nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet van 15 mei 1997 tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs,
de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs
en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
(Stb. 237) en de Wet van 5 maart 1998, houdende wijziging van enkele onderwijswetten
in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische
aanpassingen (Stb. 148), inzake indexering specifieke uitkeringen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
30 september 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de specifieke
uitkering aan gemeenten ter tegemoetkoming in de kosten voor het bestrijden
van onderwijsachterstanden en de specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve
van onderwijs in allochtone levende talen jaarlijks te indexeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel VII van de wet van 15 mei 1997 tot wijziging van onder meer de
Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het
voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake
het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 237) wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde, vijfde en zesde lid tot zesde, zevende
en achtste lid, worden twee nieuwe leden ingevoegd:
4. Onverminderd de mogelijkheid tot aanpassing, bedoeld aan het slot van
het tweede lid, worden de bedragen, bedoeld in het tweede lid, zoals aangepast
bij de regeling Indexering specifieke uitkering goa (Uitleg OCenW-Regelingen
1998, 17), alsmede het bedrag, bedoeld in het derde lid, per 1 augustus 1999,
1 augustus 2000 en 1 augustus 2001, telkens te rekenen met de laatstelijk
aangepaste bedragen, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling
van de gemiddelde personeelslasten van leerkrachten in het basisonderwijs,
speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs
in het voorafgaande kalenderjaar.
5. Onverminderd de mogelijkheid tot aanpassing, bedoeld aan het slot van
het tweede lid, worden de bedragen, bedoeld in het tweede lid, onder d en
e, zoals vastgesteld op grond van het vierde lid, per 1 augustus 1999, 1 augustus
2000 en 1 augustus 2001 bij ministeriële regeling verhoogd met een bedrag
ter compensatie van de uitbreiding van de arbeidsduurverkorting voor leerkrachten
in het basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en voortgezet
speciaal onderwijs met ingang van 1 augustus 1998, welk bedrag wordt vastgesteld
overeenkomstig de desbetreffende compensatie op grond van de regeling Indexering
specifieke uitkering goa (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 17).
2. Het zevende lid (nieuw) wordt vervangen door:
7. De specifieke uitkering en de aanpassingen, bedoeld in het vierde en
vijfde lid, kunnen jaarlijks worden gewijzigd, onderscheidenlijk geheel of
gedeeltelijk achterwege worden gelaten, voor zover de toestand van 's Rijks
kas dat noodzakelijk maakt.
ARTIKEL II
In artikel III van de wet van 5 maart 1998, houdende wijziging van enkele
onderwijswetten in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en
enkele technische aanpassingen (Stb. 148), wordt, onder vernummering van het
vierde lid tot zesde lid, het derde lid vervangen door drie nieuwe leden:
3. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt per 1 augustus
1999, 1 augustus 2000 en 1 augustus 2001, telkens te rekenen met het laatstelijk
aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling
van de gemiddelde personeelslasten van leerkrachten in het basisonderwijs,
speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar.
4. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt per 1 augustus
1999, 1 augustus 2000 en 1 augustus 2001, telkens te rekenen met het laatstelijk
aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de prijsontwikkeling,
overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals
opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting
zal optreden tussen het prijsniveau in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin
het bedrag wordt aangepast, en het jaar waarin het bedrag wordt aangepast.
5. De specifieke uitkering en de aanpassingen, bedoeld in het derde en
vierde lid, kunnen jaarlijks worden gewijzigd, onderscheidenlijk geheel of
gedeeltelijk achterwege worden gelaten, voor zover de toestand van 's Rijks
kas dat noodzakelijk maakt.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,