nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2000
Naar aanleiding van mijn toezegging aan de heer Buijs (CDA) in het algemeen
overleg over ziekenhuiszorg, dd 30 maart 2000 betreffende het geneesmiddel
taxol en het debat op 6 april 2000 over het zelfde onderwerp, bericht ik u
het volgende.
Gedurende de periode mei 1997 tot en met december 1998 is een subsidieregeling
taxoïden van kracht geweest. De toenmalige Ziekenfondsraad heeft in die
periode de eerder op mijn verzoek opgestelde behandelingsrichtlijnen geëvalueerd.
Op basis van het evaluatieonderzoek heeft het Landelijk Oncologisch Beraad
(LOB) een protocol uitgebracht voor de behandeling van taxoïden. Met
dit protocol is een norm gesteld waarop zowel patiënten als behandelaars
zich kunnen beroepen. De behandeling met taxol is namelijk een onderdeel van
de ziekenhuisverstrekking ex ZFW en als zodanig in natura beschikbaar voor
ziekenfondspatiënten voor wie deze behandeling is geïndiceerd. Ziekenhuizen
kunnen zich hieraan, vanwege de zorgplicht die zij jegens ziekenfondsverzekerden
hebben, niet onttrekken.
Omdat er geruchten gingen dat er taxolloze ziekenhuizen zouden zijn, heb
ik overwogen maatregelen te treffen. De weg van de Wet Bijzondere Medische
Verrichtingen (WBMV) is bij nader inzien niet goed begaanbaar, omdat taxol
inmiddels in zeer veel ziekenhuizen wordt toegepast. De behandeling van taxol
behoort sinds de beëindiging van de eerder genoemde subsidie tot de reguliere
verstrekking. De uitgaven voor het ziekenhuis betreffende bedoelde behandeling
vallen daarom onder het ziekenhuisbudget dat ex Wtg wordt vastgesteld. Gegeven
de vrijheid van besteding van dit budget door het ziekenhuis is geen sprake
van vaste budgetten. Gezien de rechten en plichten van patiënten, behandelaars
en ziekenhuis zal per ziekenhuis in onderling overleg de verdeling van het
totale budget plaats vinden. Uit oogpunt van goed management is het uitdrukkelijk
mijn opvatting dat het budget zo min mogelijk van te voren moet zijn voorbestemd
voor speciale doeleinden. Een flexibele toepassing maakt de uitvoering
van zorg op maat mogelijk. In het verlengde hiervan ben ik geen voorstander
van een apart budget voor dure geneesmiddelen, zoals wel eens is geopperd.
Juist de integrale afweging, medisch en farmacologisch, bij de therapiekeuze
komt de behandeling van de patiënt ten goede.
Het is de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis om de verstrekking ziekenhuiszorg
te doen plaats vinden. Afgezien van een brief uit Leeuwarden met de mededeling
dat daar overwogen werd taxol niet meer toe te dienen en een bericht uit Delft
over de toenemende spanning op het ziekenhuisbudget door taxol en taxotere,
hebben mij geen berichten bereikt van concrete taxolloze ziekenhuizen. Ik
ga er inmiddels dan ook vanuit dat dit niet het geval is.
Met de NVZ heb ik overleg gehad. De NVZ deelt de analyse, maar heeft tevens
benadrukt dat de spanning op het ziekenhuisbudget ondermeer door taxol toeneemt.
Zoals u bekend is doe ik daar op dit moment onderzoek naar.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers