nr. 117
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2000
Hierbij bied ik u mijn standpunt aan op het rapport «Pertussis:
a critical appraisal (2)»1 dat de Gezondheidsraad
in juni van dit jaar op mijn verzoek heeft uitgebracht.
Achtergrond
Na een lange periode van een relatief lage incidentie van kinkhoest, was
er in de loop van 1996 een epidemische verheffing van kinkhoest waarneembaar.
Hoewel het aantal nieuwe gevallen in 1997 daalde, nam het aantal kinkhoestgevallen
in 1999 opnieuw sterk toe in Nederland. Normaliter fluctueert de incidentie
van kinkhoest zowel binnen één jaar als over jaren, ondanks
dat er in ons land wordt ingeënt tegen kinkhoest. Beide epidemische verheffingen
passen echter niet binnen het normale beeld. Hoewel er geen sluitende oorzaak
voor de toename gevonden is, is de meest voor de hand liggende oorzaak dat
een discrepantie is ontstaan tussen het Nederlandse vaccin en de circulerende
Bordetella stammen waardoor deze niet meer (voldoende) worden gedekt door
vaccin geïndiceerde immuniteit.
Op 30 juni 1997 heeft de Gezondheidsraad naar aanleiding van de eerste
epidemische verheffing in 1996/97 op mijn verzoek een advies uitgebracht «Pertussis
a critical appraisal deel 1». Naar aanleiding van dit advies is een
aantal acties ondernomen.
Deze acties hebben geleid tot het beter waarborgen van de kwaliteit van
het huidige cellulaire kinkhoestvaccin. Ook is een aantal onderzoeken gestart.
Door het RIVM is onderzoek uitgevoerd naar de circulerende pertussis stammen
en naar de waarde van een boostervaccinatie op vierjarige leeftijd met een
acellulair kinkhoestvaccin.
In het Gezondheidsraadrapport «Pertussis a critical appraisal deel
1» werd geadviseerd na 9 tot 12 maanden een herevaluatie van dit rapport
uit te voeren. In november 1999 heb ik de Gezondheidsraad dan ook verzocht om de conclusies van dit rapport «Pertussis a critical appraisal
deel 1» opnieuw te bezien, op grond van de huidige stand van de wetenschap.
Daarbij is expliciet de vraag aan de orde gekomen of boostering op 4-jarige
leeftijd met een acellulair vaccin tot een betere bescherming zal leiden en
wat de te verwachten gezondheidswinst hiervan is. Daarnaast is aandacht gevraagd
voor de lange en korte termijn effecten van een dergelijke revaccinatie op
transmissie van B pertussis naar met name ongevaccineerde zuigelingen.
De belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de Gezondheidsraad in
het tweede deel van «kinkhoest: a critical appraisal» zijn de
volgende.
Conclusies en aanbevelingen Gezondheidsraad
• Een booster vaccinatie met een acellulair kinkhoestvaccin op vierjarige
leeftijd wordt sterk aanbevolen;
• Er is geen bewijs dat niet-gevaccineerde jonge kinderen een verhoogd
risico lopen op het krijgen van kinkhoest, als gevolg van de booster vaccinatie
op vierjarige leeftijd;
• Het ontwikkelen van een gecombineerd DTP- acellulair kinkhoestvaccin heeft hoge prioriteit;
• Het ontwikkelen van een gecombineerd DTP- heelcel kinkhoestvaccin heeft geen prioriteit, maar kan in de toekomst na
ontwikkeling van nieuwe technieken mogelijk wel van belang zijn;
• Het in 1999 aangepaste vaccinatieschema (2, 3, 4 en 11 maanden)
moet gehandhaafd worden in Nederland;
• Bestaande surveillance programma's behoeven continuering. Aandachtspunten
hierbij is de beoordeling van de effectiviteit van de verschillende vaccinaties
die het kind ontvangt. Daarnaast wordt aanbevolen onderzoek te doen naar de
circulatie van B pertussis in de algehele bevolking alsook naar de aard van
de verschillende B pertussis stammen.
Standpunt
In overeenstemming met de aanbeveling van de Gezondheidsraad zal ik overgaan
tot invoering van revaccinatie tegen kinkhoest op de leeftijd van vier jaar
met een acellulair kinkhoestvaccin. Ik ben reeds gestart met de voorbereidingen
en streef ernaar deze vaccinatie zo spoedig mogelijk nationaal in te voeren.
Daarnaast zal ik het RIVM verzoeken bestaande surveillance programma's
naar kinkhoest te continueren. Hierbij zal ik het RIVM verzoeken om preciezere
gegevens over de effectiviteit van de verschillende vaccinaties die een kind
ontvangt, alsook over de circulatie en aard van B pertussis stammen, beschikbaar
te krijgen.
Ook zal ik het RIVM verzoeken zich met prioriteit te concentreren op het
ontwikkelen van een gecombineerd DTP- acellulairkinkhoestvaccin.
Hiervoor dienen de benodigde veldstudies met spoed te worden uitgevoerd.
Het ontwikkelen van een gecombineerd DTP- heelcel
kinkhoestvaccin heeft op dit moment geen prioriteit, maar kan in de toekomst
na ontwikkeling van nieuwe technieken, mogelijk wel van belang zijn.
Het vaccinatieschema tenslotte zal, in overeenstemming met het advies
van de Gezondheidsraad, in zijn huidige vorm gehandhaafd blijven.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers