Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26840 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26840 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter bereiking van de doelstellingen van richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375), noodzakelijk is de in de Meststoffenwet opgenomen regels ter voorkoming van een ondoelmatig gebruik van stikstofhoudende meststoffen aan te scherpen, en dat het ook overigens wenselijk is de Meststoffenwet op enkele onderdelen te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel o.
2. Het volgende lid wordt toegevoegd:
5. Voor de toepassing van deze wet wordt onder «bedrijf» mede verstaan: een op het Nederlandse grondgebied gelegen deel van een in het buitenland gevestigd bedrijf, waarop dierlijke meststoffen worden geproduceerd of waarop dierlijke, overige organische of andere meststoffen worden aangevoerd.
In hoofdstuk III vervalt het opschrift «Titel 1. Algemene bepalingen».
In artikel 6, tweede lid, vervalt onderdeel c, en wordt onderdeel d verletterd tot onderdeel c.
Na artikel 6 wordt het volgende artikel ingevoegd:
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de minimumomvang van de opslagruimte voor dierlijke meststoffen op een bedrijf.
2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer kunnen bij de maatregel voorwaarden worden gesteld waaraan een opslagruimte moet voldoen om bij de bepaling van de omvang van de op het bedrijf beschikbare opslagruimte voor dierlijke meststoffen in aanmerking te worden genomen, waartoe kunnen behoren regels omtrent de maximale afstand van de opslagruimte tot de huisvesting waarin dieren worden gehouden.
Titel 2 van hoofdstuk III vervalt.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en het derde lid worden vervangen door de volgende leden:
2. Het toelaatbare verlies van meststoffen, bedoeld in artikel 16, onderdeel c, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is per kalenderjaar per hectare grasland van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond:
– 300 kilogram stikstof, in de jaren 1998 en 1999;
– 250 kilogram stikstof, in de jaren 2000 en 2001;
– 220 kilogram stikstof, in de jaren 2002 tot en met 2004;
– 190 kilogram stikstof, in de jaren 2005 en volgende.
Vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in de jaren 2008 en volgende is de in de eerste volzin bedoelde hoeveelheid stikstof 180 kilogram.
3. Het toelaatbare verlies van meststoffen, bedoeld in artikel 16, onderdeel c, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is per kalenderjaar per hectare bouwland of braakland van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond:
– 175 kilogram stikstof, in de jaren 1998 en 1999;
– 125 kilogram stikstof, in de jaren 2000 en 2001;
– 110 kilogram stikstof, in de jaren 2002 tot en met 2004;
– 100 kilogram stikstof, in de jaren 2005 en volgende.
2. In het vierde lid wordt «in het betreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte grond» vervangen door: in het desbetreffende kalenderjaar bij het bedrijf behorende oppervlakte grond.
In artikel 20, derde lid, wordt «tot het bedrijf behorende oppervlakte grond» vervangen door: bij het bedrijf behorende oppervlakte grond.
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en het derde lid worden vervangen door de volgende leden:
2. Het toelaatbare mineralenverlies, bedoeld in artikel 24, onderdeel b, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is per kalenderjaar per hectare grasland van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond:
– 300 kilogram stikstof, in de jaren 1998 en 1999;
– 250 kilogram stikstof, in de jaren 2000 en 2001;
– 220 kilogram stikstof, in de jaren 2002 tot en met 2004;
– 190 kilogram stikstof, in de jaren 2005 en volgende.
Vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in de jaren 2008 en volgende is de in de eerste volzin bedoelde hoeveelheid stikstof 180 kilogram.
3. Het toelaatbare mineralenverlies, bedoeld in artikel 24, onderdeel b, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is per kalenderjaar per hectare bouwland of braakland van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond:
– 175 kilogram stikstof, in de jaren 1998 en 1999;
– 125 kilogram stikstof, in de jaren 2000 en 2001;
– 110 kilogram stikstof, in de jaren 2002 tot en met 2004;
– 100 kilogram stikstof, in de jaren 2005 en volgende.
2. In het vierde lid wordt «tot het bedrijf behorende oppervlakte grond» vervangen door: bij het bedrijf behorende oppervlakte grond.
In artikel 27, derde lid, wordt «tot het bedrijf behorende oppervlakte grond» vervangen door: bij het bedrijf behorende oppervlakte grond.
