nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de gelijkstelling van stadsregio's
met een provincie.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
28 september 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid
van gelijkstelling van stadsregio's met een provincie in de Wet op de jeugdhulpverlening
op te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de jeugdhulpverlening wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de desbetreffende provinciale besturen de bevoegdheden inzake
de uitvoering van hun taken in het kader van de jeugdhulpverlening op grond
van artikel 20 van de Kaderwet bestuur in verandering hebben overgedragen
aan het bestuur van een regionaal openbaar lichaam van het samenwerkingsgebied
waarvan de gemeente Amsterdam, Rotterdam onderscheidenlijk 's-Gravenhage deel
uitmaakt, wordt dat samenwerkingsgebied voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld
met een provincie.
B
Artikel 55, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de door gedeputeerde staten of door het bestuur van het samenwerkingsgebied
dat ingevolge artikel 4, tweede lid, gelijkgesteld is met een provincie, aangewezen
ambtenaren, belast met de controle op de rechtmatige en doelmatige besteding
van door gedeputeerde staten of door het bestuur van het samenwerkingsgebied
verleende subsidies.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1
januari 1999.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Justitie,