel 5, tweede lid, Boek 1 BW). Dit is ook het geval als het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en zelf de naamskeuzeverklaring aflegt. Ten onrechte is dit niet vermeld in de laatste volzin van het nieuwe zevende (huidige zesde) lid.

Onderdeel b

Naar huidig recht is voor de ontkenning van het vaderschap door de moeder niet meer vereist dat het kind gelijktijdig wordt erkend door de vader (artikel 200 Boek 1 BW). In verband daarmee kan de zinsnede «met gelijktijdige erkenning door de vader» in artikel 23b Boek 1 BW vervallen.

Onderdeel c

Teneinde de Vreemdelingendiensten informatie te verschaffen op grond waarvan zij zich een beter beeld kunnen vormen bij de beoordeling of er sprake is van een schijnhuwelijk of schijnpartnerschap, wordt voorgesteld de overlegging van een uittreksel van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens bij de aanvraag van een D79-verklaring verplicht te stellen. Dit geldt zowel in het geval de D79-verklaring wordt gevraagd in verband met de inschrijving van een in het buitenland gesloten huwelijk in de registers van de burgerlijke stand van Den Haag of in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als bij de aangifte van een huwelijk.

Bij de aangifte van een huwelijk dient thans reeds, op grond van artikel 44, eerste lid, onder a, Boek 1 BW, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand een dergelijk uittreksel te worden overgelegd. Dit zelfde uittreksel wordt aan de aanstaande echtgenoten meegegeven ten behoeve van de aanvraag van de D79-verklaring.

Onderdeel d

Op deze wijziging is ingegaan hierboven onder onderdeel c.

Onderdeel h

Bij nader inzien acht ik de verwijzing in artikel 253w Boek 1 BW naar artikel 392, eerste lid, Boek 1 BW niet juist. In artikel 392, eerste lid, worden onderhoudsverplichtingen in het leven geroepen en geen nadere regels te dien aanzien gesteld. De onderhoudsverplichting in geval van gezamenlijk gezag is echter reeds geregeld in artikel 253w.

De verwijzing naar artikel 404, tweede lid, Boek 1 BW komt eveneens minder juist voor, omdat deze ziet op de onderhoudsplicht van een stiefouder. Overigens mag worden aangenomen dat, ingeval een stiefouder van een kind tevens het gezamenlijk gezag uitoefent over dat kind, de onderhoudsplicht uit hoofde van artikel 253w in de plaats komt van die van artikel 395.

B

Deze wijziging wordt voorgesteld teneinde zeker te stellen dat de minderjarige niet alleen zonder door zijn ouders te worden vertegenwoordigd in rechte kan verschijnen, maar bijvoorbeeld ook bevoegd is een advocaat opdracht te geven een procedure te beginnen (vergelijk voor deze bewoordingen ook artikel 250 Boek 1 BW).

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J.Cohen

Naar boven