nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet Bepalingen
ter vrijwaring van kredietinstellingen en andere financiële instellingen
tegen aansprakelijkheid in verband met maatregelen die samenhangen met sluiting
van betalings- en effectenafwikkelsystemen op 31 december 1999.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
30 september 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om een wettelijke
voorziening te treffen ter voorkoming van het ontstaan van aansprakelijkheid
van kredietinstellingen en andere financiële instellingen als gevolg
van het vervroegd uitvoeren van overboekingsopdrachten en het vervroegd nakomen
van verbintenissen tot betaling van een geldsom of levering van een hoeveelheid
effecten, in verband met het sluiten van het Europese betalingssysteem TARGET
en daarmee samenhangende betalings- en effectenafwikkelsystemen op 31 december
1999;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
1. Indien een instelling in de zin van artikel 212a, onderdeel a, van
de Faillissementswet op grond van een verbintenis gehouden is om op 31 december
1999 een overboekingsopdracht of een opdracht tot verrekening ter uitvoering
te geven aan een systeem bedoeld in artikel 212a, onderdeel b,
van de Faillissementswet en het systeem op die datum buiten werking zal zijn,
levert het geven van die opdracht op 30 december 1999 geen toerekenbare tekortkoming
in de nakoming of een onrechtmatige daad op, en is de instelling jegens haar
opdrachtgever, alsmede de opdrachtgever jegens diens schuldeisers, niet aansprakelijk
voor schade die daardoor wordt veroorzaakt.
2. Indien een instelling in de zin van artikel 212a, onderdeel a, van
de Faillissementswet op grond van een verbintenis gehouden is om op 31 december
1999 een geldsom te betalen of een hoeveelheid effecten te leveren en het
voor die nakoming te gebruiken systeem bedoeld in artikel 212a, onderdeel
b, van de Faillissementswet op die datum buiten werking zal zijn, levert het
nakomen van de verbintenis op 30 december 1999 geen toerekenbare tekortkoming
in de nakoming van die verbintenis of een onrechtmatige daad op, en is de
instelling jegens haar schuldeiser niet aansprakelijk voor schade die daardoor
wordt veroorzaakt.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Indien deze wet na 30 december
1999 in werking treedt, werkt zij terug tot en met 30 december 1999.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,