Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 26834 nr. 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 26834 nr. 12 |
Vastgesteld 27 december 2006
De vaste commissie voor Financiën1, de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid2 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport3 hebben op 6 december 2006 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën en staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:
– de grensarbeidersproblematiek (26 834, nrs. 9, 10 en 11).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
De heer Tichelaar (voorzitter vaste commissie voor Financiën) deelt mee dat de minister van VWS is verhinderd dit algemeen overleg bij te wonen en dat de voor hem bedoelde vragen schriftelijk zullen worden beantwoord.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer De Nerée tot Babberich (CDA) schetst in het kort de ingewikkelde problematiek van de heffingsrenten. De problemen doen zich met name voor in gevallen waarin de bedrijfsvoorheffing hoger was dan de uiteindelijke aanslag in België. Daarop volgde dan een teruggave waarna in het kader van de compensatieregeling een aanslag werd opgelegd. Hij stelt de volgende vragen: Klopt het dat in 2003 en 2004 in België bij de bedrijfsvoorheffing geen rekening is gehouden met aftrekposten en dat op basis daarvan Nederland een tegemoetkoming heeft gegeven op basis van een te hoge bedrijfsvoorheffing? Klopt het dat in de personenbelasting wel rekening is gehouden met die aftrekposten waardoor de belastingheffing in België lager was wat weer heeft geleid tot een hogere belastingheffing in Nederland? Klopt het dat in België geen heffingsrente is opgelegd en door Nederland wel omdat de aanslag in België lager was en er aldus sprake was van een positief effect voor grensarbeiders?
Een tweede probleem betreft de positie van dubbelgepensioneerden. Zij vallen vanaf 1 januari 2006 onder de premieheffing in het kader van de Nederlandse zorgverzekeringswetten en dienen aanzienlijk meer te betalen. Inmiddels heeft het Europese Hof van Justitie arrest gewezen in de zaak-Nikula. Het Hof vond dat voor de premieberekening uitsluitend rekening mag worden gehouden met het pensioen in Nederland en niet met in het buitenland opgebouwde pensioenen. Wat zijn de gevolgen van dit arrest voor de dubbelgepensioneerden? De reactie van het kabinet dat deze mensen het in het verleden erg goed hadden en dat dat nu wordt ingelopen, spreekt de heer De Nerée tot Babberich niet erg aan. In België zijn in de werkzame periode de pensioenpremies redelijk hoog waarna enige compensatie plaatsvindt in de postactieve periode.
Als onderwijzers ook onder de grensarbeidersregeling worden gebracht, dienen allerlei internationale belastingregelingen te worden gewijzigd. Heronderhandelingen zetten de deur echter wijd open voor verzoeken van allerlei andere sectoren. Ook al omdat dit niet de meest urgente zaak is, lijkt het niet gewenst daartoe over te gaan.
De heer De Nerée tot Babberich is geen voorstander van het geven van een tax-credit inzake gemeentelijke belastingen voor grensarbeiders. Dat het Gemeentefonds deels wordt gevoed uit algemene middelen betekent niet dat via loon- of inkomstenbelasting gemeentelijke belastingen worden betaald.
Ten slotte deelt hij mee geen voorstander te zijn van een permanente commissie grensarbeid. Als echter geen acceptabele oplossingen voor de door hem vermelde problemen worden gepresenteerd, zou een ad-hoccommissie kunnen worden ingesteld die oplossingsrichtingen aangeeft.
De heer Heerts (PvdA) sluit zich aan bij de vragen en opmerkingen van de heer De Nerée tot Babberich over de heffingsrenten en de dubbelgepensioneerden. Het moet mogelijk zijn om de financieel-economische positie van deze groep helder in kaart te brengen nu er arrest is gewezen in de zaak-Nikula.
De heer Heerts is evenmin voorstander van een vaste commissie die zich met grensarbeidskwesties gaat bezighouden. Zouden grensinformatiepunten geen rol kunnen spelen bij het beantwoorden van praktische vragen van grensarbeiders op het gebied van sociale zekerheid? Hij denkt in dit verband aan uitkeringsgerechtigden die niet in Nederland wonen maar er wel hebben gewerkt. De vraag om informatie op dit punt zal alleen maar groter worden nu ook werknemers uit andere EU-landen dan België en Duitsland naar Nederland komen.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD) wijst erop dat de Nederlandse grensarbeider slechts een intermediair is tussen de Belgische en Nederlandse fiscus. Hij heeft geld tegoed van België maar krijgt geen rentevergoeding, terwijl de Nederlandse fiscus heffingsrente in rekening brengt. Dit probleem verdient een koninklijke oplossing. Is het denkbaar dat de fiscus de software zodanig wijzigt dat de aangiften van grensarbeiders apart kunnen worden afgehandeld?
Ook de problemen voor de dubbelgepensioneerden dienen snel te worden opgelost nu er geen ingroeiregeling is gekomen. Het verdient aanbeveling om bij toekomstige wetgeving een aparte paragraaf op te nemen over de positie van grensarbeiders. Daarbij moeten overigens ook de werkgevers worden betrokken.
Nu er Europese verordeningen op het gebied van sociale verzekeringen ophanden zijn, verdient het wellicht aanbeveling een platform van fiscalisten, werkgevers en werknemers op te richten die bestaande en eventueel komende knelpunten in deze wel zeer complexe materie inventariseert en van een oplossingsrichting voorziet.
De heer Irrgang (SP) stelt vast dat de regelingen op het gebied van sociale zekerheid steeds veranderen en dat er dus ook steeds weer problemen voor de grensarbeiders bij komen. Daarom lijkt het hem verstandig een permanente commissie te installeren die vroegtijdig afstemmingsproblemen onderkent.
De dubbelgepensioneerden hebben in sommige gevallen te maken met een negatief inkomenseffect van 20%. Dat deze groep volgens het kabinet al voldoende voordelen heeft genoten, is niet een afdoende argument. Het moet mogelijk zijn om de inkomenseffecten voor grensarbeiders precies in beeld te brengen.
Het probleem van de heffingsrenten is niet te wijten aan de grensarbeiders zelf, maar aan de trage afhandeling van belastingaangiften in België. Daarom is enige coulance op haar plaats. In ieder geval zou de administratieve rompslomp voor grensarbeiders sterk moeten worden verminderd.
Als gevolg van het werklandbeginsel kunnen mensen die in Nederland wonen, maar in Duitsland werken, hun hypotheekrenteaftrek verliezen. Ook dat is natuurlijk een merkwaardige situatie. Hier wreekt zich het feit dat deze aftrek in tegenstelling tot de huursubsidie niet wordt gezien als een woningmarktinstrument.
In Hulst is een werkgelegenheidsproject gaande dat ertoe strekt om mensen aan het werk te krijgen in België. Daar is natuurlijk op zich niks mis mee, maar dat mag natuurlijk niet met zich meebrengen dat die werknemers in financiële problemen komen omdat zij bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek verliezen.
Mevrouw Koşer Kaya (D66) vindt dat mensen in de gelegenheid moeten worden gesteld over de grenzen te werken zonder dat zij daarvan negatieve gevolgen ondervinden. Zij sluit zich aan bij de vragen over de positie van dubbelgepensioneerden en ook bij de gemaakte opmerkingen over het probleem van de heffingsrenten. Het is niet acceptabel dat een probleem dat België en Nederland niet kunnen oplossen, op het bordje van de grensarbeider wordt gelegd.
Met zorgverzekeraar CZ is een contract voor drie jaar gesloten. Die constructie was nodig in verband met de speciale regelingen voor grensarbeiders. Zij klagen echter over de slechte service van CZ. In sommige gevallen moesten duizenden euro’s worden bijbetaald bij ziekenhuisopname. Zij wil graag duidelijkheid op dit punt. Kan het contract worden opgezegd? Verplichte winkelnering kan niet aan de orde zijn, tenzij het echt niet anders kan.
Minister Zalm zegt allereerst toe dat hij, om alle misverstanden te vermijden, de vragen over de heffingsrenten schriftelijk zal beantwoorden. In die brief zal dan ook worden ingegaan op de gang van zaken in de jaren 2003 en 2004.
Het is gewenst dat er – met het oog op (komende) wijzigingen in het stelsel van sociale zekerheid – een update wordt gemaakt om te zien of er zaken zijn die op enigerlei wijze om actie vragen. Later kan altijd nog worden bezien of de commissie die dit zou moeten doen, al dan niet een permanent karakter moet krijgen.
De bewindsman zegt voorts toe dat hij de volgende vragen zal doorgeleiden naar zijn collega van VWS: Wat zijn precies de effecten voor de grensarbeiders van de nieuwe zorgverzekeringswet? Wat zijn de gevolgen van het arrest-Nikula? Is er sprake van gedwongen winkelnering bij CZ? Wat zijn de gevolgen voor WAO’ers?
De minister kan zich vinden in de opmerkingen van de heer De Nerée tot Babberich over een tax-credit voor grensarbeiders in het kader van de gemeentelijke belastingen.
De onderhandelingen over het belastingverdrag met Duitsland zijn nog niet afgerond. Het is overigens nog maar de vraag of de door de heer Irrgang gesignaleerde problemen op het gebied van de hypotheekrenteaftrek in het kader van dat verdrag kunnen worden opgelost.
Staatssecretaris Van Hoof wijst erop dat de Sociale Verzekeringsbank vanaf 1 januari 2007 het grensinformatiepunt gaat faciliteren. Dan zal er meer praktijkgericht en op een meer directe manier informatie kunnen worden verschaft aan betrokkenen.
Ingaande op de vraag van de heer Heerts over de positie van uitkeringsgerechtigden antwoordt de staatssecretaris dat deze uitkeringsgerechtigden op al hun vragen bij het grensinfopunt een adequaat antwoord kunnen krijgen.
Bij het voorbereiden van wetgeving wordt in het algemeen ook gekeken naar de gevolgen voor grensarbeiders. Als er sprake is van ingrijpende gevolgen, zou apart op hun positie kunnen worden ingegaan, maar het gaat te ver om voortaan in elke wet een paragraaf «grensarbeid» op te nemen.
Wat betreft het werkgelegenheidsproject in Hulst verwijst de bewindsman naar antwoorden op vragen die de heer De Wit hierover heeft gesteld. Hij merkt nog op dat de gemeente geacht wordt rekening te houden met de individuele omstandigheden van betrokkenen. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat mensen er in inkomen op achteruit gaan of onder het bijstandsniveau zakken. Hij zegt toe hiernaar te zullen informeren.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA) stelt vast dat er nog veel onduidelijkheden zijn. Hij hoopt dat die zullen worden weggenomen door de schriftelijke reactie van de minister en de in te stellen commissie die zich zal bezighouden met een update van knelpunten en oplossingsmogelijkheden. Hij verzoekt het kabinet in contact te treden met betrokkenen om zo spoedig mogelijk te komen tot de oprichting van bedoelde commissie.
De heer Heerts (PvdA) sluit zich wederom aan bij de heer De Nerée tot Babberich voor wat betreft de update van knelpunten tegen de achtergrond van de fundamentele wijzigingen van het stelsel van sociale zekerheid. Daarbij moeten dan zeker ook de relevante maatschappelijke organisaties worden betrokken.
Als blijkt dat er onbedoelde negatieve inkomenseffecten zijn voor grensarbeiders, zou het kabinet direct met een overgangsregeling moeten komen.
Zal het grensinformatiepunt ook vragen kunnen worden beantwoorden die normaal worden beantwoord door het UWV? Het spreekt voor zich dat ook de werkgevers bij grensinformatiepunten terecht moeten kunnen met hun vragen.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD) is blij dat er overeenstemming is over het in het leven roepen van een commissie of platform dat zich bezighoudt met grensarbeidsproblemen.
De heer Irrgang (SP) sluit zich aan bij mevrouw Dezentjé Hamming. Hij benadrukt dat een inkomensachteruitgang van 20% voor hem niet acceptabel is. In dat geval is een overgangsregeling zeker op haar plaats.
Mevrouw Koşer Kaya (D66) vindt een commissie, die een update zal verzorgen van de knelpunten, een stap in de goede richting. Er moeten echter ook oplossingsrichtingen worden aangegeven, waarbij zeker de Stichting Grensarbeid moet worden betrokken.
Minister Zalm stelt zich voor dat de in te stellen commissie zich in de eerste plaats bezighoudt met de gevolgen van onlangs tot stand gekomen wetgeving en eventuele nieuwe EU-regelgeving in de sfeer van de grensarbeid. Daarbij dienen dan ook oplossingsrichtingen te worden aangereikt. De commissie zou zich daarbij inderdaad kunnen verstaan met de Stichting Grensarbeid en andere relevante organisaties. De bewindsman heeft de indruk dat zich vanaf 2005 geen coördinatieproblemen meer hebben voorgedaan, maar ook over die stelling zou de commissie zich kunnen buigen.
Staatssecretaris Van Hoof beaamt dat ook UWV-gerelateerde vragen kunnen worden gesteld aan het grensinformatiepunt.
– minister Zalm leidt de volgende vragen door naar de minister van VWS: Wat zijn de gevolgen van de Zorgverzekeringswet? Wat zijn de gevolgen van het Nikula-arrest? Is er sprake van gedwongen winkelnering bij CZ? Hoe is de positie van WAO’ers?
– minister Zalm komt schriftelijk terug op de kwestie van de heffingsrenten.
– er zal een commissie worden ingesteld die zich bezighoudt met een update van knelpunten en die zo mogelijk oplossingsrichtingen zal aandragen.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Tichelaar
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Ferrier
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Blok
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Nava
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), fng. ondervoorzitter, Weekers (VVD), Tichelaar (PvdA), fng. voorzitter, Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Irrgang (SP), Luijben (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Jules Kortenhorst (CDA), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Heerts (PvdA), Vermeij (PvdA) en Gesthuizen (SP).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Dam (PvdA), Halsema (GroenLinks), Remkes (VVD), Koopmans (CDA), Aptroot (VVD), Van der Veen (PvdA), Van Gerven (SP), Jan de Vries (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Koenders (PvdA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Haverkamp (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), Mastwijk (CDA), Schippers (VVD), De Roon (PVV), Kalma (PvdA), Spekman (PvdA) en Van Gijlswijk (SP).
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Blok (VVD), Ferrier (CDA), fng. ondervoorzitter, Van Vroonhoven-Kok (CDA), Nicolaï (VVD), Smeets (PvdA), fng. voorzitter, Van Hijum (CDA), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Verdonk (VVD), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Bosma (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Bouchibti (PvdA), Karabulut (SP) en Gesthuizen (SP).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Vendrik (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Jacobi (PvdA), De Krom (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Kortenhorst (CDA), Weekers (VVD), Depla (PvdA), Hessels (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Zijlstra (VVD), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Biskop (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Schinkelshoek (CDA), Fritsma (PVV), Hamer (PvdA), Tichelaar (PvdA), Bouwmeester (PvdA), De Wit (SP) en Gerkens (SP).
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Atsma (CDA), Verburg (CDA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), fng. voorzitter, Ferrier (CDA), Joldersma (CDA), Eijsink (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Voordewind (ChristenUnie), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Van Gijlswijk (SP), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP) en Bouwmeester (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), Azough (GroenLinks), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Van Hijum (CDA), Haverkamp (CDA), Spekman (PvdA), Verdonk (VVD), Griffith (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Gill’ard (PvdA), Van de Camp (CDA), Langkamp (SP), Jacobi (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blom (PvdA), Kamp (VVD), De Wit (SP), Thieme (PvdD), Graus (PVV), Luijben (SP) en Hamer (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26834-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.