26 831
Wijziging van de Wet van 15 mei 1997 tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 237) en de Wet van 5 maart 1998, houdende wijziging van enkele onderwijswetten in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische aanpassingen (Stb. 148), inzake indexering specifieke uitkeringen

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Op grond van artikel VII van de wet van 15 mei 1997 tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 237) wordt met ingang van 1 augustus 1998 de specifieke uitkering aan de daarvoor in aanmerking komende gemeenten opgebouwd uit bedragen die de desbetreffende gemeenten dan wel de in die gemeenten gelegen scholen over de periode van 1 augustus 1996 tot en met 31 juli 1997 voor de verschillende aangegeven onderdelen hebben ontvangen. Het huidige artikel VII regelt echter niet dat die bedragen jaarlijks worden aangepast aan de ontwikkeling van de lonen en prijzen.

Artikel X van voornoemde wet biedt de mogelijkheid om tot een jaar na inwerkingtreding bij ministeriële regeling regels te stellen ten behoeve van een goede invoering, voor zover de wet daarin zelf niet voorziet. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt om voor het schooljaar 1998/1999 de indexering te vergoeden (regeling Indexering specifieke uitkering goa (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 17)). Daarbij is tevens voor wat betreft het voormalige aanvullende formatiebeleid en het cumi-beleid (artikel VII, tweede lid, onder d en e, van voornoemde wet) de uitbreiding van de herbezetting van de arbeidsduurverkorting per 1 augustus 1998 gecompenseerd voor het schooljaar 1998/1999.

Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe deze indexering, onderscheidenlijk compensatie, ook voor de drie volgende jaren van de eerste planperiode goa mogelijk te maken (de schooljaren 1999/2000, 2000/2001 en 2001/2002). Daarvoor is een wijziging van artikel VII van voornoemde wet noodzakelijk.

Het nieuwe vierde lid regelt dat de bedragen jaarlijks worden aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten. Deze aanpassing wordt cumulatief toegepast. De basis voor de aanpassing met ingang van 1 augustus 1999 van de bedragen, bedoeld in artikel VII, tweede lid, zijn de bedragen zoals die met ingang van 1 augustus 1998 zijn aangepast op grond van bovengenoemde regeling Indexering specifieke uitkering goa. Het aldus aangepaste bedrag vormt op zijn beurt de grondslag voor de aanpassing met ingang van 1 augustus 2000, terwijl het met ingang van 1 augustus 2000 aanpaste bedrag de grondslag is voor de aanpassing met ingang 1 augustus 2001.

Het bedrag van 30 miljoen gulden, bedoeld in artikel VII, derde lid, wordt met ingang van 1 augustus 1999 voor de eerste maal geïndexeerd.

Hetgeen hiervoor is opgemerkt over de indexering van de goa-uitkering, geldt mutatis mutandis ook voor de personele component van de uitkering die de gemeenten ontvangen op grond van artikel III van de wet van 5 maart 1998, houdende wijziging van enkele onderwijswetten in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische aanpassingen (Stb. 148), zij het dat deze indexering voor de eerste maal plaatsvindt met ingang van 1 augustus 1999. Het betreft de component, bedoeld in artikel III, tweede lid, onder a, van voornoemde wet.

De materiële component van de oalt-uitkering (artikel III, tweede lid, onder b, van de wet 5 maart 1998) wordt jaarlijks aangepast aan de prijsontwikkeling overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie zoals opgenomen in de laatst bekende Macro Economische Verkenning. Deze systematiek is te vergelijken met de jaarlijkse aanpassing van de bedragen die de scholen ontvangen ten behoeve van de materiële instandhouding (artikel 113, zesde lid, WPO).

De jaarlijkse indexering van het bedrag, bedoeld in artikel III, tweede lid, onder c, van de wet van 5 maart 1998, wordt niet geregeld in dit wetsvoorstel, maar is reeds geregeld in artikel 34b, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit WPO.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

Naar boven