26 813
Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de concentratie van beheersbevoegdheden op rijksniveau met betrekking tot de regionale politiekorpsen bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID NIEDERER

Ontvangen 10 april 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

In onderdeel F wordt in artikel 43d, eerste lid, de zinsnede «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie gezamenlijk.

II

In onderdeel P wordt in artikel 53, tweede lid, de zinsnede «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie gezamenlijk.

Toelichting

Het wetsvoorstel beoogt onder andere te voorzien in waarborgen voor de Minister van Justitie om te verzekeren dat deze optimaal inhoud kan geven aan diens verantwoordelijkheid voor de nationale en internationale strafrechtshandhaving.

In de voorgestelde artikelen 43d en 53 wordt een aanwijzingsbevoegdheid geattribueerd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, óók wanneer het gaat om de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de vervulling van taken ten dienste van de justitie. In dit geval dient de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de aanwijzingsbevoegdheid aan te wenden «in overeenstemming met» de Minister van Justitie.

Anders dan het woord «gezamenlijk» in de voorgestelde artikelen 46 en 48, drukken de woorden «in overeenstemming met» niet een nevengeschiktheid in verantwoordelijkheid uit. Immers, bij «in overeenstemming met» ligt het initiatief bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, terwijl bij gezamenlijkheid er een gedeeld initiatief is. Hiermee wordt meer recht gedaan aan de eigenstandige verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie voor de strafrechtelijke rechtshandhaving.

Het onderscheid is meer dan semantisch, te meer nu de regering zelf ook in de tekst van het wetsvoorstel onderscheid maakt tussen «in overeenstemming met» en «gezamenlijk».

Niederer

Naar boven