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Het volgende lid wordt toegevoegd:
2. Voorzover het aanvoeren van dierlijke meststoffen plaatsvindt op een op het Nederlandse grondgebied gelegen deel van een in het buitenland gevestigde onderneming, wordt voor de toepassing van het eerste lid het op het Nederlandse grondgebied gelegen deel van de onderneming als een afzonderlijke onderneming beschouwd.
In hoofdstuk IV vervalt titel 4 en worden de titels 5 tot en met 9 vernummerd tot 4 tot en met 8.
Het opschrift van titel 4 (nieuw) van hoofdstuk IV komt te luiden: Vrijstelling van de mineralenheffingen.
Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden: Van de heffingen, bedoeld in de titels 1 en 2 van dit hoofdstuk, zijn tot en met 31 december 2000 vrijgesteld bedrijven die in het desbetreffende kalenderjaar aan de volgende voorwaarden voldoen:.
2. In onderdeel a wordt «2,5 grootvee-eenheden» vervangen door: 0,5 grootvee-eenheden.
3. Onderdeel b komt te luiden:
b. de som van de hoeveelheid aangevoerde dierlijke meststoffen, de hoeveelheid aangevoerde overige organische meststoffen en de hoeveelheid geproduceerde dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, is per kalenderjaar per hectare van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond minder dan:
– 120 kilogram fosfaat voor grasland en 100 kilogram fosfaat voor bouwland en 40 kilogram fosfaat voor braakland in de jaren 1998 en 1999;
– 85 kilogram fosfaat voor grasland en bouwland, en 35 kilogram fosfaat voor braakland in het jaar 2000, en.
In artikel 41, vierde lid, wordt «de artikelen 14, 22, 29 en 35, eerste lid» vervangen door: de artikelen 14, 22 en 29.
In artikel 42, tweede lid, wordt «de artikelen 59 en 62» vervangen door: artikel 17, tweede lid, tweede volzin, alsmede de artikelen 59 en 62.
In titel 5 (nieuw) van hoofdstuk IV wordt na artikel 42 het volgende artikel ingevoegd:
Bij de aangifte van de heffingen, bedoeld in de titels 1 en 2, wordt een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent overgelegd.
In artikel 48 wordt «in dierlijke meststoffen» telkens vervangen door: in dierlijke of in overige organische meststoffen.
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel e komt te luiden:
e. de ingevolge artikel 42a bij de aangifte van de heffing over te leggen verklaring;.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, wordt het volgende onderdeel toegevoegd:
i. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder voor de toepassing van hoofdstuk IV, in afwijking van artikel 1, eerste lid, onderdeel w, ook natuurterrein dat anders dan op grond van één van de in dat onderdeel genoemde titels in gebruik is, onder de bij het bedrijf behorende oppervlakte grond wordt gerekend.
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid en het vierde lid, onderdeel a, wordt «productie aan dierlijke meststoffen» telkens vervangen door: productie van dierlijke meststoffen.
2. Het volgende lid wordt toegevoegd:
11. Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk worden de dierlijke meststoffen afkomstig van de diersoort parelhoenders niet in aanmerking genomen.
In artikel 63, eerste lid, en artikel 65 vervalt «10,».
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4, 5, 6, 6a, 7, 55, 57, tweede lid, 58, 58c, 58d, tweede lid, 58e, derde lid, 58f, eerste lid, 59, derde lid, en 61 is een strafbaar feit.
2. Het derde lid vervalt.
Aan de tabel van bijlage A wordt het volgende onderdeel toegevoegd onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:
XI. Parelhoenders | Vleesparelhoenders | 951 | 0,34 | 0,67 | 0,008 |
Artikel B2 van bijlage B wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt «Kalkslib voor onderhoudsbekalking, vrijkomend bij melkbereiding» vervangen door: Kalkslib voor onderhoudsbekalking, vrijkomend bij melkzuurbereiding.
2. Aan onderdeel c wordt toegevoegd:
Vloeibare kalimeststof, vrijkomend bij de methioninebereiding
Vloeibaar natrium- en fosfaathoudend bijproduct van de zuivelproductie
Omhulde langzaamwerkende NPK- of NK-meststof.
3. Aan onderdeel e wordt toegevoegd:
Mengsel van schuimaarde en magnesiakluitkalk van dolomiet.
De tabel van bijlage C wordt vervangen door de tabel opgenomen als bijlage bij deze wet.
Artikel D6 van bijlage D komt te luiden:
De hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in de dieren, wordt vastgesteld op basis van de in tabel IV van deze bijlage opgenomen forfaitaire fosfaatgehaltes, onderscheidenlijk stikstofgehaltes per dier, dan wel op basis van het gewicht van de dieren en de in tabel IVa bij deze bijlage opgenomen forfaitaire fosfaatgehaltes, onderscheidenlijk stikstofgehaltes per kilogram levend gewicht.
Tabel IV van bijlage D wordt als volgt gewijzigd:
1. De in de eerste kolom vermelde, naar de voetnoten bij de tabel verwijzende cijfers vervallen.
2. In onderdeel II wordt «Opfokzeugen en -beren, van ca. 25 kg, jonger dan ca. 7 maanden» vervangen door: Opfokzeugen en -beren, vanaf ca. 25 kg, tot 7 maanden.
3. Onderdeel III wordt vervangen door het volgende onderdeel onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:
III. Kippen | • Eendagskuikens | 0,0003 | 0,0010 |
• Opfokhennen en -hanen van legrassen, jonger dan ca. 18 weken | |||
– wit | 0,018 | 0,036 | |
– bruin | 0,020 | 0,039 | |
• Hennen en hanen van legrassen, van ca. 18 weken en ouder | |||
– wit | 0,020 | 0,049 | |
– bruin | 0,026 | 0,059 | |
• Opfokhennen en -hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken | 0,033 | 0,057 | |
• Ouderdieren van vleesrassen, van ca. 19 weken en ouder | 0,050 | 0,110 | |
• Vleeskuikens | 0,020 | 0,052 |
4. In onderdeel VI wordt in de tweede kolom «Fokmoeren» vervangen door «Fokmoeren of andere vrouwelijke dieren van ca. 7 maanden en ouder» en wordt «Fokrekels» vervangen door: Fokrekels of andere mannelijke dieren van ca. 7 maanden en ouder.
5. Onderdeel VII wordt vervangen door het volgende onderdeel onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:
VII. Nertsen | • Fokteven of andere vrouwelijke dieren van ca. 7 maanden en ouder | 0,020 | 0,040 |
• Reuen of andere mannelijke dieren van ca. 7 maanden en ouder | 0,034 | 0,074 | |
• Pups | 0,002 | 0,005 |
6. De onderdelen IX en X worden vervangen door de volgende onderdelen onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:
