26 811
Aardgasbaten

nr. 5
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 24 februari 2000

Hierbij bieden wij u de aanvulling op antwoord 6 aan op de door de Commissie voor de Rijksuitgaven gestelde vragen over het rapport «Aardgasbaten» (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 811, nr. 4).

De uitgeschreven versie van het rekenmodel waaraan in de beantwoording wordt gerefereerd, wordt separaat vertrouwelijk aan u ter beschikking gesteld.1

Algemene Rekenkamer

drs. Saskia J. Stuiveling, president

mr.dr. T.A.M. Witteveen, secretaris

6

De Algemene Rekenkamer heeft aan de hand van een eigen rekenmodel vastgesteld dat, wanneer het huidige batenbeleid ongewijzigd wordt voortgezet, de beoogde liberalisering van de Nederlandse gasmarkt tot een aanzienlijke inkomstenderving voor de Staat leidt. Is de Rekenkamer bereid dit model aan de Tweede Kamer ter beschikking te stellen? In welk opzicht is rekening gehouden met volumeveranderingen die voortvloeien uit de gedaalde prijs (d.i. de prijselasticiteit van de vraag)?

Deze vraag is van belang aangezien bij een substantiële daling van de aardgasprijs het zeer aannemelijk is dat de vraag naar het aardgas zal stijgen. Er zullen zich tevens substitutie-effecten voordoen indien aardgas goedkoper wordt dan andere energiebronnen. Is daarmede in het model rekening gehouden? (blz. 5)

Het rekenmodel bevat gegevens uit privaatrechtelijke overeenkomsten met bedrijven die betrokken zijn bij de gasproductie. De Rekenkamer zal in verband daarmee in overleg treden met het Ministerie van Economische Zaken en vervolgens bepalen of en op welke wijze haar model vertrouwelijk ter beschikking kan worden gesteld aan de Tweede Kamer.

Aanvulling antwoord 6

De Rekenkamer is bereid om de uitgeschreven versie van het model vertrouwelijk beschikbaar te stellen van de Tweede Kamer. Aldus heeft de Tweede Kamer inzicht in de wijze waarop het model is ingericht. De Rekenkamer wijst er met nadruk op dat met haar model niet de exacte hoogte van de aardgasbaten op enig moment vastgesteld kan worden. Het model is in staat om een indruk te geven van de relatieve verschillen in de hoogte van de baten als gevolg van wijzigingen van het gasbeleid bij een gelijkblijvend batenstelsel.

In het model is geen rekening gehouden met de prijselasticiteit van de vraag. Een toename van de vraag zou overigens vooral ten goede komen van de buitenlandse producenten, gezien het beleid om de Nederlandse productie op 80 miljard m3 te houden.


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven