26 814
Emancipatiebeleid 2000

nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2000

Hierbij informeer ik uw Kamer, conform eerder door mij gedane toezeggingen, over mijn voornemens betreffende de oprichting van een Informatiepunt gelijke behandeling.

In de achterliggende periode heb ik over de oprichting van een Informatiepunt gelijke behandeling door een extern bureau een behoeftemeting laten uitvoeren. Het onderzoek had tot doel het draagvlak in kaart te brengen onder een aantal mogelijk direct betrokken organisaties voor de totstandkoming van een Informatiepunt. Alle bij deze verkenning betrokken organisaties staan positief tegenover het opzetten van een Informatiepunt dat vooral als waardevol wordt ervaren voor:

– het bevorderen van samenwerking tussen bestaande organisaties;

– het verspreiden van informatie, mede ter bevordering van de bekendheid met nationale en internationale regelgeving, in het bijzonder het VN-Vrouwenverdrag;

– het doorverwijzen naar bestaande organisaties in geval van specifieke vragen of behoeften;

– eventueel het adviseren van gouvernementele of non-gouvernementele organisaties en professionele doelgroepen.

Ook hebben op ambtelijk niveau nadere gesprekken plaatsgevonden met diverse organisaties. Naar aanleiding daarvan en op basis van het onderzoek heb ik een gezamenlijk gesprek gehad met vertegenwoordigers van het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging, het Clara Wichmann Instituut en de Commissie gelijke behandeling over de mogelijke vormgeving en organisatie van het Informatiepunt.

Bovengenoemde inventarisaties brengen mij tot de conclusie dat er voldoende behoefte bestaat aan een Informatiepunt met in ieder geval een informatie-, coördinatie- en verwijsfunctie, maar daarnaast wellicht ook met een voorlichtings- en adviesfunctie. Ik stel ook vast dat het verstandig is het terrein dat het Informatiepunt zal bestrijken vooralsnog te beperken tot gelijke behandeling man–vrouw.

Het op te richten Informatiepunt zal onafhankelijk dienen te functioneren en in ieder geval in een structuur moeten voorzien die goede samenwerking garandeert tussen de organisaties die zich bezighouden met gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen. De structuur van het Informatiepunt dient zodanig vorm te krijgen, dat deze desgewenst later ook uitgebreid kan worden naar andere terreinen van gelijke behandeling.

Het is mijn voornemen het Informatiepunt bij de Commissie gelijke behandeling onder te brengen.

Met betrekking tot de organisatie heb ik de voorzitter van de Commissie gelijke behandeling verzocht een bedrijfsplan voor het Informatiepunt op te stellen. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt geld ter beschikking ten behoeve van de totstandkoming van het bedrijfsplan en de oprichting van het Informatiepunt zo snel mogelijk daarna. Daarnaast wordt vanaf 2001 voor het Informatiepunt 750 000 gulden op jaarbasis gereserveerd in het kader van de subsidieregeling emancipatie-ondersteuning 1998 (Stcrt. 1997, nr. 249, p. 35). Op grond van dit bedrijfsplan, dat naar verwachting in september a.s. gereed zal zijn, zal ik een definitief besluit nemen over de organisatievorm en financiering. Daarbij zal ik ook de mogelijkheden van medefinanciering door andere departementen betrekken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. E. Verstand-Bogaert

Naar boven