IX. Eenden | • Eendagskuikens | 0,0004 | 0,002 |
---|---|---|---|
• Vleeseenden en moedereenden | 0,044 | 0,087 | |
X. Konijnen | • Pasgeboren konijnen | 0,0008 | 0,002 |
• Voedsters | 0,058 | 0,126 | |
• Fokrammen | 0,062 | 0,135 | |
• Vleeskonijnen | 0,034 | 0,075 |
7. Het volgende onderdeel wordt toegevoegd onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:
XI. Parelhoenders | • Eendagskuikens | 0,0002 | 0,0007 |
• Vleesparelhoenders | 0,019 | 0,054 |
8. De voetnoten bij tabel IV vervallen.
Na tabel IV van bijlage D wordt de volgende tabel ingevoegd:
TABEL IVa van bijlage D: de aanvoer- en afvoerpost «dieren» en de voor de dieren van de onderscheiden diercategorieën geldende forfaitaire fosfaat- en stikstofgehaltes per kilogram levend gewicht
Diersoort | Diercategorie | Hoeveelheid fosfaat onderscheidenlijk stikstof in kilogrammen levend gewicht | |
---|---|---|---|
kilogram fosfaat | kilogram stikstof | ||
I Rundvee | * nuchtere kalveren | 0,0183 | 0,0294 |
* vleesstieren (ook ossen) van 3 maanden tot 12 maanden | 0,0174 | 0,0290 | |
* vleesstieren (ook ossen) van 1 jaar en ouder | 0,0169 | 0,0270 | |
* vleeskalveren | 0,0174 | 0,0302 | |
* overige diercategorieën | 0,0169 | 0,0256 | |
II Varkens | * pasgeboren biggen | 0,0142 | 0,0192 |
* pasgespeende biggen van ca. 6 weken | 0,0120 | 0,0240 | |
* biggen, geleverd op ca. 10 weken, van ca. 25 kilogram | 0,0118 | 0,0240 | |
* opfokzeugen en beren, vanaf ca. 25 kilogram, tot ca. 7 maanden | 0,0123 | 0,0232 | |
* overige diercategorieën | 0,0115 | 0,0240 | |
III Kippen | * eendagskuikens | 0,0078 | 0,0304 |
* opfokhennen en hanen van legrassen, jonger dan ca. 18 weken | |||
– wit | 0,0140 | 0,0280 | |
– bruin | 0,0147 | 0,0280 | |
* hennen en hanen van legrassen, van 18 weken en ouder | |||
– wit | 0,0116 | 0,0280 | |
– bruin | 0,0123 | 0,0280 | |
* opfokhennen en hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken | 0,0160 | 0,0280 | |
* ouderdieren van vleesrassen, van 19 weken en ouder | 0,0125 | 0,0280 | |
* vleeskuikens | 0,0108 | 0,0280 | |
IV Kalkoenen | * eendagskuikens | 0,0078 | 0,0300 |
* overige diercategorieën | 0,0165 | 0,0330 | |
V Schapen | * alle diercategorieën | 0,0137 | 0,0250 |
VI Vossen | * alle diercategorieën | 0,0137 | 0,0300 |
VII Nertsen | * alle diercategorieën | 0,0137 | 0,0300 |
VIII Geiten | * alle diercategorieën | 0,0137 | 0,0240 |
IX Eenden | * eendagskuikens | 0,0071 | 0,0300 |
* overige diercategorieën | 0,0131 | 0,0259 | |
X Konijnen | * alle diercategorieën | 0,0137 | 0,0300 |
XI Parelhoenders | * eendagskuikens | 0,0075 | 0,0248 |
* vleesparelhoenders | 0,0125 | 0,0357 |
Tabel V van bijlage D komt te luiden:
Tabel V van bijlage D: de afvoerpost «dierlijke producten» en de voor de onderscheiden producten geldende forfaitaire fosfaat- en stikstofgehaltes
Dierlijk product | Hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in grammen per kilogram product | |
---|---|---|
gram fosfaat | gram stikstof | |
Goudse boerenkaas van koemelk, overige volvette boerenkaas van koemelk, geitenkaas en schapenkaas: | ||
– na 2 tot 6 weken rijping | 9,7 | 42,4 |
– na 6 tot 12 weken rijping | 10,3 | 45,0 |
– na 12 tot 26 weken rijping | 10,7 | 46,3 |
– na meer dan 26 weken rijping | 11,0 | 47,6 |
Boeren Leidse kaas en overige magere boerenkaas van koemelk: | ||
– na 2 tot 6 weken rijping | 13,0 | 58,0 |
– na 6 tot 12 weken rijping | 14,4 | 64,0 |
– na 12 tot 26 weken rijping | 14,9 | 67,0 |
– na meer dan 26 weken rijping | 15,5 | 69,0 |
Boter | 0,5 | 0,5 |
Koemelk/-karnemelk/-yoghurt | 2,2 | 5,4 |
Wei | 1,2 | 1,0 |
Geitenmelk | 2,1 | 5,0 |
Schapenmelk | 3,0 | 8,3 |
Eieren | 4,8 | 19,2 |
Wol | 0,3 | 122,0 |
Op de tenuitvoerlegging van een dwangbevel ter invordering van een belastingaanslag met betrekking tot de heffingen, bedoeld in hoofdstuk IV van de Meststoffenwet, waartegen de belastingschuldige vóór inwerkingtreding van deze wet in verzet is gekomen als bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de Meststoffenwet in samenhang met artikel 17 van de Invorderingswet 1990, blijft het recht zoals dat gold vóór dat tijdstip van toepassing.
In artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet «de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 10, derde lid, 59, derde lid, en 61» vervangen door: de artikelen 3, 4, 5, 6, 6a, 7, 59, derde lid, en 61.
1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel K, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2000.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
TABEL behorende bij bijlage C bij de Meststoffenwet
Mestvorm | Diercategorie | Bedrijfssysteem | Mest-code | Kg fosfaat per 1000 kg mest | Kg stikstof per 1000 kg mest |
---|---|---|---|---|---|
I Rundvee | |||||
1. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort rundvee | Alle bedrijfssystemen | 10 | 3,4 | 6,0 |
2. Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 4%) | Alle categorieën van de diersoort rundvee | Alle bedrijfssystemen | 11 | 0,4 | 3,0 |
3. Na een eenvoudige mestscheiding verkregen: | Alle categorieën van de diersoort rundvee | Alle bedrijfssystemen | |||
– filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%) | 12 | 0,9 | 4,8 | ||
– koek (droge-stofgehalte ten minste 20%) | 13 | 2,1 | 4,0 | ||
4. Dunne mest | Melkkoeien, kalfkoeien en zoogkoeien, alsook jongvee waarvan de dunne mest in de opslag voor dunne mest van de melkkoeien, kalfkoeien of zoogkoeien komt | Gehouden in een grupstal of ligboxenstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie in de mest komt | 14 | 1,2 | 3,5 |
Gehouden in een ligboxenstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie niet in de mest komt | 15 | 1,2 | 3,7 | ||
Gehouden in een grupstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie niet in de mest komt | 16 | 1,4 | 3,7 | ||
Vrouwelijk jongvee, stieren voor de fokkerij, vleesstieren en overig vleesvee | Alle bedrijfssystemen | 17 | 1,4 | 3,5 | |
Vleeskalveren (wit vlees, melkrantsoen), tot ca. 6 maanden oud | Alle bedrijfssystemen | 18 | 1,2 | 2,1 | |
Vleeskalveren (roze vlees), tot ca. 6 maanden oud | Alle bedrijfssystemen | 18a | 1,8 | 3,7 | |
II Varkens | |||||
5. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | 40 | 5,7 | 6,1 |
6. Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 3%) | Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | 41 | 1,0 | 1,6 |
7. Na een eenvoudige mestscheiding verkregen: | Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | |||
– filtraat droge-stofgehalte ten hoogste 6%) | 42 | 0,8 | 3,4 | ||
– koek (droge-stofgehalte ten minste 18%) | 43 | 3,4 | 4,2 | ||
8. Na mestscheiding bij mestbe- of verwerking verkregen: | Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | |||
– waterige fractie (droge-stofgehalte ten hoogste 2%) | 44 | 0,5 | 3,5 | ||
– vaste fractie (droge-stof-gehalte ten minste 23%) | 45 | 4,0 | 4,8 | ||
9. Dunne mest | a. Fokzeugen inclusief de biggen tot het spenen, gehouden in de kraamstal | Alle bedrijfssystemen | 46 | 1,7 | 3,0 |
b. Biggen vanaf het spenen, tot ca. 25 kg | Alle bedrijfssystemen | 47 | 2,1 | 3,8 | |
c. Guste en drachtige fokzeugen, opfokzeugen van ca. 7 maanden tot de eerste dekking, dekberen en slachtzeugen | Alle bedrijfssystemen | 48 | 2,2 | 3,5 | |
d. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a en 9.b | Alle bedrijfssystemen | 49 | 1,9 | 3,2 | |
e. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a. en 9.c | Alle bedrijfssystemen | 50 | 1,8 | 3,2 | |
f. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a, 9.b en 9.c | Alle bedrijfssystemen | 51 | 1,9 | 3,3 | |
g. Opfokzeugen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden, of opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden | Drinkwater via antimorsbak, trognippel, brijbak, waterdoseercomputer of waterdoseerpistool | 52 | 2,9 | 5,5 | |
Drinkwater via drinkbak of bijtnippel | 53 | 2,8 | 5,1 | ||
Drinkwater via alle overige systemen | 54 | 2,6 | 4,8 | ||
10. Vaste mest | Vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | 40a | 4,5 | 6.1 |
11. Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 3%) | Vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | 41a | 0,8 | 1,9 |
12. Na eenvoudige mestscheiding verkregen: | Alle bedrijfssystemen | ||||
– filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%) | 42a | 2,8 | 5,2 | ||
– koek (droge-stofgehalte ten minste 18%) | 43a | 6,7 | 7,8 | ||
13. Na mestscheiding bij mestbe- of verwerking verkregen: | Vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | |||
– waterige fractie (droge-stofgehalte ten hoogste 2%) | 44a | 0,5 | 7,6 | ||
– vaste fractie (droge-stofgehalte ten minste 23%) | 45a | 6,2 | 7,8 | ||
14. Dunne mest | Vleesvarkens | Drinkwater via antimorsbak, trognippel, brijbak, waterdoseercomputer of waterdoseerpistool | 52a | 3,1 | 5,8 |
Drinkwater via drinkbak of bijtnippel | 53a | 2,6 | 4,8 | ||
Drinkwater via alle overige systemen | 54a | 2,5 | 4,7 | ||
III Kippen | |||||
15. | Opfokhennen en -hanen van legrassen van de diersoort kip (jonger dan ca. 18 weken) | Gehouden op de batterij; met dunne mest | 30 | 5,2 | 7,7 |
Deeppitstal, kanalenstal | 31 | 20 | 21 | ||
Mestbandbatterij met geforceerde droging; direct vanaf de band | 32 | 13 | 19 | ||
Mestbandbatterij met geforceerde droging; de mest is nagedroogd | 33 | 17 | 23 | ||
Gehouden op volledig roostervloer | 34 | 8,9 | 14 | ||
Gehouden op gedeeltelijk roostervloer (volièrestal) | 35 | 17 | 15 | ||
Gehouden op volledig strooisel | 36 | 18 | 18 | ||
16. | Hennen en hanen van legrassen van de diersoort kip (ca. 18 weken en ouder) | Gehouden op de batterij; met dunne mest | 30a | 5,1 | 7,9 |
Deeppitstal, kanalenstal | 31a | 23 | 20 | ||
Mestbandbatterij met geforceerde droging; direct vanaf de band | 32a | 14 | 19 | ||
Mestbandbatterij met geforceerde droging; de mest is nagedroogd | 33a | 18 | 24 | ||
Gehouden op volledig roostervloer | 34a | 9,8 | 14 | ||
Gehouden op gedeeltelijk roostervloer (volièrestal) | 35a | 19 | 14 | ||
Gehouden op volledig strooisel | 36a | 17 | 11 | ||
17. | Opfokhennen en -hanen van vleesrassen van de diersoort kip (jonger dan ca. 19 weken) | Gehouden op volledig roostervloer | 34b | 8,9 | 15 |
Gehouden op gedeeltelijk roostervloer | 35b | 14 | 18 | ||
Gehouden op volledig strooisel | 36b | 18 | 16 | ||
18. | Ouderdieren van vleesrassen van de diersoort kip | Gehouden op gedeeltelijk roostervloer | 37 | 19 | 14 |
Gehouden op volledig strooisel | 38 | 19 | 14 | ||
19. | Vleeskuikens van de diersoort kip | Alle bedrijfssystemen | 39 | 14 | 25 |
IV Kalkoenen | |||||
20. | Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 0 tot ca. 6 weken | Alle bedrijfssystemen | 20 | 13 | 17 |
Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 6 tot ca. 30 weken | Alle bedrijfssystemen | 21 | 21 | 21 | |
Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 30 weken en ouder | Alle bedrijfssystemen | 22 | 19 | 24 | |
21. | Vleeskalkoenen | Alle bedrijfssystemen | 23 | 17 | 18 |
V Schapen | |||||
22. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort schaap | Gehouden op roostervloer | 55 | 2,4 | 7,5 |
Gehouden op stro | 56 | 2,8 | 5,4 | ||
VI Vossen | |||||
23. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort vos | Alle bedrijfssystemen | 70 | 29 | 38 |
VII Nertsen | |||||
24. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort nerts | Alle bedrijfssystemen | 75 | 8,2 | 6,0 |
24a. Dunne mest | Alle categorieën van de diersoort nerts | Alle bedrijfssystemen | 75a | 5,3 | 7,7 |
VIII Geiten | |||||
25. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort geit | Gehouden op roostervloer | 60 | 2,1 | 4,8 |
Gehouden op stro | 61 | 3,5 | 6,7 | ||
IX Eenden | |||||
26. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort eend | Alle bedrijfssystemen | 80 | 6,3 | 6,7 |
27. Dunne mest | Alle categorieën van de diersoort eend | Alle bedrijfssystemen | 81 | 3,3 | 5,7 |
X Konijnen | |||||
28. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort konijn | Alle bedrijfssystemen | 90 | 10,5 | 10,7 |
29. Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 2,5%) | Alle categorieën van de diersoort konijn | Alle bedrijfssystemen | 91 | 0 | 0 |
30. Dunne mest | Alle categorieën van de diersoort konijn | Alle bedrijfssystemen | 92 | 2,6 | 4,3 |
XI Parelhoenders | |||||
31. | Alle categorieën van de diersoort parelhoender | Alle bedrijfssystemen | 95 | 25,4 | 31,6 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26840-2-h1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.