26 848
Wijziging van artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht met het oog op de invoeging van een strafuitsluitingsgrond voor het in voorraad hebben van enkele waren, onderdelen daarvan of merken uitsluitend voor eigen gebruik

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht met het oog op de invoeging van een strafuitsluitingsgrond voor het in voorraad hebben van enkele waren, onderdelen daarvan of merken uitsluitend voor eigen gebruik.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust. En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

12 oktober 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de inwerkingtreding van de wet van 25 februari 1999 (Stb. 110) wenselijk is artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht te wijzigen met het oog op de invoeging van een strafuitsluitingsgrond voor het in voorraad hebben van enkele waren, onderdelen daarvan of merken als omschreven in artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht uitsluitend voor eigen gebruik;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Niet strafbaar is hij die enkele waren, onderdelen daarvan of merken als omschreven in het eerste lid in voorraad heeft uitsluitend voor eigen gebruik.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven