26 806
Vertrouwen in verantwoordelijkheid Integriteit van het openbaar bestuur Management- en personeelsontwikkeling Rijksdienst

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2000

De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) is per brief van 15 november 1999 gevraagd advies te geven over de kwaliteit van de overheid. Deze vraag vloeit voort uit het debat tussen Kamer en regering over het overheidsoptreden naar aanleiding van de Parlementaire enquête Vliegramp Bijlmermeer en de daarna door de regering aangeboden nota «Vertrouwen in Verantwoordelijkheid». De Raad is gevraagd antwoord te geven op de vraag wat burgers onder kwaliteit verstaan en hoe zij de kwaliteit van het overheidsoptreden ervaren en beoordelen. In de adviesaanvraag wordt voorgesteld de vragen te beantwoorden vanuit drie invalshoeken: de overheid als verzorgingssysteem, de overheid als democratisch systeem en de overheid als rechtsstaat.

De Raad voor het openbaar bestuur heeft met zijn advies «Helder als glas, een pleidooi voor een burgergericht kwaliteitsconcept» een waardevolle beschouwing over de gestelde vragen gegeven. Duidelijkheid is volgens de Raad het kernbegrip waar het in de beleving en beoordeling van burgers om gaat met betrekking tot de kwaliteit van het overheidsoptreden. Duidelijkheid – en daarmee verbonden aanspreekbaarheid en verantwoordelijkheid – zou leidraad moeten zijn bij het denken over inrichting en functioneren van het openbaar bestuur.

De Raad wil met dit «burgergerichte kwaliteitsconcept» een denkkader bieden voor verbetering van kwaliteit van de overheid. Het advies van de Raad bevat geen concrete aanbevelingen, zodat kan worden volstaan met een korte reactie.

Ik onderschrijf in algemene zin het belang van duidelijkheid als uitgangspunt voor overheidsoptreden. Gestreefd moet worden naar een reële balans tussen het functioneren van de overheid en de verwachtingen daarover bij de burger. Responsiviteit, betrouwbaarheid en transparantie zijn daarin essentieel. Zowel op het terrein van beleidsvorming als op het terrein van overheidsdienstverlening worden dan ook door het kabinet vele initiatieven genomen om aan deze criteria (nieuwe) invulling te geven. De nota «Vertrouwen in verantwoordelijkheid» geeft een uitgebreid overzicht van deze beleidsinitiatieven.

Het pleidooi van de Raad zal velen aanspreken; het vereist echter – zoals hij zelf reeds aangeeft – nadere concretisering. Het voornemen van de Raad het geformuleerde denkkader als leidraad te hanteren in toekomstige advisering zal deze nadere uitwerking mogelijk maken.

Tevens kan het Rob-advies relevant zijn voor het komende debat met de Kamer over de nota «Vertrouwen in verantwoordelijkheid». Daarnaast kunnen het advies en de bijbehorende essays een stimulerende rol vervullen in de reeks publieke debatten die voorzien zijn na behandeling van deze nota in de Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Naar boven