26 842
Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2000

Naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Voûte-Droste over de stemming over de wijziging van de FES-wet kan ik u – mede namens de Minister van Economische Zaken – als volgt nader informeren.

Indien het wetsvoorstel tijdig dit voorjaar door de Eerste Kamer zal worden aangenomen, zijn er geen problemen met de verantwoording en de Slotwet van de FES-begroting 1999. Met het oog op de planning van de indiening van de Financiële Verantwoording van het Rijk als geheel op de derde woensdag in mei – waar de verantwoording van het FES onderdeel van uitmaakt – ligt de cruciale datumgrens wat betreft de parlementaire afhandeling medio april.

Indien op korte termijn blijkt dat de parlementaire goedkeuring meer tijd vergt, stellen wij de Kamer met het oog op de rechtmatigheid van de FES-begroting 1999 voor om dan in te stemmen met het treffen van een aanvullende wettelijke voorziening. Die voorziening komt op het volgende neer. In de Slotwet van de FES-begroting 1999 zal een aantal aanpassingen moeten plaatsvinden dat betrekking heeft op het jaar 1999. Hierdoor zal, anticiperend op het voorliggende voorstel tot wijziging van de FES-wet en overeenkomstig de vastgestelde FES-begroting 1999, niet de hoofdsom van verkoop van deelnemingen en Common-Areabaten, maar het rentevoordeel – in voorkomende gevallen gesaldeerd met dividendderving – ten gunste van het FES komen. Wat de gasbaten betreft, is geen aanvullende wettelijke voorziening nodig, omdat de huidige FES-wet ook reeds een artikel «overige koolwaterstoffen» kent, waardoor de wijziging van de gasvoeding (41,5% i.p.v. gerelateerd aan Plan van Gasafzet) geen probleem oplevert.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven