26 814
Emancipatiebeleid 2000

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2000

Hierbij zend ik u mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de voortgangsrapportage van het «nationaal debat zorg en arbeid». Dit debat is aangekondigd in het Actieplan emancipatietaakstellingen departementen. Het debat is een aanvulling op het beleid dat volop in ontwikkeling is in het kader van kinderopvang en rond de Wet arbeid en zorg. In dit geval gaat het om een gezamenlijk initiatief van de ministeries van SZW en VWS. Het doel van deze taakstelling is het op gang brengen van een maatschappelijk debat over de gevolgen van de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen voor de sociale zorg. De term sociale zorg wordt gehanteerd ter onderscheiding van de medische en curatieve zorg. Aan de orde komt hoe een mogelijk zorgtekort te voorkomen, hoe de zorgparticipatie van mannen te bevorderen en hoe de maatschappelijke waardering van zorg. In deze brief geef ik een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het debat tot nu toe en van de voorgenomen activiteiten.

Op 25 november 1999 opende ik samen met mevrouw Verstand het Zorg & Arbeid Debat in De Rode Hoed in Amsterdam. Tijdens vijf bijeenkomsten gaven inleiders uit de wetenschap, maatschappelijke organisaties en de politiek hun visie op het zorgvraagstuk. De rode draad in deze bijdragen was het verdwijnen van de traditionele patronen in de zorgverhoudingen parallel aan de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen. Desondanks wordt het nog steeds vanzelfsprekend gevonden om voor informele zorg een beroep te doen op vrouwen. Enerzijds wordt uitbreiding van de formele zorg wenselijk geacht, maar anderzijds wordt gewaarschuwd voor het al te zeer «rationaliseren» van de zorgarbeid. Dit zou zich niet verdragen met karakter van zorg. Het is belangrijk om de waarde van (voorheen) onbetaalde zorg in financiële termen inzichtelijk te maken. Dit laat onverlet dat de immateriële en sociale waarde van zorg zeker niet uit het oog mag worden verloren.

In de debatten werd helder dat de samenleving met het verdwijnen van de traditionele rolpatronen ook op het terrein van zorg in een overgangsfase verkeert. Een fase, waarin de traditionele vormgeving van solidariteit in de betekenis van de zorg voor zorgafhankelijken ter discussie staat en de vraag oproept «wie zorgt in de 21e eeuw?». Dit is ook de titel van het Jaarboek Emancipatie 1999 dat als opmaat diende tot het Zorg & Arbeid Debat. Daarnaast is er in 1999 aan uiteenlopende organisaties (onder andere Forum, Vrouwenalliantie, Nederlands Genootschap Vrouwenstudies) subsidie verstrekt in het kader van één van de drie themasubsidies om in projecten de ontwikkeling van het maatschappelijk debat over zorg en arbeid verder te verbreden en verspreiden. Deze projecten lopen nog.

In het Jaarboek Emancipatie 1999 is het zorgvraagstuk vooral beschreven vanuit het emancipatieperspectief. In het rapport «Generatiebewust beleid» van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vormt de solidariteit tussen generaties het uitgangspunt. In het debat over de gevolgen van de vergrijzing is een veel gehoord argument dat ontwikkelingen van individualisering en emancipatie niet bevorderlijk zouden zijn voor deze traditionele solidariteit tussen generaties. Dit is, zo stelt de WRR, wat betreft de mantelzorg (nog) niet aangetoond (WRR 1999, blz. 237):

«Het is onduidelijk in hoeverre het hogere opleidingsniveau van de jongere cohorten, een ander leefpatroon en de emancipatie van de vrouw van invloed zullen zijn op de toekomstige beschikbaarheid van informele zorg. Vooralsnog lijkt de massale keuze van vrouwen voor deeltijdarbeid een «buffer» te vormen voor de inzetbaarheid van informele zorgverleensters in de toekomst.»

Een andere buffer wordt gevormd door de lage arbeidsparticipatie in Nederland van mannen èn vrouwen boven de 55 jaar. De op zichzelf wenselijke toename van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers zou kunnen leiden tot een afname van het aanbod van informele zorg door vrouwen èn mannen (zowel opvang voor kleinkinderen als mantelzorg en vrijwilligerswerk).

Het kabinetsbeleid rond arbeid en zorg gaat sinds 1985 uit van individuele economische zelfstandigheid. Nadat in het emancipatiebeleid eerst de toegang tot betaalde arbeid voor vrouwen centraal stond, is in de jaren negentig het accent verlegd naar het voorwaarden scheppen voor de combinatie van arbeid en zorg. Met de keus voor het combinatiescenario en -model is aangegeven dat de combinatie van arbeid en zorg meer is dan het bevorderen van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Zorgverantwoordelijkheid moeten kunnen worden vormgegeven door een combinatie van zelf zorgen en uitbesteden van zorg. Dit in tegenstelling tot het zogenaamde uitbestedingsmodel waarin zorg wordt «weggeorganiseerd». De benodigde cultuurverandering in het combinatiemodel is dat zowel zelf zorgen als uitbesteden van zorg niet langer worden gezien als een vrouwenzaak. Het aantrekkelijke van het combinatiemodel als uitgangpunt is dat het niet inhoudt dat vrouwen zich moeten aanpassen aan het standaard voltijdse arbeidspatroon van mannen, maar dat vrouwen èn mannen bezien over de hele levensloop het arbeidspatroon kunnen aanpassen aan perioden van meer of minder intensieve zorgverantwoordelijkheid.

In het maatschappelijk debat worden economische zelfstandigheid en zorgverantwoordelijkheid nog vaak als een tegenstelling gezien. De conclusie die hieraan wordt verbonden is dat de informele zorgverlening in het gedrang kan komen nu steeds meer vrouwen betaald gaan werken. Opnieuw kunnen we dan het WRR rapport aanhalen waarin staat: «Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat in de periode 1975–1990 de omvang van de zorg buitenshuis aan familie en anderen niet duidelijk is veranderd (WRR 1999, blz. 237)». In het Zorg & Arbeid Debat staan de volgende vragen centraal:

1. In welke mate vormen «zorg» en «arbeid» een tegenstelling?

2. In hoeverre heeft dit te maken met de doorwerking van het traditionele, meer of minder impliciete «afspraken» tussen generaties, en tussen mannen en vrouwen?

3. Hoe door nieuwe «afspraken» zorg en arbeid meer met elkaar verbonden worden?

Doel van het emancipatiebeleid is het bevorderen van individuele economische zelfstandigheid met als belangrijke randvoorwaarde het in stand houden van een kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod van zorg. Zorg wordt hierbij opgevat als sociale zorg, en kan zowel formele als informele zorg betreffen. Doel van het Zorg & Arbeid Debat is om in het langetermijnperspectief van het Combinatiescenario (2010) en gegeven de kabinetsdoelstelling van economische zelfstandigheid om deze randvoorwaarde vanuit het zorgperspectief verder uit te werken. Dit kan door draagvlak en consensus te trachten te bewerkstelligen voor de noodzakelijke herverdeling en herwaardering van zorg, waardoor zorg in de beeldvorming niet langer voornamelijk als vrouwenzaak wordt gezien.

Activiteiten in het kader van het Zorg & Arbeid Debat

Meerjarenbeleidsnota Emancipatie

In de Meerjarennota Emancipatiebeleid «Van vrouwenstrijd naar vanzelfsprekendheid» heeft het kabinet (wederom) de speerpunten van de bevordering van de arbeidsparticipatie (van 51% nu tot 65% in 2010) en economische zelfstandigheid (van circa 40% nu naar 60% in 2010) neergelegd. Het kabinet heeft daarbij ook aangegeven dat een conditio sine qua non daarvoor is een verdere uitbreiding van de formele zorg (kinderopvang en thuiszorg) en een herverdeling van onbetaalde zorgtaken tussen vrouwen en mannen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is de erkenning van de – immateriële – waarde van persoonlijke zorg die tevens van belang is voor de sociale kwaliteit van de samenleving.

De plaats van zorg

Zorg neemt een belangrijke plaats in het debat over de veranderende maatschappelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen. In het verlengde van het nieuwe zorgbegrip, dat Sevenhuijsen (sinds mei 2000 hoogleraar Ethiek en Politiek van Zorg in Utrecht) presenteerde in het Jaarboek Emancipatie 1999, zullen de nieuwe inzichten uit vrouwenstudies en vrouwenorganisaties verbonden worden met het emancipatiebeleid van de overheid gericht op vrouwen èn mannen. Het meer centraal plaatsen van het zorgperspectief kan leiden tot het ter discussie stellen van bestaande vanzelfsprekendheden. In het kader van de themasubsidie «zorg» van dit jaar worden kernbegrippen van het emancipatiebeleid (zoals zelfstandigheid, gelijke rechten, diversiteit) doorgelicht vanuit het zorgperspectief.

Maatschappelijk debat: «deze tijd vraagt om nieuwe afspraken»

In het verlengde van dit motto van de huidige publiekscampagne van dagindeling en het arbeid-en-zorgbeleid en de projecten voortvloeiend uit de themasubsidies «Wie zorgt in de 21e eeuw» zullen inhoudelijke debatten georganiseerd waar de verschillende onderdelen van het Zorg & Arbeid Debat aan de orde komen. Afgesloten wordt in het voorjaar van 2001 met een slotmanifestatie waarin met alle betrokken partijen en methet oog op de realisatie van het Combinatiescenario in 2010 een impuls zal worden gegeven aan de totstandkoming van «nieuwe afspraken» rond de verdeling en de organisatie van de zorg in de 21e eeuw met als uitgangspunt individuele economische zelfstandigheid.

Er zijn dus al veel activiteiten ontplooid en projecten opgestart die raken aan het Zorg en arbeiddebat. In het meerjarenbeleidsplan komen de verschillende aspecten van het Zorg en arbeiddebat en het beleid dat VWS en SZW hieromtrent ontwikkelen opnieuw vanuit emancipatieperspectief bijeen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven